Vlinderkip.

Er zijn van die gerechten waarbij je even moet nadenken wat er nu precies op je bord ligt. Varkenshaas bijvoorbeeld. En nasipeer. Vandaag kwam daar een nieuwe bij in ons huishouden: Een vlinderkip. Of meer precies: een gevlinderde kip. Met een wildschaar -en met hulp van Echtgenoot Yep- knipte ik een hele kip door aan weerszijden van de ruggegraat, duwde hem plat, en dat was dat. Daarna zette ik hem in de oven met kruiden, citroen en knoflook. De gedachte achter “gevlinderde kip” is dat het in deze vorm minder lang in de oven moet. Daardoor krijgen de borstfilets geen tijd om uit te drogen.

Het ziet er toch wat vreemd uit: kip met X-benen. Dat minder lang in de oven klopte wel, ik had een half uur, maar net genoeg tijd om de bijgerechten te maken. Het was erg lekker maar er is eigenlijk geen verschil met gewone, niet-platte kip. Die rooster ik op een wat lagere temperatuur met aardappelen, wortel en uien erbij in de braadslee. De hele maaltijd wordt tegelijk bereid, dat duurt een ontspannen uurtje waarin ik nog een pennetje brei of iets dergelijks. En achteraf hoeft alleen de braadslee te worden afgewassen. Het was een leuk experiment, maar er worden hier dus geen vlinders meer gekipt.

Weekeindje weg

Een gekregen hotelbon brengt je soms op plaatsen waar je op een andere manier niet zo gauw terecht komt. We sliepen twee nachten in een hotel in Naaldwijk. Van daar af was het niet meer zo ver naar het museum Voorlinden.

Het gebouw is speciaal gemaakt om een paar omvangrijke kunstwerken te herbergen.

een kwart van een kunstwerk van Olafur Eliasson.

Maar er is ook ruimte voor het kleinere. Dat was prachtig.

De zondagmorgen besteedden we aan een bezoekje aan Zoon, Schoondochter en kleindochter K,

de middag gingen we naar de film.

En omdat we toen toch in Rotterdam waren nog naar museum Boymans. Waar een heuse wasserette was opgesteld, en je ook een statement over je eigen was op een button kon schrijven… wat ik natuurlijk deed.

 

In de soep

Sinds een paar jaar kopen we in het voorjaar een rundvleespakket. Daarom heb ik dus ook jaarlijks een hoeveelheid soepbotten, schenkel en poulet. Voorheen maakte ik altijd soep van een bouillonblokje en als ik eens echt feestelijk uit wilde pakken kocht ik een pot fond. Maar nu heb ik de grondstoffen, nu wil ik liefst alles zelf maken en eten weggooien doen we niet. Zelf bouillon trekken dus! De eerste keer deed ik soepvlees en bot in een pan met water, gooide er een laurierblaadje en een stuk prei bij en een handje zout en liet het een uurtje tegen de kook aan staan. Daarna vond ik het resultaat maar flauw en gooide er bouillonblokjes bij en maakte precies dezelfde soep als voorheen. Ik heb een hoop geleerd sinds die tijd.

De uitgebreide post van Chocolate and Zucchini over kippenbouillon bijvoorbeeld. Het idee om in de vriezer een “stock box” te zetten, een doos  waarin de -schoongespoelde- kontjes van champignons en prei, de steeltjes van selderij en peterselie, de schil van winterwortel, nu ja, alles wat logisch lijkt bewaard worden tot de volgende soep. En nu, ik weet niet eens meer waar ik het zag, het idee om een paar uien dwars door te snijden en zachtjes te bakken tot ze bijna zwart zijn op het snijvlak. Bij grotere uien kun je meer snijvlakken hebben om te bakken. Dit alles gaat samen met het vlees, een scheutje azijn, zout en peper en wat me verder op dat moment te binnenschiet (een gedroogde tomaat of twee is ook fijn) in de pan en onder water. Ik breng het meestal op het fornuis aan de kook en schep het schuim er af als het nodig is, en dan gaat het op 95 graden in de oven, de hele dag. Liefst als de zon schijnt, want bij mooi weer in de winter leveren onze zonnepanelen nog wat stroom. Het resulterende brouwsel is niet zo zout als bouillon van een blokje, maar goudbruin en zo lekker “umami” dat er eigenlijk niet veel meer hoeft te gebeuren. Het moet gezeefd, eerst door een grove en dan -afhankelijk van de soep die het moet worden- door een fijnere zeef. En dan:  soepgroente en balletjes en vermicelli naar wens. Of tomaat. Of spek en bonen. Of nog meer gebakken ui voor uiensoep. Met lekker vers brood en roomboter of kruidenkaas of hummus… Laat de herfst maar komen!

