Drank

Als je, zoals ik, maar een heel matig drinker bent als het op alcoholische dranken aankomt ben je aangewezen op koffie, thee, water en frisdrank. De eerste drie: geen probleem. Ik hou van koffie, drink graag thee en een paar glazen water per dag komt ook altijd wel goed. Frisdrank is problematisch, ik vind het altijd te zoet, gesjouw, gedoe met verpakkingen… en ik heb ook iets tegen de onzinnige reclames en het rupsjenooitgenoeg-gedrag van de grote fabrikanten. Ik maakte al eerder elderflower cordial en brouwde Kombucha. Maar dat laatste is een langduriger proces en ik ben niet zo goed in lang vooruit denken… Rabarberlimonade had ik ook al eens eerder gemaakt, dat was heerlijk dus dat deed ik gisteren weer.

Wat een feestelijke kleur! en het smaakt beter dan welk commercieel frisdrankje ook. Vooral omdat ik er veel minder suiker in doe dan het standaard sirooprecept. Dat schrijft evenveel suiker als vloeistof voor, dus een kilo suiker bij een liter water of sap. Dat heeft vooral ook te maken met het houdbaar maken ervan, maar houdbaar hoeft het niet te zijn: Ik maak een liter en drink het in twee of drie daaropvolgende weken op. Je kunt limonade maken van van alles: citroen natuurlijk, en allerlei andere soorten fruit, maar gember lijkt me -vooral ‘s winters- ook leuk. Munt, of misschien kaneel, misschien ga ik eens rosésiroop proberen…

Bonusfoto! de kersenboom bloeit.

Een heel goed verjaardagskado

Ik was jarig. Zestig, inderdaad… Het was geen groot feest, we gingen met de kinderen luxe uit eten en dat was heerlijk. Echtgenoot Yep is een meester in het bedenken van de allerbeste verjaardagscadeaus en hij gaf me -onder andere- een oliepers.

Die wilde ik echt al héél lang hebben! Hoe meer zelf gekweekt eten hoe beter, en olie is een onmisbaar product. Ik had visioenen van lange winteravonden waar ik, met een gebloemd schortje voor en met een muziekje op de achtergrond, zonnepitten uit eigen tuin tot goudgele olie verwerk. Dat lijkt nu binnen bereik te komen.

We persten een kilo walnoten tot olie. Dat was wel een leerproces. Natuurlijk moesten er eerst noten gekraakt en daarna grof gehakt. Als er teveel of te weinig vocht in de noten zit kun je er geen olie uit persen dus eerst moesten we vaststellen of ze droog genoeg waren. Ze waren te droog, dus voegden we -volgens de tabel- de juiste hoeveelheid water toe en lieten de hele zaak een paar dagen liggen. Toen plaatsten we een klein olielampje in de pers om de juiste temperatuur te handhaven (koud geperste olie is niet écht koud, maar ook niet warmer dan 40 graden) en een zelfgemaakte vultrechter er op. Met zijn tweeën draaiden we om de beurt aan de slinger -best zwaar- en deden stukjes noot in de trechter. We verkregen inderdaad een aanzienlijke hoeveelheid olie, die nog wat troebel was. En een klein pondje droge walnotenpulp

Na een dag was de olie al half helder, na nog twee dagen deed ik het over in schone flesjes en maakte pesto van het bezinksel. De olie smaakt heerlijk! Ik bakte ook nog stevige koekjes van de pulp, waarbij dit recept mijn uitgangspunt was. Maar ik ben nog op zoek naar meer toepassingen voor de pulp. Drogen, malen en als meel inzetten lijkt ook wel een goed idee. En pulp van zonnepitten zal wel kippenvoer worden.

Een week daarna herhaalde ik het kunstje met pinda’s. Dat ging ook prima, maar pinda’s groeien hier niet en het is daarom in alle opzichten wel een dure fles olie… we gaan dus zonnebloemen in de volkstuin zetten ook. Het blijkt dat niet zomaar elke zonnepit olie kan worden, we hebben specifiek de zwarte nodig.

Wat te doen met één pompoen

Van Schoondochter J. -die ook volkstuiniert- kreeg ik een pompoen.

