Niet om in te slapen

Pyama!

Het ging minder snel dan ik hoopte, maar nu is hij dan toch klaar: Mijn eigengemaakte, klassieke pyama. Het patroon is van Closet case. Ja, inderdaad, ik maak zo ongeveer alles wat Heather Lou bedenkt… maar ze bedenkt ook van die leuke dingen!

Ik paste het patroon een béétje aan: Ik ben niet zo groot, dus ging er wat lengte van de broekspijpen en de mouwen af. Ook paste ik een FBA toe, ook wel bekend als een volleborsten-aanpassing. Het was een leuke oefening in het maken en verwerken van piping. Paspel heet het in het Nederlands, zag ik op het blog van Inge. Het materiaal is een gewone lakenkatoen, dat werkt prima. Hoewel het wel -zie de foto’s- nogal kreukelig is. Ooit wil ik zo’n soort pyama nog eens maken van een luxer materiaal, van zijde of van  Liberty katoen.

En nu zondagochtend met de krant en een broodje in mijn pyama op de bank. Of beter nog, op het terras in de warme voorjaarszon. Ik zie het helemaal zitten.

 

Opgeruimd

Lapjes in de kast

Na het zien van de werkelijk keurig recht gestapelde lappen stof in de Vlisco winkel ging het gesprek in de auto gisteren over netjes opruimen. De stukken stof van Vlisco worden natuurlijk machinaal gevouwen, er zit aan weerszijden een label op geplakt waardoor het netjes in de plooi blijft ook. Echtgenoot Yep was ooit Sergeant Yep en hij vertelde dat de rekruten geleerd werd hun kleren zo breed als hun mes te vouwen. (Een tafelmes, niks oorlogszuchtigs hier…) Vandaag heb ik een goed deel van de dag besteed aan het opnieuw opvouwen van al mijn lapjes. Ik verdeelde ze in drie stapels: katoen, tricot en “anders” en vouwde ze allemaal precies even groot. De lapjes die kleiner dan een meter zijn vouwde ik half zo groot en de restjes overhemdkatoen gingen op rolletjes in een doosje. Misschien dat dat ooit nog eens een quilt wordt.  Nu past mijn hele collectie op anderhalve kastplank. En heb ik weer een idee wat ik de komende twaalf jaar van mijn leven zou kunnen doen. 🙂

Helmond

Naar het museum.

Het gemeentemuseum in Helmond heeft tot 12 maart 2017 een tentoonstelling over Vlisco.  Daar wilden vriendin H. en ik wel heen, en Echtgenoot Yep ging mee. Wat is Vlisco katoen toch een feestelijk product! Er was een korte uitleg over de historie en diverse eigentijdse ontwerpen met Vlisco. Geïnspireerd door de -wel wat kleine- uitstalling kocht ik meteen een stuk katoen met rood-paarse print  bij de fabrieksoutlet en een groen gestippelde bij Jansen-Naninck. Daar waren we twee en een half jaar geleden ook, en de aankopen die ik toen deed zijn allemaal gebruikt, of minstens aangesneden.

Je zou ze bijna ingelijst aan de muur hangen.

Wat ik maakte: een spijkerbroek dus.

een echte, goed passende jeans. Met stiksels en alles.

Klaar. Dit is de derde versie, en op een paar héél kleine dingetjes na is het precies zoals ik het hebben wil. Het patroon is de Ginger Jeans van Closet Case Patterns, maar daar heb ik aardig wat aan veranderd. Afgezien van die kleine dingetjes heb ik nu een prima passend jeanspatroon in de kast liggen.

De binnenkant van de broekband en de zakken is gemaakt van Vlisco katoen in een buitengewoon vrolijkmakend printje. Elke keer als ik de binnenkant van mijn broek zie moet ik glimlachen.