Spijkerbroek twee punt nul

Ik maakte een spijkerbroek. Mijn eerste (nu ja, de eerste die redelijk lukte) heb ik nu een half jaar naar volle tevredenheid in gebruik, dus ik gebruikte het patroon daarvan. Hoewel ik het spijkerbroekenmaken zelf nu aardig onder de knie heb werkte mijn naaimachine niet mee. Hij weigerde met het dikke oranje garen door meer dan drie lagen stof te naaien, dan brak onherroepelijk de bovendraad. Nu gebruikte ik een jeansnaald daarvoor. Drie lagen jeans en in veel gevallen ook nog een laag of twee Vlisco katoen (daarvan maakte ik de binnenkant van de zakken) maakte dat de draad direct naast het naaldoog teveel te verduren kreeg en na een steek of vijf brak. Er blijken dus speciale naalden daarvoor te zijn: Cordonnetnaalden. Deze hebben een groot naaldoog met aan weerszijden een gleufje waar de draad comfortabel in ligt en zonder stress meegenomen wordt naar de volgende steek. Dat werkte prachtig, het enige nadeel is dat elke keer als ik het dikke garen op de machine zet de naald ook moet worden gewisseld… maar dat heb ik er wel voor over. Ik leer bij elk project weer wat bij! Ook het bijzonder handige kleurensysteem van deze fabrikant vind ik erg praktisch, zelfs met mijn nieuwe varifocaaltje kan ik écht de minuscule lettertjes die in een naald gestanst zijn niet lezen.  Ik heb geen foto’s gemaakt van mijn geworstel met de stiksels en ook niet van de spijkerbroek in gebruik. Dat komt misschien nog wel eens, deze broek lijkt minder goed te passen dan de eerste maar ik herinner me dat ik die aanvankelijk ook wat strak vond. Misschien moet ik hem eerst een dagje dragen en dan oordelen.

 

Souvenir de France

Uit Frankrijk namen we bolletjes van saffraankrokussen mee. De dame die ze ons verkocht drukte ons op het hart dat we ze meteen, tout suit in de grond moesten zetten, maar dat lukte niet helemaal… een week of drie geleden pas werden ze geplant. In een oude balkonbloembak, want we begrepen wel dat saffraankrokussen verwende prinsenkindjes zijn: Ze stellen hoge eisen aan de samenstelling van de grond en de onderlinge plantafstand. Maar vooral, boven alles, mogen hun voetjes NIET nat zijn… zo’n balkonbloembak kun je onderdak zetten als het regent. Alle bolletjes begonnen ondanks onze laksheid tout suit te groeien.

En eergisteren was de eerste bloemknop een feit.

Gisteren, ‘s morgens vroeg konden we de saffraandraadjes al zien.

Er waren er zelfs twee in volle bloei.

Echtgenoot Yep pakte een pincet en een borduurschaartje en oogstte de eerste draadjes. Die nu nog gedroogd moeten worden, voordat ik ze in een heerlijke paella ga verwerken. (Of misschien lijsten we ze wel in). Het is natuurlijk maar een heel klein dingetje, maar ik vind het zo leuk dat we, nu er in de volkstuin eigenlijk niets meer gebeurt, tóch nog iets moois hebben groeien.

Oktober alweer?