Niet zomaar een pompoentje, maar een Longue de Nice. Bepaald geen kinderachtig soort van buitenformaat butternut. Ik heb hem niet gewogen. Maar ik noteerde wel wat ik ervan maakte:

Pompoengnocci, genoeg voor twee maaltijden. De helft zit in de vriezer, de andere helft aten we met salieboter en wat parmezaanse kaas.

Een quiche van pompoen, spruitjes en geitenkaas. Niet helemaal een voor de hand liggende combinatie, maar dat had ik nu eenmaal in de koelkast. Met wat walnoten erdoor pakte het goed uit.

Pompoentaart naar traditioneel Amerikaans recept. Het is wel merkwaardig dat “pumpkin pie” daar vooral in november wordt gegeten, terwijl pompoen juist zo geschikt is om te bewaren en pompoentaart ook in februari geweldig smaakt. Vonden wij dan. Ik maakte er geen zoet sausje bij, maar deed er wél wat slagroom op.

Een salade van geroosterde blokjes pompoen met Wieringer boontjes, linzen, rode ui, walnoten, wat gedroogde cranberries en de andere helft van die geitenkaas. Deze tijd van het jaar is er niet zoveel frisgroen, maar wat rucola bijvoorbeeld was hierdoor wel leuk geweest. Ik gebruikte de dressing van de Beste Linzensalade Ooit. We hadden een prima maaltijd, de rest ging mee naar het werk als lunch.

Couscous met pompoen en salie. We aten gebakken venkel erbij en een stukje warmgerookte zalm.

Dat maakt zes maaltijden, drie lunches en zes toetjes. Na dit alles is de hele Longue de Nice op. Schoondochter J. had 8 van deze enormiteiten aan één plant… Ik heb er ook een zakje zaden van gekocht.

Meer boontjes, nog meer boontjes

Het begon allemaal met het mooie verhaal van het wieringer boontje. En daarna ging ik deelnemen aan pulsesincrease CSE, daar schreef ik ook al over, hier te vinden.

Maar hoe dat afliep heb ik niet geschreven, terwijl het toch wel erg leuk was. Mijn eerste zaaisel verdween, ik denk dat een woelmuizenfamilie er erg veel plezier van heeft gehad. Maar ik had, zoals de instructies voorschreven, niet alle bonen gezaaid. Dus toen stopte ik van alle soorten nog eens twee boontjes in de grond, en die gingen het allemaal wél doen. Via de app moest bijgehouden worden wanneer het plantje boven de grond verscheen, hoe de vorm van de bladeren was, op welk moment de bloemen verschenen en welke kleur die hadden… nuja, ongeveer álles wat in een bonenplantenleven gebeurt heb ik gedocumenteerd. Uiteindelijk had ik van alle soorten wat opbrengst. De kleine witte boontjes maar een paar, de glimmende zwarte iets meer, maar de kivietsbonen en de bruingestreepte samen meer dan een kilo.

Ongelooflijk niet? van in totaal zes boontjes meer dan een kilo bonen. Op minder dan een vierkante meter. De bijbehorende receptenwedstrijd heb ik aan me voorbij laten gaan, maar ik denk nog steeds na over een frisse bonensalade met geroosterde citroen en dille… wie weet ga ik er eens mee aan de gang. Ik heb me -ook via de app- aangemeld om eventueel bonen (zaden dus) te ruilen. En ook om volgend jaar weer een proeftuintje te doen voor deze organisatie.

Pulsesincrease CSE zoekt nog deelnemers in Nederland, dus als je dit leest vóór 1 februari 2023 en het lijkt je leuk, meld je aan! Het kost niets, alleen wat tijd en een beetje ruimte in de tuin.

We houden het maar op zuurkool

Op het moment is de Koreaanse keuken erg populair. Ik heb nog nooit Koreaans gegeten, maar alle lofzangen op Kimchi maakten me wel nieuwsgierig. Maar als je niet precies weet hoe iets zou moeten smaken is het lastig om het te maken. Een zakje kruiden uit de toko bracht uitkomst. In vijf talen stonden de instructies op de verpakking, om te beginnen de ingrediënten. Een hele Chinese kool (ik had alleen een witte kool, maar ach, kniesoor dacht ik) twee of drie Chinese raapjes (had ik niet, maar daar zou ik wel buiten kunnen) en winterwortel. Dat had ik wel. Ik sneed mijn ingrediënten volgens voorschrift, deed ze in een schaal en mengde de kruidenmix erdoor. Het rook nogal doordringend. Echtgenoot Yep kwam verontrust van boven, hij vreesde dat ik een gaskraan open had gelaten.