Eén van de kleine dingetjes waar ik nog wat aan moet veranderen is de onderkant van de broekspijpen. Ze draaien wat en zijn een centimeter of twee te smal: Ik kan deze broek niet aan samen met mijn favoriete laarsjes. Zoals ik al zei, kleine dingetjes. Ik heb er ook nog geen “spijkers” bij gekocht, dat gaat nog wel gebeuren.

Na het maken van deze foto heb ik eerst een paar minuten gelachen en daarna heb ik de achterzakken er gauw weer af gehaald en zes centimeter hoger gezet. Dat is stukken flatteuzer… en dáár heb ik dan weer geen foto van.

Ik heb hem de afgelopen twee dagen gedragen en het bevalt me prima. Ik ga nooit meer een spijkerbroek kopen. Al is het alleen al omdat een NYDJ broek zoals ik die meestal koop vroeger altijd kocht 140 euro kost. Een win-win situatie.

Wat ik maakte: een proefje

Een test met “piping”

Op mijn wensenlijstje staat een pyama. Een klassiek model, blauw met witte biesjes. Zulke biesjes bestaan uit een koordje, vastgenaaid in een dubbelgevouwen strookje stof. In het Engels heet het piping dus noem ik het ook maar zo. Ik probeerde het eens met wat restjes stof en een nieuwgekocht katoenen koord en dat lukte aardig. Ik heb er zelfs aan gedacht een meter van het koord te wassen om te kijken of het krimpen zou. (Dat deed het niet). Het resultaat van mijn testje deed me vooral aan een stoelkussen denken. Hmmm.

Wat ik maak: Een spijkerbroek

Versie 2.0

Al een middag en twee avonden ben ik alléén maar met deze broek bezig geweest. Inderdaad wel een beetje monomaan, maar voor mij is dat de beste manier om een nieuw kunstje te leren. Hij past me een stuk beter dan de eerste dus deze zal ik wél gaan dragen (foto’s volgen). En de voering van de zakken en de binnenkant van de band maak ik van de allervrolijkste Vlisco katoen. Maar er zijn ook nog wel een paar dingetjes aan te verbeteren, ik blijf nog wel even in mijn jeansbubbel.

Wat ik maakte: een rokje

Een experimenteel rokje.

Vroeger, toen ik nogal arm was en kostenbesparing het belangrijkste argument om zelf kleren te naaien maakte ik weleens een rokje van een oude spijkerbroek. Als het bovendeel van de broek nog aardig in orde was tornde ik de binnenbeennaad open, en de voorste kruisnaad tot aan de rits. Aan de achterkant haalde ik ook een stukje uit de kruisnaad los, ongeveer net zoveel als voor. Vervolgens knipte ik uit het onderste deel van de broekspijpen twee driehoeken die ik -punt naar boven- tussen de binnenbeennaden naaide, waarbij ik de punten van de kruisnaad over elkaar vast zette. Zoiets als dit. Zo kon je het nog een tijdje dragen vóór de broek definitief werd afgeschreven. Nu zijn we een jaar of dertig verder en probeer ik niet de levensduur van een oude broek te rekken, maar wil ik een goed passende nieuwe maken. Mijn eerste proefmodel hiervoor was matig succesvol. Het bovengedeelte paste perfect, maar op de heupen was het behoorlijk te wijd: ik moet op dit patroon een plattebillen-correctie doen. Bovendien had ik te weinig stof… dus toen ik voor de spiegel stond met mijn te wijde, knielange jeans (nee, daar is geen foto van) dacht ik terug aan mijn vroegere spijkerbroek-rokjes en dacht: dat kan hier ook wel mee. Het was zó wijd dat ik besloot het zonder de ingezette driehoeken te doen, maar de kruisnaad gewoon recht door te trekken vanaf de rits en in de zijnaden splitjes te laten voor loopruimte. Dat bleek een vergissing, want hoewel het rokje wel past zit het erg raar aan de voorkant (nee, óók geen foto van). Logisch… de ruimte die ik teveel had zit aan de achterkant waar die platte billen zich ook bevinden maar mijn voorkant is allesbehalve plat. Dit rokje is dus oefenmateriaal, ik heb fijn een gulp en achterzakstiksels geprobeerd. En als spijkerbroek versie 2.0 een feit is gooi ik het weg. Laat de Lies van 30 jaar geleden dat maar niet horen…

Bijna goed, de stiksels

Wat ik maakte: nóg twee kussentjes

22 januari 2017

Twee kleine kussensloopjes erbij.

