Naar het museum

Met kleindochter K. en haar ouders mocht ik mee naar het Nijntje museum. Dat is geen museum over de ontstaansgeschiedenis of invloed op de hedendaagse kunst van het wereldberoemde konijnenmeisje. Het is een museum specifiek voor peuters. Er zijn eindeloos veel dingen om mee te spelen, alles is op kinderhoogte en -formaat. Heel verstandig moet er een tijdslot worden gereserveerd als je er naartoe wilt, zodat het niet te druk wordt.

Kleindochter K heeft het lopen nog maar net onder de knie, en kiest nog vaak voor kruipen als ze ergens heen wil. Door het deurbeleid van het museum was daar ook alle ruimte voor. Ze plakte magnetische Nijntjes op een bord, ze reed een locomotief met Fred-Flintstone aandrijving, ze kroop door tunneltjes en stopte zachte blokken in bijbehorende gaten. Ze heeft zich kostelijk vermaakt! En wij dus ook.

Tomaten tomaten tomaten

Ingrediënten voor deze ronde: courgettes, een peper, een winterwortel, knoflook en rode uien. En natuurlijk een emmer tomaten.

Er zijn kleine zoete pruimtomaatjes, honderden kerstomaatjes, (al even zoet) en prachtig lichtrood gestreepte tigerella’s. Er zijn dikke marmande vleestomaten, en lange roma’s. Ik pluk en ik pluk en ik pluk  en ik maak liters tomatensaus.

In strijd met alle recepten laat ik de schillen van de tomaten er in, eigenlijk vooral omdat ik er nogal tegenop zie om tweehonderd kerstomaatjes te pellen. Waarom doe je die dan ook in de saus? vroeg Echtgenoot Yep terwijl hij er nog een paar in zijn mond stak. Het antwoord is simpel: het zijn er gewoon véél te veel om “zo” op te eten. Met de staafmixer kun je de schilletjes goed klein krijgen, en de saus is er niet minder lekker door.

Een blok en een orchidee

Het is niet dat ik niets had om over te schrijven… het probleem was meer dat er teveel was. We waren een dag in Londen gevolgd door een week vakantie in “the cabin” in Schotland, deze keer gingen de kinderen en aanhang ook mee. Er bleek een probleem met mijn linkerknie, van de niet-vanzelf-verdwijnende soort. We hadden week of wat heel warm en droog weer, maar in onze kas groeide alles zo overdadig dat we er zelf bijna niet meer naar binnen kunnen. We vierden een gezellige open dag op de volkstuin, en ook ons elfjarig huwelijk.  Teveel om achteraf over te schrijven, dus ik begin gewoon weer bij vandaag.

Volkstuinbuurman J. meldde vorig jaar enthousiast dat hij een brede wespenorchis had aangetroffen op zijn lapje. Toch wel bijzonder, een echte orchidee zomaar op je volkstuintje. Gisteren liet ik een servetje uit mijn hand waaien, toen ik het ging oprapen vond ik er onder onze wilgenboom ook een.

Wat leuk! En wat een mooie bloemetjes. Echtgenoot Yep nam vandaag de camera mee om hem te fotograferen en vond er prompt nog een stuk of vier. Op de foto lijken ze best groot, maar in werkelijkheid zijn de bloemetjes ongeveer  een centimeter doorsnee… het is niet echt vreemd dat we ze niet eerder opmerkten. Maar, zoals dat gaat, nu we weten dat ze er staan kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat we ze eerder over het hoofd zagen. De wespenorchis heeft een voorkeur voor licht verwaarloosde stukjes grond, een prachtig excuus om het veldje onder de wilgenboom met rust te gaan laten. Weer een klusje minder.

Expositie

In het Stadskantoor van Goes (ook wel De Grote Rode Doos genoemd) is een expositieruimte in de centrale hal. In de maand Juli zijn daar de foto’s van Echtgenoot Yep te zien. Drieënwintig foto’s in groot formaat hangen op panelen en een reportage bestaande uit tien kleinere foto’s ligt in een vitrine.

Deze foto haalde de uiteindelijke selectie nét niet.

Hij heeft met het thema licht/lucht een zorgvuldige selectie gemaakt, het zijn onderwerpen die hem na aan het hart liggen: lichtkunst, natuur, een beetje architectuur. Het zijn prachtige foto’s. Als je in de buurt woont, ga kijken, ga kijken!

