Wat ik vandaag maakte: Appels in

Er waren opvallend weinig wespen de afgelopen nazomer. Door het slechte weer denk ik, dat ook de opbrengst van onze tuin nogal beïnvloedde. Aardbeien, bonen, kool, het was magertjes. Maar zonder wespen hadden we wél behoorlijk veel appels. Ze zijn best goed houdbaar, maar inmiddels is het bijna december en er staat nog altijd een tas met een paar kilo in de schuur. Tijd om daar eens wat mee te doen.

Jaren geleden maakte ik eens appelstukjes in met witte wijn, dat kunstje herhaalde ik. De appels werden in blokjes gesneden en ik maakte een mengsel van witte wijn, appelsap, citroen en wat suiker. Ik deed ongeveer de helft van de appelstukjes in een ovenschaal en maakte daarvan een crumble, de andere helft bracht ik in dat mengsel aan de kook en pakte ik in potten.

Zo kan ik mijn appeltjes langer bewaren en dit is lekker voor over de yoghurt bij het ontbijt. Ik had behoorlijk wat over van het wijn/appelsap/citroen mengsel, de geur deed me aan ouderwetse winterse grog denken. Morgen eens proberen of het lekker is om warm te drinken, of dat er misschien een scheutje Calvados door moet.

Geen vampier meer te bekennen

Zelfs in een “mager” jaar als 2024 komt er een kilo knoflook van de tuin. Ik gebruik het veel, dus het is erg welkom.

Eerst wordt de oogst gesorteerd, de beschadigde bolletjes en de losse teentjes worden apart gehouden, die moeten eerst op. De onbeschadigde bolletjes worden ingevlochten tot trossen die ik in de schuur hang. Zo blijven ze maanden goed, maar eigenlijk net niet lang genoeg: in februari beginnen ze uit te lopen. En in juli komen de nieuwe pas. Bij de oogst van dit jaar heb ik het anders aangepakt. De bewaarbolletjes zijn wel ingevlochten en opgehangen, maar ik begin meteen met het gebruiken ervan. De bollen die niet geschikt waren om te bewaren heb ik (buiten) allemaal gepeld.

Daarna verhakselde ik ze in de keukenmachine tot pulp. Niet echt een pasta, nog echt stukjes knoflook. Fijnproevers griezelen van knoflook uit de keukenmachine, maar ik proef eerlijk gezegd weinig verschil tussen dit product en brunoise gehakt op een plank van Hollands Iepenhout, met een Japans damastgesmeed koksmes… Maar ik dwaal af. Deze pulp ging in een plastic zakje, ik drukte dat plat en kerfde er ruitjes in met de botte kant van een tafelmes: 45 vierkantjes knoflook ter grootte van één teen.

Dit gaat in de vriezer, makkelijk om één zo’n ruitje af te breken en precies 55 seconden tot zo’n blokje ontdooit is en in de pan kan. Als de bolletjes in de schuur uit beginnen te lopen heb ik hier nog 45 porties op de pak. En als ik in januari denk dat ik nog wel veel in de schuur heb hangen, dan doe ik het nog een keer.

Voortschrijdend inzicht

Op het gedeelte van de tuin dat we iets meer dan zeven jaar geleden erbij kregen staat een morellenboom, een soort van kers.

De bloei is mooi maar vooral als de vruchtjes rijpen is hij werkelijk prachtig. Het is jammer dat de kersjes verschrikkelijk zuur zijn, zelfs de vogels eten ze niet. Uiteindelijk belanden ze allemaal in het gras en gaan verloren. Ik heb verschillende dingen geprobeerd om ze toch tot iets eetbaars te verwerken, maar het leidde niet tot grote successen. Bijvoorbeeld inmaken met brandewijn was op zich wel geslaagd, maar het resultaat bevatte meer alcohol dan voor ons genietbaar is.

