Voortschrijdend inzicht

Op het gedeelte van de tuin dat we iets meer dan zeven jaar geleden erbij kregen staat een morellenboom, een soort van kers.

De bloei is mooi maar vooral als de vruchtjes rijpen is hij werkelijk prachtig. Het is jammer dat de kersjes verschrikkelijk zuur zijn, zelfs de vogels eten ze niet. Uiteindelijk belanden ze allemaal in het gras en gaan verloren. Ik heb verschillende dingen geprobeerd om ze toch tot iets eetbaars te verwerken, maar het leidde niet tot grote successen. Bijvoorbeeld inmaken met brandewijn was op zich wel geslaagd, maar het resultaat bevatte meer alcohol dan voor ons genietbaar is.

Vorige week trof ik ergens op Internet een recept voor “sour cherry pie” en dacht hee…. zure kersen heb ik ook. Ze zijn net weer rijp. Tóch nog eens iets proberen. Ik plukte een kilootje en ontpitte ze (dat was wel even een klusje) en bakte die taart. Het mislukte grandioos, de vulling was te vloeibaar en de bodem eerst niet gaar en daarna verbrand. Maar die vulling, een soort van jam, dat was zó lekker dat ik opnieuw moed vatte en vandaag nóg een emmertje morellen ben gaan plukken. Terug thuis keek ik een film en ondertussen ontpitte ik ze. Daarna kookte ik er een standaardrecept-jam van (kilo geleisuiker, kilo morellen, citroen) en pakte die in potjes. Het was een prachtige helderrode jam. Ik at een boterham met het restje uit de pan en ik denk serieus dat dit wel het lekkerste is dat ik ooit gemaakt heb. Het smaakt meer naar kers dan ik ooit een kers geproefd heb, friszoet met een heel klein beetje amandel. Vreemd dat ik daar pas na zeven jaar -maar beter laat dan nooit- achter kom.

Een heel goed verjaardagskado

Ik was jarig. Zestig, inderdaad… Het was geen groot feest, we gingen met de kinderen luxe uit eten en dat was heerlijk. Echtgenoot Yep is een meester in het bedenken van de allerbeste verjaardagscadeaus en hij gaf me -onder andere- een oliepers.

Die wilde ik echt al héél lang hebben! Hoe meer zelf gekweekt eten hoe beter, en olie is een onmisbaar product. Ik had visioenen van lange winteravonden waar ik, met een gebloemd schortje voor en met een muziekje op de achtergrond, zonnepitten uit eigen tuin tot goudgele olie verwerk. Dat lijkt nu binnen bereik te komen.

We persten een kilo walnoten tot olie. Dat was wel een leerproces. Natuurlijk moesten er eerst noten gekraakt en daarna grof gehakt. Als er teveel of te weinig vocht in de noten zit kun je er geen olie uit persen dus eerst moesten we vaststellen of ze droog genoeg waren. Ze waren te droog, dus voegden we -volgens de tabel- de juiste hoeveelheid water toe en lieten de hele zaak een paar dagen liggen. Toen plaatsten we een klein olielampje in de pers om de juiste temperatuur te handhaven (koud geperste olie is niet écht koud, maar ook niet warmer dan 40 graden) en een zelfgemaakte vultrechter er op. Met zijn tweeën draaiden we om de beurt aan de slinger -best zwaar- en deden stukjes noot in de trechter. We verkregen inderdaad een aanzienlijke hoeveelheid olie, die nog wat troebel was. En een klein pondje droge walnotenpulp

Na een dag was de olie al half helder, na nog twee dagen deed ik het over in schone flesjes en maakte pesto van het bezinksel. De olie smaakt heerlijk! Ik bakte ook nog stevige koekjes van de pulp, waarbij dit recept mijn uitgangspunt was. Maar ik ben nog op zoek naar meer toepassingen voor de pulp. Drogen, malen en als meel inzetten lijkt ook wel een goed idee. En pulp van zonnepitten zal wel kippenvoer worden.

Een week daarna herhaalde ik het kunstje met pinda’s. Dat ging ook prima, maar pinda’s groeien hier niet en het is daarom in alle opzichten wel een dure fles olie… we gaan dus zonnebloemen in de volkstuin zetten ook. Het blijkt dat niet zomaar elke zonnepit olie kan worden, we hebben specifiek de zwarte nodig.

