27 april 2014:
Kip in zoutdeeg
In de oertijd pakte men vers gevangen gevogelte in een laag klei en gooide dat op het vuur voor een uurtje of wat. Was de klei hardgebakken was de kip gaar en werd met een steen de verpakking stukgeslagen, die dan met veren en al van het hoofdgerecht af kwam. Aan tafel! Buitengewoon praktische bereidingswijze lijkt me. Tegenwoordig koop je gevogelte in de winkel, en dan zijn de veren er al af. Maar ik denk dat kip in een zoutkorst in de buurt komt van hoe zoiets gesmaakt zou kunnen hebben. Het zoutdeeg maak ik van 250 gram keukenzout en 250 gram grof zout en 500 gram bloem en 320 gram water. Bij wijze van culinair imponeergedrag gooi ik er ook nog een handje gedroogde rozemarijn bij. De rozemarijn ruikt heerlijk tijdens het bakken, maar ik geloof niet dat het te proeven is in het resultaat. Hoe dan ook, dit mengsel kneed ik laat ik mijn machine kneden tot het een soepel deegje is, dat ik een half uurtje in de koelkast laat liggen. Ondertussen kruid ik de kip met peper en paprikapoeder, (geen zout!) en stop er een uitje in, of een halve citroen, of een paar takjes verse rozemarijn. Daarna rol ik een derde van het deeg uit tot iets groter dan de kip, ik leg het op een bakblik en de kip er op. Dan rol ik de rest van het deeg uit tot het over de kip heen past. De randjes van het deeg moeten goed op elkaar vastgedrukt zodat de kip geheel is ingepakt, het overtollige deeg kan rondom weggesneden. Twee uur in de oven op een graad of 200, half uurtje laten bijkomen, voorzichtig opensnijden (het zoutdeeg is erg hard geworden) en de lekkerste kip sinds mensenheugenis eten.