Vorige week trof ik ergens op Internet een recept voor “sour cherry pie” en dacht hee…. zure kersen heb ik ook. Ze zijn net weer rijp. Tóch nog eens iets proberen. Ik plukte een kilootje en ontpitte ze (dat was wel even een klusje) en bakte die taart. Het mislukte grandioos, de vulling was te vloeibaar en de bodem eerst niet gaar en daarna verbrand. Maar die vulling, een soort van jam, dat was zó lekker dat ik opnieuw moed vatte en vandaag nóg een emmertje morellen ben gaan plukken. Terug thuis keek ik een film en ondertussen ontpitte ik ze. Daarna kookte ik er een standaardrecept-jam van (kilo geleisuiker, kilo morellen, citroen) en pakte die in potjes. Het was een prachtige helderrode jam. Ik at een boterham met het restje uit de pan en ik denk serieus dat dit wel het lekkerste is dat ik ooit gemaakt heb. Het smaakt meer naar kers dan ik ooit een kers geproefd heb, friszoet met een heel klein beetje amandel. Vreemd dat ik daar pas na zeven jaar -maar beter laat dan nooit- achter kom.

Wat ik vandaag maakte: Quiche

Het is een vijftrapsraket van een recept, maar je kunt er veel in kwijt én tussen de stappen hoef je er niets mee, dat is gewoon wachttijd. En daarnaast is het een prima meeneemlunch voor de dag erna. Vaak begin ik de avond ervoor al met stap 1: het deeg, tien minuten tops voor afwegen van ingrediënten en in de keukenmachine tot een deeg draaien dat daarna in de koelkast moet.

Als het goed koud is komt stap 2: uitrollen en in de vorm doen, nog eens tien minuten, waarna het weer in de koelkast kan (maar dat moet niet). Blind bakken -stap 3- duurt 20 minuten, maar daar hoef je niets aan te doen behalve op tijd uit de oven halen. De vulling maken, stap 4, kan óók tijdens die 20 minuten.

Ik vulde deze met broccoliroosjes en gravad lachs, misschien niet gebruikelijk om dat met gravad lachs te doen maar het lag nog in de vriezer en zalm is zalm, dacht ik. Het bleek prima te kunnen. Drie restjes kaas: een jong belegen, een oude en een parmezaanse. En verder natuurlijk drie eieren en wat crème fraîche, nog wat gedroogde dille en een gesnipperd knoflookteentje. Tijdens stap 5, een half uur afbakken, dronken we een glaasje in de namiddagzon. Qua tijdmanagement is zo’n quiche best fijn. Om op te eten trouwens ook.

Drank

Als je, zoals ik, maar een heel matig drinker bent als het op alcoholische dranken aankomt ben je aangewezen op koffie, thee, water en frisdrank. De eerste drie: geen probleem. Ik hou van koffie, drink graag thee en een paar glazen water per dag komt ook altijd wel goed. Frisdrank is problematisch, ik vind het altijd te zoet, gesjouw, gedoe met verpakkingen… en ik heb ook iets tegen de onzinnige reclames en het rupsjenooitgenoeg-gedrag van de grote fabrikanten. Ik maakte al eerder elderflower cordial en brouwde Kombucha. Maar dat laatste is een langduriger proces en ik ben niet zo goed in lang vooruit denken… Rabarberlimonade had ik ook al eens eerder gemaakt, dat was heerlijk dus dat deed ik gisteren weer.

Wat een feestelijke kleur! en het smaakt beter dan welk commercieel frisdrankje ook. Vooral omdat ik er veel minder suiker in doe dan het standaard sirooprecept. Dat schrijft evenveel suiker als vloeistof voor, dus een kilo suiker bij een liter water of sap. Dat heeft vooral ook te maken met het houdbaar maken ervan, maar houdbaar hoeft het niet te zijn: Ik maak een liter en drink het in twee of drie daaropvolgende weken op. Je kunt limonade maken van van alles: citroen natuurlijk, en allerlei andere soorten fruit, maar gember lijkt me -vooral ‘s winters- ook leuk. Munt, of misschien kaneel, misschien ga ik eens rosésiroop proberen…

Bonusfoto! de kersenboom bloeit.

Een heel goed verjaardagskado

Ik was jarig. Zestig, inderdaad… Het was geen groot feest, we gingen met de kinderen luxe uit eten en dat was heerlijk. Echtgenoot Yep is een meester in het bedenken van de allerbeste verjaardagscadeaus en hij gaf me -onder andere- een oliepers.

Die wilde ik echt al héél lang hebben! Hoe meer zelf gekweekt eten hoe beter, en olie is een onmisbaar product. Ik had visioenen van lange winteravonden waar ik, met een gebloemd schortje voor en met een muziekje op de achtergrond, zonnepitten uit eigen tuin tot goudgele olie verwerk. Dat lijkt nu binnen bereik te komen.