We houden het maar op zuurkool

Op het moment is de Koreaanse keuken erg populair. Ik heb nog nooit Koreaans gegeten, maar alle lofzangen op Kimchi maakten me wel nieuwsgierig. Maar als je niet precies weet hoe iets zou moeten smaken is het lastig om het te maken. Een zakje kruiden uit de toko bracht uitkomst. In vijf talen stonden de instructies op de verpakking, om te beginnen de ingrediënten. Een hele Chinese kool (ik had alleen een witte kool, maar ach, kniesoor dacht ik) twee of drie Chinese raapjes (had ik niet, maar daar zou ik wel buiten kunnen) en winterwortel. Dat had ik wel. Ik sneed mijn ingrediënten volgens voorschrift, deed ze in een schaal en mengde de kruidenmix erdoor. Het rook nogal doordringend. Echtgenoot Yep kwam verontrust van boven, hij vreesde dat ik een gaskraan open had gelaten.

Het moest een dag of wat fermenteren en dan zou het lekker zijn. Ik zette het zaakje eerst in de magnetron met het idee dat we het daar niet zouden ruiken, maar de lucht kroop langs de deurrubbers de keuken in. Ik zette het in de schuur, waar ik het alleen rook als ik mijn fiets pakte. Het ging me steeds meer tegenstaan, ik overwoog mijn fiets maar buiten te laten. Na drie dagen nam ik dapper een hap ervan. Daarna verklaarde ik het experiment grondig mislukt. Het verdween in de groenbak, het was werkelijk reddeloos oneetbaar vies. Nu weet ik nog steeds niet hoe Kimchi smaakt en waarom iedereen het zo lekker vindt, en ook niet wat er mis was met mijn poging… had ik tóch op zoek moeten gaan naar die raapjes? Maar voorlopig is mijn nieuwsgierigheid wel weg.

Droog en zuur

Bij Crowdfarming kocht ik een doos mango’s en citroenen. Ik ben er nog niet helemaal uit of crowdfarming nu echt een heel goed concept is… Ik denk dat het versturen van een doosje met 5 kilo fruit door heel Europa meer kost -aan brandstof en verpakkingsmateriaal- dan als diezelfde 5 kilo met een container vol komt. Aan de andere kant is het sympathiek om te weten wie je biologische citroenen gekweekt heeft en weet je dus ook dat je mango’s van een familiebedrijf in Spanje komen. Zo’n paar keer per jaar vind ik het wel fijn luxe, zo’n doos vol heerlijkheden.

De mango’s waren nog niet helemaal rijp, dus de chutney en de mango lassie moeten nog even wachten. Ik sneed drie van de citroenen in dunne plakjes en legde ze in de voedseldroger. Na een dag waren ze helemaal droog en doorzichtig

Wat mooi. Ze kunnen gemalen worden tot poeder, dat is kennelijk erg geschikt om toe te voegen aan allerlei baksels en gerechten. Maar zo’n gedroogd schijfje citroen doet ook wonderen in je kopje thee.

Luxeprobleem

De overvloed die van de volkstuin mee naar huis komt (zelfs in wat mindere jaren zoals 2021) brengt zijn eigen problemen mee. Luxe problemen natuurlijk… maar het opslaan en houdbaar maken is vaak een hele klus. Sommige dingen -aardappels bijvoorbeeld- kunnen gewoon droog en schoon in jute zakken worden bewaard. Dat lijkt een eenvoudige zaak, maar ze moeten allemaal goed bekeken worden. Exemplaren met een vlekje of een deukje gaan in de éérst-opeten-doos , want als er eentje gaat rotten kun je ze allemaal wegdoen. Voor uien geldt hetzelfde, met het verschil dat die in kistjes liggen. Sommige dingen moeten geblancheerd en ingevroren, andere ingekuild of opgehangen. Er wordt gedroogd en verpakt, ontpit, gefermenteerd, of ingemaakt. Het is een heel industrietje en het zijn over het algemeen gewoon saaie werkjes.