Het moest een dag of wat fermenteren en dan zou het lekker zijn. Ik zette het zaakje eerst in de magnetron met het idee dat we het daar niet zouden ruiken, maar de lucht kroop langs de deurrubbers de keuken in. Ik zette het in de schuur, waar ik het alleen rook als ik mijn fiets pakte. Het ging me steeds meer tegenstaan, ik overwoog mijn fiets maar buiten te laten. Na drie dagen nam ik dapper een hap ervan. Daarna verklaarde ik het experiment grondig mislukt. Het verdween in de groenbak, het was werkelijk reddeloos oneetbaar vies. Nu weet ik nog steeds niet hoe Kimchi smaakt en waarom iedereen het zo lekker vindt, en ook niet wat er mis was met mijn poging… had ik tóch op zoek moeten gaan naar die raapjes? Maar voorlopig is mijn nieuwsgierigheid wel weg.

Droog en zuur

Bij Crowdfarming kocht ik een doos mango’s en citroenen. Ik ben er nog niet helemaal uit of crowdfarming nu echt een heel goed concept is… Ik denk dat het versturen van een doosje met 5 kilo fruit door heel Europa meer kost -aan brandstof en verpakkingsmateriaal- dan als diezelfde 5 kilo met een container vol komt. Aan de andere kant is het sympathiek om te weten wie je biologische citroenen gekweekt heeft en weet je dus ook dat je mango’s van een familiebedrijf in Spanje komen. Zo’n paar keer per jaar vind ik het wel fijn luxe, zo’n doos vol heerlijkheden.

De mango’s waren nog niet helemaal rijp, dus de chutney en de mango lassie moeten nog even wachten. Ik sneed drie van de citroenen in dunne plakjes en legde ze in de voedseldroger. Na een dag waren ze helemaal droog en doorzichtig

Wat mooi. Ze kunnen gemalen worden tot poeder, dat is kennelijk erg geschikt om toe te voegen aan allerlei baksels en gerechten. Maar zo’n gedroogd schijfje citroen doet ook wonderen in je kopje thee.

Bonen voor de wetenschap

Een half jaar geleden schreef ik enthousiast over het hervonden Wieringer boontje. Een prachtig verhaal met een happy end. Enkele maanden geleden hoorde ik van een soortgelijk initiatief met betrekking tot bonen: pulsesincrease. Behoorlijk wat groter dan het her-introduceren van een bijna vergeten boontje maar minstens zo sympathiek: een Europees experiment om met het kweken van bonen de biodiversiteit te vergroten, het voedselaanbod te verbeteren en de mensen zelf te betrekken bij dit proces. Het idee is dat deelnemers aan het experiment allen een aantal boontjes toegestuurd krijgen van zes verschillende soorten. Deze moeten gezaaid worden en opgekweekt volgens een nauwgezette instructie. Op diverse cruciale momenten in het leven van de bonenplanten moeten er foto’s worden gemaakt en ge-upload. Nadat de oogst gefotografeerd en gewogen is mag de deelnemer ze zelf opeten maar ook een deel van de oogst weer als zaden gebruiken en bij voorkeur ook doorgeven aan andere liefhebbers. Er is een sympathieke app om de bonenkweker te begeleiden bij het wetenschappelijke deel, uiteindelijk zullen er ook recepten worden verzameld en gepubliceerd. Duizenden mensen in heel Europa doen mee.

Bonen zijn gezond, een goede bron van proteïnen, als we minder vlees eten een prima alternatief. Daarbij vind ik ze erg leuk om te kweken Dus meldde ik me aan (en echtgenoot Yep en schoondochter J. ook). Vandaag arriveerde er een grote envelop met zes envelopjes waarin steeds een stuk of tien boontjes. Ik heb ze allemaal gefotografeerd op de bijgeleverde kaart die bij elk fotomoment de achtergrond moet zijn. Zondag ga ik ze zaaien, ik ben benieuwd! Ik vind het wel een beetje jammer dat al mijn boontjes namen hebben als INCBN004126, en geen romantisch verhaal over stoere zeelui of volhardende boeren.