Op de hoogte

Zoals elk jaar moet het vogelnet over de kersenboom vóór de kersen rijp zijn. We zagen een paar kauwtjes proberen of ze al lekker waren. Kauwtjes zijn best leuke vogels, maar ze lusten alles geloof ik.  De kersenboom voelt zich kennelijk goed bij ons, hij is sinds vorig jaar behoorlijk gegroeid. Zo groot dat hij niet meer in de kooi past waar het net overheen gedrapeerd moet worden. Het was tijd voor de zomersnoei.

Echtgenoot Yep klom eerst op de keukentrap, daarna in de kooi waar ik hem de grote snoeischaar aanreikte. Zo in de kooi staan kan alleen maar op de hoeken, het kunstje moest vier keer herhaald worden.

Al snel lag de grond vol met takken en onrijpe kersen. Ik snap dat het nodig is, maar ik vind snoeien diep in mijn hart altijd zonde.

Echtgenoot Yep klom daarna nog een keer op alle vier de hoeken naar boven om het vogelnet over het geheel te hangen. Ik fungeer als aangever en trapvasthouder en plaatsvervangend hoogtevrezer. Op deze foto lach ik weliswaar dapper, maar de witte knokkels waarmee ik de paal vasthoud -om te voorkomen dat de kooi met Yep en al omvalt natuurlijk- verraden me. Ik ben altijd erg opgelucht als het net hangt en iedereen weer gewoon met twee voeten op de grond staat.

Hij maakte wel een mooie overzichtfoto van onze “bastide”

De zure kersen kleuren al mooi rood. Maar die boom hoeft geen net, de vogels vinden deze duidelijk minder lekker… Net als wij.

Hangen in de tuin

Op onze volkstuin staat een wilgenboom. Zo eentje die in maart met achttien miljoen gele katjes bloeit. Maar vooral zo eentje die hoog is en stevige takken heeft, en goed geworteld is in onze soms wat drassige grond. Daarmee kon ik een lang gekoesterde wens vervullen: Een hangstoel. Ik maakte er eentje naar aanleiding van deze werkbeschrijving.

Het moet me wel even van het hart dat dit een wat rare werkbeschrijving is. Eerst vertellen ze je een stok van 2,10 meter te kopen, daarna moet je er 90 cm af zagen, die heb je nodig. Waarom dan niet een stok van 90 cm in de lijst met benodigdheden? Ook de stof: je moet twee meter aanschaffen, maar in de praktijk heb je 1,66 meter nodig. Nu ja. Ik kocht dus 1,70 meter canvas en een lapje rood voor een hoesje om het kussen. Ik haalde touw bij een watersportwinkel hier in de buurt en ik gebruikte een dikke kastanjetak uit eigen tuin als stok. Kastanjehout is erg recht en stevig, er worden bijvoorbeeld ook wandelstokken van gemaakt. Ik stikte de naden van mijn stoel met meubelmakersgaren en verstevigde de onderrand met een extra reep stof. Vandaag hingen we de hangstoel in onze wilg.

We moesten even zoeken naar de juiste hoogte. Te laag is natuurlijk niet prettig, als hij te hoog hangt is het erg moeilijk om er in te gaan zitten (nee, daar is geen filmpje van) en áls je dan eenmaal zit draai je steeds. Nu is hij precies de goede hoogte, je zit er heerlijk in, met desgewenst een teen op de grond. Ik ben de koning te rijk ermee!

Grondwerk

We hebben bedacht hoe we onze twee tuinen samen gaan voegen tot één, welk gedeelte ervan we gaan gebruiken voor groente. We gaan de helft van de tuin in negen veldjes verdelen die we volgens een teeltwisselschema willen gaan inzetten. We hebben regelmatig gesprekken als: “Waar stonden de aardappels vorig jaar ook weer?” “In de grote driehoek.” “Nee, dat was het jaar daarvoor. Of misschien zelfs 2015.” Dus daar hebben we dan geen last meer van. Ook moest er bedacht worden waar onze nieuwe aanwinst (!!!!) geplaatst gaat worden. We hebben met stokjes en touw onze plannen in de tuin uitgezet en Echtgenoot Yep is begonnen met het grondwerk. Hij verplaatst graspaden en een lavendelhaag.

Best een hele klus.

Ik stookte ondertussen een enorme stapel snoeiafval op. De wind stond goed, van zo’n omstandigheid moet je meteen gebruik maken.