We persten een kilo walnoten tot olie. Dat was wel een leerproces. Natuurlijk moesten er eerst noten gekraakt en daarna grof gehakt. Als er teveel of te weinig vocht in de noten zit kun je er geen olie uit persen dus eerst moesten we vaststellen of ze droog genoeg waren. Ze waren te droog, dus voegden we -volgens de tabel- de juiste hoeveelheid water toe en lieten de hele zaak een paar dagen liggen. Toen plaatsten we een klein olielampje in de pers om de juiste temperatuur te handhaven (koud geperste olie is niet écht koud, maar ook niet warmer dan 40 graden) en een zelfgemaakte vultrechter er op. Met zijn tweeën draaiden we om de beurt aan de slinger -best zwaar- en deden stukjes noot in de trechter. We verkregen inderdaad een aanzienlijke hoeveelheid olie, die nog wat troebel was. En een klein pondje droge walnotenpulp

Na een dag was de olie al half helder, na nog twee dagen deed ik het over in schone flesjes en maakte pesto van het bezinksel. De olie smaakt heerlijk! Ik bakte ook nog stevige koekjes van de pulp, waarbij dit recept mijn uitgangspunt was. Maar ik ben nog op zoek naar meer toepassingen voor de pulp. Drogen, malen en als meel inzetten lijkt ook wel een goed idee. En pulp van zonnepitten zal wel kippenvoer worden.

Een week daarna herhaalde ik het kunstje met pinda’s. Dat ging ook prima, maar pinda’s groeien hier niet en het is daarom in alle opzichten wel een dure fles olie… we gaan dus zonnebloemen in de volkstuin zetten ook. Het blijkt dat niet zomaar elke zonnepit olie kan worden, we hebben specifiek de zwarte nodig.

Wat te doen met één pompoen

Van Schoondochter J. -die ook volkstuiniert- kreeg ik een pompoen.

Niet zomaar een pompoentje, maar een Longue de Nice. Bepaald geen kinderachtig soort van buitenformaat butternut. Ik heb hem niet gewogen. Maar ik noteerde wel wat ik ervan maakte:

Pompoengnocci, genoeg voor twee maaltijden. De helft zit in de vriezer, de andere helft aten we met salieboter en wat parmezaanse kaas.

Een quiche van pompoen, spruitjes en geitenkaas. Niet helemaal een voor de hand liggende combinatie, maar dat had ik nu eenmaal in de koelkast. Met wat walnoten erdoor pakte het goed uit.

Pompoentaart naar traditioneel Amerikaans recept. Het is wel merkwaardig dat “pumpkin pie” daar vooral in november wordt gegeten, terwijl pompoen juist zo geschikt is om te bewaren en pompoentaart ook in februari geweldig smaakt. Vonden wij dan. Ik maakte er geen zoet sausje bij, maar deed er wél wat slagroom op.

Een salade van geroosterde blokjes pompoen met Wieringer boontjes, linzen, rode ui, walnoten, wat gedroogde cranberries en de andere helft van die geitenkaas. Deze tijd van het jaar is er niet zoveel frisgroen, maar wat rucola bijvoorbeeld was hierdoor wel leuk geweest. Ik gebruikte de dressing van de Beste Linzensalade Ooit. We hadden een prima maaltijd, de rest ging mee naar het werk als lunch.

Couscous met pompoen en salie. We aten gebakken venkel erbij en een stukje warmgerookte zalm.

Dat maakt zes maaltijden, drie lunches en zes toetjes. Na dit alles is de hele Longue de Nice op. Schoondochter J. had 8 van deze enormiteiten aan één plant… Ik heb er ook een zakje zaden van gekocht.

Meer boontjes, nog meer boontjes

Het begon allemaal met het mooie verhaal van het wieringer boontje. En daarna ging ik deelnemen aan pulsesincrease CSE, daar schreef ik ook al over, hier te vinden.