Soepgroente

Er waren nog winterwortels. Meer dan we met ons tweetjes op kunnen. En van de tuin kwam een bos wat sneue prei, niet erg presentabel maar te mooi om weg te gooien. Daarmee ben je al op de helft voor soepgroente! Dus een bloemkooltje en een bosje kervel van de groenteman, nog wat selderij uit de kruidentuin. Eerst wassen, dan hakken, dan mengen. En dan invriezen.

Een kilo of anderhalf, goed voor minstens vier keer soep. Om het met onze huisfilosoof Loesje te zeggen: Het lijkt simpel, en dat is het ook.

Januari

De stucadoors, schilders en behangers zijn klaar met ons huis, we konden onze spullen weer terug zetten. Toen we de bovenverdieping leeg maakten moest dat in één dag, dus gooiden we hupfluks alles in dozen en zakken en sjouwden het naar de schuur. Toen we het weer terug konden zetten deden we dat zorgvuldiger en ruimden en passant een boel op.

Ik sorteerde zelfs mijn naaigaren op kleur.

Kleindochter K. kwam logeren, gezellig! We knutselden en we gingen naar het zwembad en aten pannenkoeken.

Echtgenoot Yep kreeg -naast de traditionele kleuterschoolverkoudheid- een mooi portret van een giraf van haar.

Ik verwerkte een grote zak vol bieten tot heerlijke salade met appel en ui, en weckte dat. Wel tien toekomstige maaltijden.

In de tuin groeit nu niet veel, hoewel er een hoop te doen is: wilgen knotten, fruitbomen snoeien, spitten en opruimen in het algemeen.

In de kas stond een aardige hoeveelheid witlof ingekuild, dat kon geoogst worden.
Ik maakte er een tarte tatin van, met geitenkaas. Dat wordt een blijvertje.

Ook probeerde ik een oeroud recept uit: Gedroogd vlees. Beef jerky of biltong wordt het ook wel genoemd. Volgens de schrijfster van “de stam van de holenbeer” werd het in de tijd van de neanderthalers al gemaakt om vlees te conserveren. Natuurlijk is dat een roman en dus fictie, maar ik begreep dat zij haar huiswerk goed heeft gedaan vóór ze het schreef… ik geloof wel dat dit klopt. Hoewel de vroege mensen natuurlijk gewoon hun vuurtje gebruikten en ik een elektrische voedseldroger. En mijn zoon, die me dit recept gaf, gebruikt zijn grote groene barbeque, dat kan dus ook.

Het is erg lekker, maar ik heb ‘t wel wat te zout gemaakt denk ik.

En ook, eindelijk eindelijk, staat mijn naaimachine weer op haar plek.

Ik heb zingend van genoegen eerst eens een paar babypakjes gemaakt.

Mijn vriend Emile

Elk jaar als we in Lyon zijn komen we -de eerste keren toevallig, maar latere jaren doelbewust- in de winkel van Emile Henry terecht.

Emile produceert en verkoopt aardewerk, denk aan ovenschotels en dergelijke. Mijn tajine komt er vandaan, die heeft een gietijzeren schotel en een aardewerken deksel. Ik kocht er mijn quichevorm en nog zo wat klein spul. Deze keer had ik bedacht dat ik een tarte tatin vorm wilde meenemen. Eigenlijk een bakvorm die op het vuur kan om er karamel in te maken, waarna er appeltjes in gelegd worden en een lap deeg er overheen, daarna gaat de bereiding verder in de oven. Er zijn, naast de traditionele karamel-appeltjes, ook veel hartige tarte tatin-recepten te vinden en allerlei zoete variaties met andersoortig fruit. Zo’n bakvorm heeft oren aan twee kanten zodat het zaakje na het bakken probleemloos kan worden gekeerd.

Emile had alleen aardewerken tarte-tatin vormen. Huh, dacht ik nog… hoe maak je karamel in een aardewerken vorm? Maar deze kan gewoon op een vlam verwarmd worden, tot heet genoeg om suiker te smelten. Er zit een serveerschotel bij die precies past, zodat je spettervrij kunt omkeren. Ik moest wel even aan de gedachte wennen van een aardewerken schotel op het fornuis, want mij is altijd geleerd dat het daarvan breken zou. Ik probeerde het en het brak niet.

En de taart die er daarna in gebakken werd ging wel stuk. Vrij snel zelfs, het was heerlijk!

Volgend jaar een pizzasteen. Of misschien een broodcloche….