Wat ik maakte: Spruiten schoon

De laatste oogst van tuinseizoen 2016

Zelfs in de laatste week van januari kun je nog uit eigen tuin eten. Eerlijk is eerlijk, als het in de winkel lag zou ik het niet kopen, het zijn zulke kleine spruitjes…. Een heel werk om ze schoon te krijgen. Maar als je ze zelf gekweekt hebt is het anders.

Waar wij waren: Op een kunstbeurs

De Brafa

Net als vorig jaar kreeg Echtgenoot Yep een uitnodiging voor de Brusselse Kunst en Antiek beurs. Leuk een middagje rondkijken.

De aankleding van zo’n beurs is al kunstig. 
Er was weinig textiel werk, behalve de antieke wandkleden van Manufactuur de Wit. Oh, en er was een galerie die onder andere dit paardenhoofd tentoonstelde. Het is bekleed met frivolité en een klein stukje ajourbreiwerk.
Er was ook een behaakte kikker.
En krullen waarvan de betekenis pas in de schaduw ervan te zien is.
Deze spiegel maakte de kijker een stuk langer en smaller dan zij is. Ik vermoed, ook vanwege de skeletten, dat dit ding een kritiek is op het wat magere schoonheidsideaal van deze tijd. 
Gelukkig hebben de Nana’s van Niki de Saint Phalle daar geen boodschap aan. Die hebben rondingen aan alle kanten en zijn uitgelaten vrolijk. 

We werden na afloop met een bijzonder luxe auto van de sponsor weer terug naar ons eigen mobiel op het parkeerterrein gebracht. Dat was een rit van precies 48 meter. Het was in al zijn absurditeit iets dat me erg aan deze dames deed denken.

 

Wat ik maakte: een rommeltje

Een sok opzetten valt niet mee.

Ik begin te vermoeden dat dit (prachtige, veelkleurig blauwe, zachte, van K:)dootje gekregen) garen geen sok wil worden. Het is dun genoeg voor pennen 2,5, het bevat wol, zijde en een beetje nylon voor de slijtvastheid. Dat doet vermoeden dat je met een sokkenwol te maken hebt, toch? Het heet Fine Art en het blijkt een enorme kunst te zijn om hiervan een sok te beginnen. Ik begon met een “super stretchy knotted cast on” uit het naslagwerk Cast on, bind off. Dat gaf een rijtje bobbelige knoopjes bovenlangs de nieuw begonnen sok, dus ik haalde het weer uit. Daarna deed ik hetzelfde maar met een enkele draad en zonder de knoopjes, maar dat zag er niet mooi maar vooral niet erg stevig uit. Ook weer uitgehaald. Daarna begon ik met een gebreide opzet over een heel dikke naald zodat het randje rekbaar zou blijven. Het zag er prachtig uit, maar na anderhalve centimeter boordsteek  breien ontdekte ik dat ik een steek te veel had. Wéér uitgehaald. En toen ik het eindelijk goed had trok ik zélf onnadenkend een naald uit het werk. Grom.

Wat ik maakte: een rokje

Een experimenteel rokje.

Vroeger, toen ik nogal arm was en kostenbesparing het belangrijkste argument om zelf kleren te naaien maakte ik weleens een rokje van een oude spijkerbroek. Als het bovendeel van de broek nog aardig in orde was tornde ik de binnenbeennaad open, en de voorste kruisnaad tot aan de rits. Aan de achterkant haalde ik ook een stukje uit de kruisnaad los, ongeveer net zoveel als voor. Vervolgens knipte ik uit het onderste deel van de broekspijpen twee driehoeken die ik -punt naar boven- tussen de binnenbeennaden naaide, waarbij ik de punten van de kruisnaad over elkaar vast zette. Zoiets als dit. Zo kon je het nog een tijdje dragen vóór de broek definitief werd afgeschreven. Nu zijn we een jaar of dertig verder en probeer ik niet de levensduur van een oude broek te rekken, maar wil ik een goed passende nieuwe maken. Mijn eerste proefmodel hiervoor was matig succesvol. Het bovengedeelte paste perfect, maar op de heupen was het behoorlijk te wijd: ik moet op dit patroon een plattebillen-correctie doen. Bovendien had ik te weinig stof… dus toen ik voor de spiegel stond met mijn te wijde, knielange jeans (nee, daar is geen foto van) dacht ik terug aan mijn vroegere spijkerbroek-rokjes en dacht: dat kan hier ook wel mee. Het was zó wijd dat ik besloot het zonder de ingezette driehoeken te doen, maar de kruisnaad gewoon recht door te trekken vanaf de rits en in de zijnaden splitjes te laten voor loopruimte. Dat bleek een vergissing, want hoewel het rokje wel past zit het erg raar aan de voorkant (nee, óók geen foto van). Logisch… de ruimte die ik teveel had zit aan de achterkant waar die platte billen zich ook bevinden maar mijn voorkant is allesbehalve plat. Dit rokje is dus oefenmateriaal, ik heb fijn een gulp en achterzakstiksels geprobeerd. En als spijkerbroek versie 2.0 een feit is gooi ik het weg. Laat de Lies van 30 jaar geleden dat maar niet horen…

Bijna goed, de stiksels

Wat ik maakte: nóg twee kussentjes

22 januari 2017

Twee kleine kussensloopjes erbij.