Het allerlaatste restje witte lakenkatoen was precies genoeg voor de achterkant van deze twee overtrekjes. Ik maakte de naad aan de voorkant voor de variatie diagonaal, maar verder zijn het gewoon kleine kussenslopen. Van de donkerblauwe katoen en de Boateng-Vlisco heb ik nu nóg wat over, maar daarvoor komt wel weer eens een toepassing.

Wat ik maakte: Een dekbedovertrek

22 januari 2017:

Een dekbedovertrek en een paar kussenslopen

Vorige week kocht ik donkerblauw en wit lakenkatoen, 3,50 meter van elk om een dekbedovertrek te maken. Het heette allebei dubbelbreed, dat zou volgens de leverancier 2,40 meter moeten zijn. Na het wassen en strijken (ugh… twee lappen van 3,50 bij 2,40 strijken…) was de witte 2,46 meter breed maar de donkerblauwe was gekrompen: nog maar 2,32 meter breed, inclusief de zelfkanten. Zonder deze zelfkanten -die móeten er af- en minus de breedte van de te naaien naad en zoom bleef er slechts ruimte voor een  smal instopstrookje over; het dekbed dat er in moet is 2 meter lang. Niet getreurd, ik had nog een stuk Vlisco katoen in de kast liggen, een prachtig ontwerp van Ozwald Boateng dat wonderbaarlijk mooi paste bij mijn blauw-wit. Daarvan naaide ik een strook met een mooie platte naad langs het donkerblauw. Ik maakte er een “design feature” van. Ik paste hetzelfde kunstje op de kussenslopen toe en had toen nog ruim genoeg materiaal over voor een derde kussensloop. Helemaal fijn. Het was gisteren om elf uur ‘s avonds klaar, dus heb ik het meteen op mijn bed gelegd en ben er prinsesheerlijk onder gaan liggen.

Hoewel niemand de naden aan de binnenkant zal zien (behalve ikzelf) gebruikte ik vier verschillende kleuren blauw garen op de lockmachine. Ik word daar zo vrolijk van! Ook, trouwens, van het prijskaartje dat aan deze set hangt. Zelf maken is lang niet altijd voordeliger, maar in dit geval beslist wel.

Wat ik vandaag maakte: Een pakje open

13 januari 2017

Lapjes per post

Sinds begin december werk ik fulltime, vijf dagen in de week en een keer in de maand een zaterdag. Ik heb dus, dat begrijp je, geen tijd om naar de winkel te gaan om lapjes te kopen. Ik had nieuwe jeans nodig voor die spijkerbroek, ik wil graag een echt klassieke pyama maken… ik heb het patroon al liggen. Toen ik zag dat er dubbelbrede lakenkatoen te koop was bij het stoffenwinkeltje besloot ik een gok te wagen. Ik wil altijd even aan een stuk stof voelen vóór ik beslis, er doorheen kijken, ik heb nog nooit online stof gekocht. Hoewel, dat is niet helemaal waar… ik kocht stof voor Echtgenoot Yeps overhemden bij een bijzonder degelijke leverancier in Engeland. En nu dus, ik  bestelde genoeg lakenkatoen voor een dekbedovertrek, een wat luxere katoen voor een pyama en een stuk jeans voor spijkerbroek versie 2.1, deze keer groot genoeg. Vandaag arriveerde het pak. Alle lappen zijn inmiddels voorgewassen, ik geloof dat ik het voorspelde rotweer het komende weekeinde geen probleem vind.