Wat gaat het hard. Sinds mijn laatste blogpost

Werd Echtgenoot Yep 50 jaar met passend feestgedruis. En een mooi cadeau. Dat cadeau, een schilderijtje van Ditty Ketting zocht ik al eerder uit. Met de galeriehouder sprak ik af dat ik het enkele dagen vóór de grote dag zou afhalen. Zo gezegd zo gedaan, in de lunchpauze fietste ik snelsnel naar Galerie van den Berge en daarna met mijn schat in bubbeltjesplastic in de fietstas weer naar mijn werk. ‘s Avonds bij het eten zei Echtgenoot Yep: “Weet je wat ik vanmiddag weer eens gedaan heb? Ik ben bij Galerie van den Berge gaan kijken. Wat een mooie schilderijen, die van Ditty Ketting! Daar kunnen we er misschien wel eentje van aanschaffen.” Ik presteerde het met uiterste inspanning om niets te laten merken, mompelde iets ongezelligs (dat we eerst maar eens moesten zien wat het verjaardagsfeest zou kosten) en gooide vervolgens mijn bord spaghetti om, zodat het onderwerp drastisch veranderde. We waren elkaar bijna tegengekomen bij de Galerie! En hulde voor de galeriehouder, die vast hogelijk verbaasd was Yep te zien binnenstappen.

 

Kwam er een eind aan het ouderschapsverlof van Donkeroogje, ze legt weer eieren en kloekt niet meer. De kuikens hebben ook niet echt moederlijke zorg meer nodig. Hoewel ze nog niet kunnen kakelen of kraaien, en nog stééds allemaal best kip maar ook best haan zouden kunnen zijn. We wachten af…

Voeren we een stukje mee op het schip van K:)dootje en haar meneer.

Haalden we 45 kilo aardappels uit de tuin

En lieten de wespen nog 18 kilo appels voor ons over

Die ik op allerlei manieren verwerkte.

Ik maakte nog wel een paar dingen. Maar die verdienen hun eigen blogpostje.

Regen

Voor het eerst sinds we deze tent hebben (vier jaar nu) regent het tijdens de vakantie. En niet zo’n beetje. Meestal is het wel gezellig om in je warme slaapzak naar het tikken op de tent te liggen luisteren maar gisternacht was het een uur of wat onmogelijk om door het getrommel op het dak heen te slapen. Wel bleef alles prima droog binnen, dus de tent werkt naar behoren.

We kamperen op dezelfde plek als vorig jaar, met uitzicht op een rivier die samen met een groot terrein aan de overkant het natuurgebied Val d’Allier vormt. Zo’n stevige regenbui doet verbazingwekkende dingen met de rivier. Complete boomstammen die hoog en droog op de oever lagen, drijven nu met een vaartje weg; alle grind-eilandjes zijn overspoeld. Maandag waadde Echtgenoot Yep naar de overkant en bezocht de beverratten die daar wonen. Hij struikelde ook bijna over een reekalfje dat braaf deed wat zijn moeder hem opdroeg: Blijf hier stil liggen tot ik terug ben. Maar zo’n groot rondstappend mens werd hem toch te spannend, hij ging er na wat twijfelen vandoor. Gelukkig zag Echtgenoot Yep -gewaarschuwd mens inmiddels- hem later weer op dezelfde plek liggen. Ik was tijdens de oversteek onderuit gegaan, toen stroomde het ook al hard en ik ben een stuk kleiner dan Yep. Met een paar blauwe plekken en een deukje in mijn ego ging ik terug naar de tent. Maar dat was vóór de regen, nu kan niemand meer naar de overkant waden.

Peuterzorg en een moeilijke trap

In onze achtertuin wonen inmiddels negen hoenders, uit de broedeieren kwamen zes gezonde kuikens. Twee grijsjes en vier zwartwitte. Ik heb geen televisie meer nodig, ik kan hele dagen naar het gedoe in het kippenhok kijken.