Pompoenen zijn goed houdbaar. Zolang er geen nachtvorst is liggen ze op het tuinbankje, ze zijn nog decoratief ook. Maar hoe langer ze daar liggen hoe minder de kwaliteit wordt… als er niet minstens een deel van verwerkt wordt krijgen we ze niet op tijd opgegeten. En ze zijn gróót! Er komen wel drie of vier maaltijden uit één pompoen. Echtgenoot Yep hakte een exemplaar van zes kilo doormidden. Ik haalde de zaden er uit en sneed hem in schijven van een centimeter of twee dik, legde die op bakplaten en liet ze gaar worden in de oven. Daarna haalde ik de schil er af en draaide er een puree van in de blender. De puree werd verpakt en ingevroren: minstens vier keer pompoensoep of -taart. Ik bakte een yoghurt-pompoencake van een deel ervan, maar die is -heel gek- zomaar verdwenen. Niet veel leuks om te laten zien op het blog.

Zoetzure tomaten

In augustus vorig jaar maakte ik twee literpotten zoetzure kerstomaatjes in. Ik gebruikte 500 gram azijn en 300 gram suiker, ik deed wat takjes rozemarijn en wat kleine uitjes tussen de tomaten.

Vandaag pas maakte ik een pot open om eens te proeven. Het was een experiment, want er wordt zoetzuur van van alles verkocht, maar van tomaatjes heb ik het nog nooit ergens gezien (of geproefd).

Vreemd, want het is werkelijk heerlijk! de tomaten zijn heel gebleven, hoewel de schil van de meeste wel gebarsten is. Maar ze zijn vol van smaak, de uitjes zijn de scherpte helemaal kwijt maar ze zijn wel knapperig gebleven. Deze gaat in het repertoire blijven.

Selderij en selderij en zout

Dit jaar lukten de selderijknollen geweldig goed in de tuin. Minstens zes stonden er, ieder ter grootte van een kinderhoofdje. En de tweede rij zag er minstens zo veelbelovend uit.

Bladselderij

Misschien zelfs mooier, het loof was in ieder geval groot en groen. Vorige week trok ik eens aan een plant in die tweede rij en ontdekte dat dat helemaal geen knolselderij was. Het was bladselderij of misschien bleekselderij, in dit geval dus niet gebleekte bleekselderij. Niet getreurd, ik verhakselde een halve struik om in te vriezen met wortelen, bloemkool en prei als soepgroente. Terwijl ik dat deed en de geur van verse selderij door de keuken zweefde dacht ik terug aan vroeger. Tegenwoordig eten we vaak een boterham met kaas en tomaat. En soms ook nog met mayonaise of pesto of een uitje. Vroeger thuis kregen we ook wel tomaat op brood, maar dubbel beleg, daar deed mijn moeder niet aan. We kregen brood met tomaat en een beetje selderijzout. Ik googelde eens wat, selderijzout is natuurlijk gewoon nog verkrijgbaar, het wordt gemaakt van selderijzaad en zout. Maar selderijzaad had ik niet, het blad wel.

gedroogd blad

Ik droogde het blad in de voedseldroger tot het helemaal bros was, en ook de schuur (waar het apparaat staat) helemaal naar selderij rook.

selderijzout

Daarna maalde ik het in het kruidenmolentje tot poeder, zeefde de restjes van de stengeltjes er uit en mengde het met keukenzout. Ik nam een plakje tomaat en bestrooide dat met het mengseltje, nam een hap…. en voelde me opeens weer acht.

Tomaten tomaten tomaten

Het is een goed tomatenjaar. Heerlijk! We hebben grote zoete ossenhart-tomaten, charmant gestreepte frisse tigerella’s, langgerekte Roma tomaten, allerlei kleuren cherrytomaatjes en groene tomaten uit zaad dat ik vorig jaar uit een exemplaar van een tuinbuurman overhield, ik weet niet hoe ze heten*. De charme ervan is dat je verwacht dat ze wel hard en zuur zullen zijn, want ze zijn groen. Maar ze zijn heerlijk rijp, sappig en fris.

tomaten

Ik maakte grote hoeveelheden tomatensaus in. (Tomaten in stukken op de bakplaat, ui erbij, peper en zout, wat olie en honing er over kwasten, bakken in de oven op 180 graden tot de randjes bruin zijn (en het heerlijk ruikt) en dan de hele zaak in de blender tot het helemaal glad is. Gewoon met pitjes en schil erbij. Dan weer verhitten en in brandschone potten verpakken.) We kunnen waarschijnlijk een jaar vooruit met een plank vol potten.

