Een experimenteel rokje.
Vroeger, toen ik nogal arm was en kostenbesparing het belangrijkste argument om zelf kleren te naaien maakte ik weleens een rokje van een oude spijkerbroek. Als het bovendeel van de broek nog aardig in orde was tornde ik de binnenbeennaad open, en de voorste kruisnaad tot aan de rits. Aan de achterkant haalde ik ook een stukje uit de kruisnaad los, ongeveer net zoveel als voor. Vervolgens knipte ik uit het onderste deel van de broekspijpen twee driehoeken die ik -punt naar boven- tussen de binnenbeennaden naaide, waarbij ik de punten van de kruisnaad over elkaar vast zette. Zoiets als dit. Zo kon je het nog een tijdje dragen vóór de broek definitief werd afgeschreven. Nu zijn we een jaar of dertig verder en probeer ik niet de levensduur van een oude broek te rekken, maar wil ik een goed passende nieuwe maken. Mijn eerste proefmodel hiervoor was matig succesvol. Het bovengedeelte paste perfect, maar op de heupen was het behoorlijk te wijd: ik moet op dit patroon een plattebillen-correctie doen. Bovendien had ik te weinig stof… dus toen ik voor de spiegel stond met mijn te wijde, knielange jeans (nee, daar is geen foto van) dacht ik terug aan mijn vroegere spijkerbroek-rokjes en dacht: dat kan hier ook wel mee. Het was zó wijd dat ik besloot het zonder de ingezette driehoeken te doen, maar de kruisnaad gewoon recht door te trekken vanaf de rits en in de zijnaden splitjes te laten voor loopruimte. Dat bleek een vergissing, want hoewel het rokje wel past zit het erg raar aan de voorkant (nee, óók geen foto van). Logisch… de ruimte die ik teveel had zit aan de achterkant waar die platte billen zich ook bevinden maar mijn voorkant is allesbehalve plat. Dit rokje is dus oefenmateriaal, ik heb fijn een gulp en achterzakstiksels geprobeerd. En als spijkerbroek versie 2.0 een feit is gooi ik het weg. Laat de Lies van 30 jaar geleden dat maar niet horen…