Moeders Die Andere en Donkeroogje zijn toevluchtsoord en centrale verwarming voor het grut en ze geven de kleintjes les in eten, graven en soigneren. Het is schattig. (Die bolle witte kontjes!) Ze kunnen enorm hard rennen, met wapperende mini-vleugeltjes, vooral als een van de moeders het geluid voor “kijk eens, ik heb wat lekkers gevonden” maakt. Kip Floortje -inmiddels Tante Floor natuurlijk- was de eerste dagen ook wat moederlijk, maar ze is al dat gepiep en gefladder nu wel zat geloof ik… ze deelt af en toe een houw uit. De kuikens leren snel: ze blijven op afstand.

Willem Alexander

De oudste (er zaten bijna twee dagen tussen het uitkomen van het eerste en het laatste ei) heeft iets te grote oranje voeten, dus die heet inmiddels Willem Alexander. Nummer twee heet Joop, naar Joop Zoetemelk. De rest heeft nog geen namen*, we weten trouwens ook nog niet of het haantjes of hennetjes zijn.

 

Aanminnige pose. Zullen we deze maar Keet (naar Kate Moss) noemen?

Het is een heel gezorg, met kuiken-opfokvoer en steentjes in de waterbak want kuikens schijnen te kunnen verdrinken in een heel klein beetje water.

Het nachthok staat op poten, een halve meter hoog. Daaronder is een ruimte waar het voer en drinken staat en er is een kippentrapje vanuit de ren naar binnen. ‘s Avonds lopen de moeders het trapje op naar het nachthok en roepen dan de kleintjes. Die het concept “trapje” echt niet begrijpen en dus luid piepend om hun moeder recht onder het nachthok gaan staan. Want dáár horen ze haar, niet aan het begin van het trapje. Echtgenoot Yep gaat dan de ren in, raapt de kleintjes één voor één op en loodst ze het trapje op, in de hoop dat in hun minieme breintjes iets van de ervaring blijft hangen waardoor ze het binnenkort wél zelf doen. Hij noemde het zelf “didactisch verantwoord”. Ik hoop dat het inderdaad zo werkt, dat ze niet het trapje gaan associëren met een enorme enge reus die ze vangt. Het is niet in te schatten hoe groot het cognitief vermogen van zo’n paniekerig piepend donzen balletje is. Hoewel ze vrij snel doorkregen dat ze bij de snavel van Floortje uit de buurt moeten blijven, dat dan weer wel.  Om het ze iets makkelijker te maken met hun korte pootjes heb ik elastiek tussen de treden gespannen, zodat ze wat meer houvast hebben.

* De naam Fiep is door K:)dootje gereserveerd voor een van de hennetjes. In het kader van “wij weten wél wat er in de eieren zat”

Werk

Ik schrijf niet vaak over mijn werk, hoewel ik een erg leuke baan heb.

Hoortoestellen

Daar is verandering in gekomen. Nee, niet in die baan, gelukkig… maar ik schrijf sinds enige tijd samen met collega Mariëlle een tweewekelijks blog over ons werk. Die dan hier geplaatst wordt op de bedrijfs-website. Dat maakt mijn baan nóg een beetje leuker. Ik ben best trots op het resultaat, daarom heb ik een vaste link gezet in de rechterkolom hiernaast.

Hatch day

Donkeroogje en haar zus Die Andere hebben zich de afgelopen weken als voorbeeldige moeders eeeeh broeders gedragen. Ze kwamen nauwelijks van het nest waar ze zo breed en warm mogelijk zaten te zijn. Ze maakten kwaaie “blijf af, engerd!” geluiden als we te dichtbij kwamen. Die Andere heeft drie eieren geroofd en er van ons nog twee bij gekregen, we dachten dat we, als ze toch allebei zaten te broeden de last wat eerlijker konden verdelen. Dat lukte dus prima. Eén van de twaalf eieren is mysterieus verdwenen. Vandaag was dag 21, voor kippen is dat statistisch gezien de dag dat de eieren moeten uitkomen. Hoewel het bij grote rassen wel eens een dag langer duurt… Het was dus best spannend toen ik vanavond één vleugel van Donkeroogje oplichtte om er onder te kijken. Zowaar, twee kuikentjes.

Een grijsje op te grote oranje voeten, en een zwartwitje. Ze zijn schattig!