zoetzuur

Ook maakte ik van de kerstomaatjes zoetzuur. Ik weet niet hoe dat gaat uitpakken, want echt goed heet inmaken gaat niet. Dan barsten namelijk de tomaatjes. Over een week of wat zullen we ze eens proeven.

ketchup

En ik kookte een grote schaal vol tomaten tot ketchup, naar een recept van Yvette van Boven Ook leuk om te doen, het smaakt super! En ondertussen komen er meer komkommers uit de kas dan we op kunnen, leveren de courgetteplanten nog steeds, komen de eerste valappels al mee naar huis en zijn er pastinaak, peper, witte kool, snijbiet, winterwortel, aardappelen, boontjes en uien te oogsten. Wat een weelde.

*ik denk dat de soort green zebra heet

Cherrypicking

De kersen zijn rijp. Inmiddels hebben we twéé volwassen bomen die we met een net tegen vraatzuchtige vogels beschermen (want we zijn zelf ook best vraatzuchtig, als het op kersen aankomt). Ook hebben we een paar middelen om de schade van de kersenvlieg wat te beperken. Dat is vooral voor de mannelijke kersenvlieg geen leuke methode. Hij verwacht op een bereidwillig en prettig geparfumeerd kersenvliegmeisje af te vliegen maar eindigt, zonder voor nageslacht te zorgen, in onze feromonenval.

Dus plukten we kersen. Emmers vol. Wat een weelde. Twee weken lang waren er kersen bij het ontbijt en als nagerecht en als tussendoortje. De buren, K:)dootje en haar meneer, collega’s en kleindochter K. hielpen ook mee eten. En toen waren er nog heel veel. Ik maakte kersen in op lichte siroop en ook een pot met Cointreau, (ik ben benieuwd) en ik maakte kersenlimonade van de rest van de siroop. Ik maakte kersenjam en ook kersen-bessenjam, want de aalbessen waren ook rijp.

Ik ontpitte en halveerde er een heleboel en droogde ze in de voedseldroger. Misschien zien ze er wat onooglijk uit, maar de smaak is geweldig. Ze kunnen in plaats van rozijnen door de muesli, misschien probeer ik binnenkort eens een kersenbrood ermee te bakken.

We aten clafoutis. Een Frans nagerecht, maar de volgende dag ook erg geschikt als ontbijt.

Toen waren er nog steeds twee volle emmers en kreeg ik tijdgebrek. Die laatste emmers heb ik alleen gewassen, ontpit en los van elkaar bevroren. Daarna zijn ze in zakken in de vriezer opgeborgen. Ik denk dat we er nog erg veel plezier van gaan hebben! En ik heb goede hoop dat mijn handen vóór de kerst weer schoon zullen zijn.

Goeie poeier

Met k:)dootje samen kocht ik enkele keren een kist tomaten. Drie kilo tomaten is véél voor een tweepersoonshuishouden dus ik maakte soep, pastasaus en shakshuka. En ik droogde er een hele hoop in de voedseldoger.

Het boekje dat ik bij mijn voedseldroger kreeg (dat zich heel pretentieus de dehydratie-bijbel noemt) heeft ook recepten voor zelf te maken instantsoep, waarvoor tomaten héél erg droog moeten worden gemaakt, en dan tot poeder gemalen. Dat wilde ik wel proberen. Enkele dagen en nachten stond de droger aan tot ik meende dat er werkelijk geen spettertje vocht meer in de inmiddels crispy tomaten aanwezig was.

De keukenmachine raakte oververhit, die moest enkele malen pauzeren tijdens het verpoederen en uiteindelijk lukte het zelfs niet helemaal. Misschien moesten de tomaten nóg droger? Uiteindelijk had ik van 1200 gram tomaten 30 gram poeder en een schaaltje stukjes.


Maar dat poeder, dat smaakt naar véél tomaat; de smaak is super geconcentreerd. Een ingrediënt om in kleine hoeveelheden toe te voegen aan jus of saus.