Het allerlaatste restje witte lakenkatoen was precies genoeg voor de achterkant van deze twee overtrekjes. Ik maakte de naad aan de voorkant voor de variatie diagonaal, maar verder zijn het gewoon kleine kussenslopen. Van de donkerblauwe katoen en de Boateng-Vlisco heb ik nu nóg wat over, maar daarvoor komt wel weer eens een toepassing.

Wat ik maakte: Een dekbedovertrek

22 januari 2017:

Een dekbedovertrek en een paar kussenslopen

Vorige week kocht ik donkerblauw en wit lakenkatoen, 3,50 meter van elk om een dekbedovertrek te maken. Het heette allebei dubbelbreed, dat zou volgens de leverancier 2,40 meter moeten zijn. Na het wassen en strijken (ugh… twee lappen van 3,50 bij 2,40 strijken…) was de witte 2,46 meter breed maar de donkerblauwe was gekrompen: nog maar 2,32 meter breed, inclusief de zelfkanten. Zonder deze zelfkanten -die móeten er af- en minus de breedte van de te naaien naad en zoom bleef er slechts ruimte voor een  smal instopstrookje over; het dekbed dat er in moet is 2 meter lang. Niet getreurd, ik had nog een stuk Vlisco katoen in de kast liggen, een prachtig ontwerp van Ozwald Boateng dat wonderbaarlijk mooi paste bij mijn blauw-wit. Daarvan naaide ik een strook met een mooie platte naad langs het donkerblauw. Ik maakte er een “design feature” van. Ik paste hetzelfde kunstje op de kussenslopen toe en had toen nog ruim genoeg materiaal over voor een derde kussensloop. Helemaal fijn. Het was gisteren om elf uur ‘s avonds klaar, dus heb ik het meteen op mijn bed gelegd en ben er prinsesheerlijk onder gaan liggen.

Hoewel niemand de naden aan de binnenkant zal zien (behalve ikzelf) gebruikte ik vier verschillende kleuren blauw garen op de lockmachine. Ik word daar zo vrolijk van! Ook, trouwens, van het prijskaartje dat aan deze set hangt. Zelf maken is lang niet altijd voordeliger, maar in dit geval beslist wel.

Wat ik vandaag voltooide: Sokken

20 januari 2017:

Een paar sokken

Zo simpel als maar kan: maatje 39, van boven naar beneden gebreid met 64 steken in tricotsteek en een verstevigde hiel. De balband was al lang geleden kwijt maar ik denk dat het een van de vele varianten van Online Supersocke is. Vooral in de trein en in de auto gebreid en ook een beetje in gezelschap, want een sok kan ik breien zonder ernaar te kijken of er zelfs maar bij na te denken. In tegenstelling tot mijn veeleisende geliefde Katherine Howard, als ik daaraan werk vereist het mijn volle aandacht. Ik was gewoon een klein beetje vergeten wat een prettig breiwerk een sok is. En wat een fijn resultaat… ik heb er blije voeten van. Voor het volgende paar heb ik al een knot wol opgezocht.

Wat ik vandaag maakte: een huwelijk mee.

19 januari 2017

Zoon en Schoondochter maken het officieel

Vandaag traden Zoon en Schoondochter in het huwelijk.  Het is fijn om ze zo gelukkig te zien. Schoondochter was stralend in een blauw kanten jurkje waarin ook de verwachte gezinsuitbreiding paste. En zoon! In een pak! Na de plechtigheid was er een gezellige lunch met de familie en naaste vrienden in Fort Vijfhuizen. Wat een fijne dag.

Wat we vandaag maakten: zuurkool

15 januari 2017

de jaarlijkse zuurkoolstamp

Traditioneel verwerken we onze witte kool-oogst tot zuurkool. Minstens zo traditioneel doen we dat niet, zoals het beste zou zijn, direct na de oogst maar wachten we daar een maand mee. Of méér dan een maand, we zijn niet zulke accurate tuinders als we zouden willen zijn. En zoals elk jaar moeten we er wat bij kopen om een zinvolle hoeveelheid kool te hebben… maar dat komt niet door ons geteut. Er zijn beestjes die ook graag witte kool lusten, meestal nemen ze wel wat meer dan we af willen staan. Aan de andere kant, na de koolconsumptie worden het mooie vlindertjes, dat is ook wat waard, dus bestrijden we ze niet. We kopen gewoon op de markt nog een (biologische) kool of twee er bij. Vanmiddag schaafde ik vijf kolen tot sliertjes, Echtgenoot Yep pakte ze stevig in de zuurkoolpot met wat zout, een paar peperkorrels, jeneverbessen en een scheut witte wijn en stampte de zaak stevig aan.

Hij dekte het af met een paar hele koolbladeren en verzwaarde dat met een paar passende stenen. De pot sluit met een waterslot en blijft de komende dagen in de keuken. Dan komt het fermentatieproces op gang en gaat het waterslot gezellige “ploep” geluidjes maken. Daarna mag het wat langzamer gaan en zetten we de pot koeler, in de schuur. Over een week of zes maak ik hem open en hebben we voor minstens tien maaltijden heerlijke zuurkool.