Ik kreeg het er warm van.

En voor de houtwal blijken de sneeuwklokjes die we enkele jaren terug getransplanteerd hadden uit de tuin bij ons huis zich best thuis te voelen.

Sunrise, sunset

Precies een half jaar nadat ze uit het ei kwam legde één van de jonge kipjes haar eerste ei. We weten natuurlijk niet of het Fiep of Keet was.

Het is nog maar een klein eitje.

Van voor naar achter: Keet, Fiep en Donkeroogje.

Op deze foto is goed te zien dat de meisjes nog maar een beetje kleiner zijn dan Donkeroogje, hun adoptiemoeder. Die nu bepaald niet lief meer is voor ze, maar dat heb je nu eenmaal in een matriarchaat met een pikorde. Ze zien er patent uit! De oudjes leggen ook nog steeds eieren, hoewel wat minder frequent. Het zijn topkippen.

Licht in Gent

Ik denk dat het de derde keer was dat we het lichtfestival in Gent bezochten. Aan één van de vorige keren had ik een nare herinnering; we stonden geruime tijd helemaal “vast” in een enorme mensenmassa die geen kant op kon. Er was duidelijk niet op zo’n grote opkomst gerekend! Deze keer heeft Gent het heel goed georganiseerd met shuttlebusjes vanaf parkeerplaatsen buiten de stad en met een eenrichtingverkeer-wandeltraject door brede straten. Hoewel er heel wat mensen waren was het nergens dringen. Er waren veel hosts, er was genoeg horeca en toiletgelegenheid. Fijn! Het was wel erg koud maar mooi helder weer.

Op de brandweerkazerne werd een film geprojecteerd over schattige robotjes die cuberdons  maakten in een fabriek. Er brak brand uit in de fabriek, waarop de echte brandweer met zwaailichten, een ladderwagen en een spuit de robotjes kwam redden en de “brand” te lijf ging. Leuk hoe de projectie en de realiteit samenwerkten.

Aan het einde van het album “dark side of the moon” zegt een stem: There is no dark side of the moon. In fact, it’s all dark. In Gent werd het tegendeel getoond. Dit was een prachtig object, ik denk wel het meest gefotografeerde.

De bloemen en takken op dit pand zijn een projectie. Mooi gedaan, vooral omdat het een vrij donker pand was. Dat schijnt moeilijker te zijn om als filmdoek te gebruiken.

 

Dit zijn niet twee voetballers die met lampjes behangen een penalty spelen, het zijn alleen maar lampjes. Knap gemaakt!

Deze draak was indrukwekkend. Ook hier stonden echte vlammenwerpers op het gebouw, gecombineerd met de video. Een echt vuurspuwende draak. Hij houdt verband met een draak op het Gentse Belfort. Natuurlijk was er véél meer, de piano van Mr. Beam was leuk en er was een metershoge vuurtornado in de stadshaven. (Alwéér vuur! Ik bespeur een thema.) Kortom, we genoten.

 

 

Watermanagement

Woensdagavond kreeg ik bericht dat er een watervat voor ons beschikbaar was. Een andere volkstuinder die zijn huur beëindigd heeft, had zijn 1000-litervat achtergelaten. Nu we een grotere tuin hebben komt zoiets goed van pas. Het vat stond op de lege tuin, ongeveer in het midden van het complex, ons lapje is aan de uiterste rand. Hoewel het al donker was gingen Echtgenoot Yep en ik er onmiddellijk heen. Weliswaar is het een groot ding -een meter bij een meter bij een meter- maar het was leeg, dus het naar onze tuin brengen moesten we kunnen.

Dat viel tegen. Het was op een half vergane pallet gemonteerd, het was glibberig en vies en te breed voor de smallere paadjes, we zouden het boven ons hoofd moeten dragen. Echtgenoot Yep is een sterke man, maar aan mij heb je niet veel bij dit soort uitdagingen. Iedereen heeft zo zijn sterke punten, sjouwen is er niet een van mij. Lekkere taart bakken wél. Dat deed ik dus, ik bakte een appeltaart en stelde die beschikbaar voor een paar sterke en behulpzame medetuinders, die zaterdag de pallet er af schroefden en de verhuizing in een vloek en een zucht volbrachten. Nu moet hij nog schoongemaakt en op zijn definitieve plaats gezet, maar dát kunnen we wel met zijn tweeën.