Waar ik vandaag heenging: De Leesclub
30 oktober 2014:
Boekbespreking bij P. thuis.
Vanavond besprak de leesclub het boek “de wand” Over een vrouw die afgesloten van de wereld, helemaal alleen moet overleven met een hond, een kat en een koe als gezelschap. Wat de wand, de oorzaak van haar isolement, precies is wordt niet al te duidelijk. Het boek is in retrospectief als een soort verslag geschreven, waardoor er soms nogal sprongen in de tijd gemaakt worden. Haar beschrijving van de strijd om simpelweg in leven te blijven met de middelen die ze heeft en vindt en de band met haar dieren maken het -ondanks het feit dat er niet echt veel gebeurt verder- een boeiend boek. In de recensies werd het een “robinsonade” genoemd. Mooi woord! En ook kwam de term feministisch pamflet een paar keer voorbij. Dat is denk ik ook terecht, als je het plaatst in de tijd waarin het geschreven is: 1960.
Wat ik vandaag maakte: Een hittepit
28 oktober 2014:
een kersenpittenkussentje
Een ietwat persoonlijke bekentenis: Ik heb vaak koude voeten als ik naar bed ga. Ik neem dus in de winter vaak een zogenaamde hittepit mee naar bed, een katoenen zakje met kersenpitten, dat ik twee minuten in de magnetron leg. Daarna leg ik het onder mijn voeten in bed en blijft het ter plaatse een uur lang lekker warm. Dit is bij uitstek iets om zelf te maken, als eigenaar van een naaimachine én een productieve kersenboom. Dus heb ik twee seizoenen lang alle kersenpitten opgespaard. Ik zette ze in een emmertje met water achterin de tuin en liet het daar een maandje of drie staan. In die tijd hebben allerlei organismen (die ik niet persoonlijk wil kennen) de restjes kers van de pitten afgegeten. Na afspoelen, grondig wassen en laten drogen waren ze klaar voor gebruik. Vandaag naaide ik van een vrolijk katoentje (het was ooit een placemat) een zakje, dat ik vulde met mijn kersenpitten en dicht naaide. Er mag nog wel een jaaropbrengst bij, of twee. Het is wat plat, als hittepitje. Maar ik zal het vanavond uitproberen, ik ben benieuwd of eigen kersenpitten warmer aanvoelen.
Later toegevoegd: Na twee minuten in de magnetron verspreidde mijn nieuwe hittepitje een bijzonder onprettige geur. Het is naar de schuur verbannen tot ik daar een oplossing voor vind. Of tot ik het experiment mislukt verklaar en het hele zaakje in de vuilnisbak kiep.
Wat ik vandaag maakte: Hummus
27 oktober 2014:
Hummus.
Nathalie Portman vertelde ooit in een interview in Vogue dat ze dagelijks haar eigen gewicht in hummus eet. Nu is dat in haar geval niet zó veel, ik denk dat ik Nathalie Portmans gewicht in hummus ook wel op kan. Ik weekte kikkererwten 24 uur, daarna kookte ik ze twee (!!) uur, al twijfelend of ze nu nóg niet gaar waren. Ik woog 450 gram* ervan af, de rest ging in de vriezer. Ik haalde de schilletjes van de erwten en draaide ze fijn in de keukenmachien met wat zout en rode peper, een scheut citroensap, een scheutje olijfolie en een paar eetlepels tahinpasta. En wat van het kookwater, dat ik er pas lepel voor lepel bij goot toen de massa fijngemalen was, tot het een consistentie had die me geschikt leek. Procestechnisch zo ongeveer hetzelfde als de pindakaas van eergisteren, maar pindakaas eet ik niet. Hummus en een berg rucola met een boterham, dat wel.
*Voor de goede orde: dat is niet Nathalie Portmans gewicht.
Wat ik vandaag maakte: Bosjes
26 oktober 2014:
Bosjes bonenstro
Elk jaar zo ongeveer de laatste oogst* die uit de volkstuin komt: De droogbonen. Vorig jaar en dit jaar had ik Fryske Waldbeantsjes, een oud ras van geelgekleurde bonen, uit (ja inderdaad) Friesland. Vandaag trok ik alle planten uit, bond ze in bosjes en hing die op in het huisje op de volkstuin. Het moet nog minstens een maandje te drogen hangen voor de bonen uit hun peulen kunnen. De overeenkomst met een ander product ontging me daarbij niet: “Je legt ze op de grond of hangt ze met de voetjes aan het plafond en dan wacht je een, twee, drie maanden totdat het droog is. En áls het dan droog is, dan komt het belangrijkste van de Fryske Waldbeantsjes: Het opeten. :-)”
*Hoewel ik bij het opruimen van de bonenrij óók nog drie perfect gelukte pastinaken aantrof.
Wat ik vandaag maakte: Pindakaas
25 oktober 2014:
Pindakaas
Wat ik vandaag deed: een ontdekking
23 oktober 2014: Een mooie website. Altijd als we in het buitenland een kerk bezoeken hoop ik op een tentoonstelling van textiel. Altaarkleden, maar vooral de mantels die gedragen worden tijdens de dienst, ze zijn vaak prachtig geborduurd met goudborduurwerk, naar ik veronderstel gemaakt door nonnen. Diepe bewondering heb ik voor deze kunstvorm. Gisteren vond ik geheel bij toeval een eigentijdse, Nederlandse dame die die kunst ook beheerst.
Wat ik vandaag maakte: Tomatensoep
22 oktober 2014:
Tomatensoep
Het rundvleespakket dat we in April kochten raakt langzaam maar zeker op. Nog wat tartaar, een stuk rosbief resten nog. En wat schenkel en soepvlees. Die heb ik gisteravond met een collectie groenten, kruiden en smaakmakers opgezet, vanavond maakte ik “Italiaanse broodsoep” van de bouillon. Ik sneed wat oud brood aan stukjes en zette dat in een kom, besprenkeld met een scheut olie en een grotere scheut balsamico azijn. In een grote pan fruitte ik een ui en knoflook tot het zacht was, daarna bakte ik een blikje tomatenpuree en een pakje passata enkele minuten mee. Daarna goot ik de warme bouillon erbij, met een half potje pesto -dat ook al op moest- en het geweekte brood. Ik pureerde de hele zaak met de staafmixer tot een gladde soep en deed er een half pond soepgroenten bij en wat kleine gehaktballetjes. Nog een minuut of tien zachtjes koken en presto! Het eten voor morgenavond is alvast klaar.
Waar wij waren: Berlijn
In het kader van Berlin Lights waren we een paar dagen in de Duitse hoofdstad
Wat ik vandaag maakte: een heel stuk breiwerk
14 oktober 2014:
Een voorpandje en een halve mouw
Voor een training reed ik met een collega mee naar het midden van het land, tweemaal door het spitsverkeer. Dat waren heel wat uurtjes breitijd. Ik maak Lilleput, alweer een babyvestje. Inderdaad, inmiddels zijn er meer babytruitjes dan babies in mijn leven. Lamenoumaareffe. Het is zo leuk om ze te maken. Dit patroontje hier is, zoals je ziet, bijzonder geschikt om wildgekleurd sokkengaren (in breiersjargon “clown barf”) toch tot een redelijk beschaafd kledingstuk te verwerken. Of in ieder geval iets minder wild.