Maar hoe dat afliep heb ik niet geschreven, terwijl het toch wel erg leuk was. Mijn eerste zaaisel verdween, ik denk dat een woelmuizenfamilie er erg veel plezier van heeft gehad. Maar ik had, zoals de instructies voorschreven, niet alle bonen gezaaid. Dus toen stopte ik van alle soorten nog eens twee boontjes in de grond, en die gingen het allemaal wél doen. Via de app moest bijgehouden worden wanneer het plantje boven de grond verscheen, hoe de vorm van de bladeren was, op welk moment de bloemen verschenen en welke kleur die hadden… nuja, ongeveer álles wat in een bonenplantenleven gebeurt heb ik gedocumenteerd. Uiteindelijk had ik van alle soorten wat opbrengst. De kleine witte boontjes maar een paar, de glimmende zwarte iets meer, maar de kivietsbonen en de bruingestreepte samen meer dan een kilo.

Ongelooflijk niet? van in totaal zes boontjes meer dan een kilo bonen. Op minder dan een vierkante meter. De bijbehorende receptenwedstrijd heb ik aan me voorbij laten gaan, maar ik denk nog steeds na over een frisse bonensalade met geroosterde citroen en dille… wie weet ga ik er eens mee aan de gang. Ik heb me -ook via de app- aangemeld om eventueel bonen (zaden dus) te ruilen. En ook om volgend jaar weer een proeftuintje te doen voor deze organisatie.

Pulsesincrease CSE zoekt nog deelnemers in Nederland, dus als je dit leest vóór 1 februari 2023 en het lijkt je leuk, meld je aan! Het kost niets, alleen wat tijd en een beetje ruimte in de tuin.

We houden het maar op zuurkool

Op het moment is de Koreaanse keuken erg populair. Ik heb nog nooit Koreaans gegeten, maar alle lofzangen op Kimchi maakten me wel nieuwsgierig. Maar als je niet precies weet hoe iets zou moeten smaken is het lastig om het te maken. Een zakje kruiden uit de toko bracht uitkomst. In vijf talen stonden de instructies op de verpakking, om te beginnen de ingrediënten. Een hele Chinese kool (ik had alleen een witte kool, maar ach, kniesoor dacht ik) twee of drie Chinese raapjes (had ik niet, maar daar zou ik wel buiten kunnen) en winterwortel. Dat had ik wel. Ik sneed mijn ingrediënten volgens voorschrift, deed ze in een schaal en mengde de kruidenmix erdoor. Het rook nogal doordringend. Echtgenoot Yep kwam verontrust van boven, hij vreesde dat ik een gaskraan open had gelaten.

Het moest een dag of wat fermenteren en dan zou het lekker zijn. Ik zette het zaakje eerst in de magnetron met het idee dat we het daar niet zouden ruiken, maar de lucht kroop langs de deurrubbers de keuken in. Ik zette het in de schuur, waar ik het alleen rook als ik mijn fiets pakte. Het ging me steeds meer tegenstaan, ik overwoog mijn fiets maar buiten te laten. Na drie dagen nam ik dapper een hap ervan. Daarna verklaarde ik het experiment grondig mislukt. Het verdween in de groenbak, het was werkelijk reddeloos oneetbaar vies. Nu weet ik nog steeds niet hoe Kimchi smaakt en waarom iedereen het zo lekker vindt, en ook niet wat er mis was met mijn poging… had ik tóch op zoek moeten gaan naar die raapjes? Maar voorlopig is mijn nieuwsgierigheid wel weg.

Droog en zuur

Bij Crowdfarming kocht ik een doos mango’s en citroenen. Ik ben er nog niet helemaal uit of crowdfarming nu echt een heel goed concept is… Ik denk dat het versturen van een doosje met 5 kilo fruit door heel Europa meer kost -aan brandstof en verpakkingsmateriaal- dan als diezelfde 5 kilo met een container vol komt. Aan de andere kant is het sympathiek om te weten wie je biologische citroenen gekweekt heeft en weet je dus ook dat je mango’s van een familiebedrijf in Spanje komen. Zo’n paar keer per jaar vind ik het wel fijn luxe, zo’n doos vol heerlijkheden.

De mango’s waren nog niet helemaal rijp, dus de chutney en de mango lassie moeten nog even wachten. Ik sneed drie van de citroenen in dunne plakjes en legde ze in de voedseldroger. Na een dag waren ze helemaal droog en doorzichtig

Wat mooi. Ze kunnen gemalen worden tot poeder, dat is kennelijk erg geschikt om toe te voegen aan allerlei baksels en gerechten. Maar zo’n gedroogd schijfje citroen doet ook wonderen in je kopje thee.