Winterklaar. Of nouja, bijna.

Zoals elk jaar is in de herfst de fut er bij mij een beetje uit, wat betreft tuinieren. Er is nog steeds een boel opbrengst te verwerken: Bietjes koken en invriezen, aardappelen en uien sorteren en droog opslaan, noten drogen, appelmoes koken, zuurkool maken… en dat doe ik allemaal thuis in de keuken. Bijna alles is inmiddels geoogst.

Maar toch moet er eigenlijk veel gebeuren op het lapje zelf. Mest kruien. Van alles snoeien. Winteruien planten, spitten, en niet in de laatste plaats om je heen kijken: er is nog veel te genieten.

In de achtertuin is het ook herfst: Kip Loes is in de rui, ze ziet er bepaald niet charmant uit met haar bijna kale kopje met witte stoppeltjes. Daaruit groeien de nieuwe veertjes.

Haar zus Sophie heeft zulke slechte haardagen niet, ze zit nog dik in de veren en demonstreert voor de foto hoe je als  kip een smakelijk wormpje verschalkt. Alleen haar kopje staat stil (let op haar geconcentreerde uitdrukking, graven is vast moeilijk werk als je een brein ter grootte van een doperwt hebt) maar verder werkt haar hele kippenlijf aan de werkzaamheden mee.

En ook al is het november, de dames leveren beiden elke dag een ei.

De Pers

Veel tuinders zullen dit probleem herkennen: Wat doe je als je volkstuin je kisten vol appels levert? emmers vol druiven, twintig kilo winterpeen en tweehonderdzestien peren? Als je de kunst van het moestuinieren toch wel enigzins onder de knie hebt ontstaat dit luxe probleem. Winterwortelen laten zich nog wel bewaren, maar die peren…
Hoewel, dat is geen goed voorbeeld in mijn geval. Onze oude conferenceboom weet elk jaar een stuk of zes peren te produceren, die over het algemeen door wespen opgegeten worden voor ze rijp zijn. Ik sleepte wèl drie kisten appels naar huis, één vol Elstar, twee met Rode van Boskoop.
Goed, appelmoes maken dus. En dat invriezen. Maar na 5 kilo appelmoes verwacht ik wel genoeg te hebben voor het hele jaar. Appeltaart. Lekker. En handappels. Ook lekker. En toen had ik nog steeds meer dan twee kisten appels staan. Uitdelen aan wie ze maar wil hebben: Nog steeds anderhalve kist vol, inmiddels een maand oude appels.
Toen kwam volkstuincollega I. met een briljant idee: de sappers. Ik twijfelde een week of twee, en kocht er toen een.
De oplossing voor alle overvloed: appels, peren, meloen, wortels, bietjes… van alles kun je sap maken, dat invriezen of pasteurizeren (heb ik nog niet geprobeerd) Wat ben ik blij met dat apparaat!

Elke week haal ik fruit op de markt, hak het in stukken en pers het uit, elke ochtend drinken we allebei een glas sap bij het ontbijt. Supergezond. De kippen eten met genoegen van de pulp (hoewel niet teveel, dat is niet zo goed voor ze)


Ik ben m’n doel wel een klein beetje voorbijgeschoten, met de op de markt gekochte, veelal tropische vruchten. De kisten met appels staan nog steeds in de schuur. Het bleek dat ik net te laat was met mijn aanschaf, m’n oudere rimpelappeltjes maken dermate “dik” sap dat het niet gedronken kan worden, het lijkt meer op appelmoes dan sap. Tja. Maar volgend seizoen… dan ga ik appelsap maken. En bessensap. En aardbeiensmoothies.

En nu ga ik nog maar een paar uur appelmoes koken. Wil iemand een pondje rimpelige moesappels?

Dag, zomer

Het is ongewoon mooi weer… toch is het alweer 1 oktober.

Ondanks het motto van deze website hier iets dat ik niet zelf kan maken:

 

en dat me elke keer weer sprakeloos van bewondering maakt.

Wat er zoal in een sok zit

De wol voor deze sokken kocht ik in Juni, in Finland. Finland is een soort van breiersparadijs: Er wordt gewoon breiwol (en goede) verkocht in de warenhuizen. Zoals vroeger bij ons in de Hema. *zucht*

Hoe dan ook, op advies van breivriendin Dirkje die in Finland woont kocht ik onder andere een bol sokkengaren “novita ticotico”. Dat noemt men in Finland een zomergaren! mailde Dirkje nog… maar voor Nederlandse begrippen maakt dit lekker warme sokken. En vriendin Tonja vroeg of ik eens sokken voor haar wilde breien, een dag nadat ik met de Finse wol een opzet had gemaakt. Natuurlijk wilde ik dat!

Ik nam het breiwerk mee in mijn tas. Naar de 3D filmvoorstelling van Pina, naar een filmavond bij Els thuis. De sok groeide tijdens twee uitzendingen van zomergasten, tijdens een aantal treinritjes goes-middelburg en een autorit naar Maastricht. De tweede sok werd een vakantiesok: Hij is tijdens de lange rit naar het lac des settons in de Bourgogne en daarvandaan naar de Middellandse Zee ontstaan. Gelukkig vindt Yep het geen bezwaar om op vakantie heel wat meer dan de helft van het autorijden te doen. Tijdens de lange, warme avonden voor de tent voltooide ik sok twee.

Ik wilde ze graag precies hetzelfde maken, maar een foutje in het kleurverloop van de bol besliste dat de tenen verschillend zijn. Eigenlijk wel leuker zo!

In deze sokken zit zon, en warmte, rust en muziek en mooie beelden, en veel goede gedachten aan Tonja. Zodat dit in meer opzichten warme sokken zijn.

 

Weekeindbezigheden

Na lang verzet -ik heb knutselgedoe genoeg in huis, en ook geen tijd voor nóg een liefhebberij erbij- kon ik aan een aanbieding in het uitverkopende hobbyhuis geen weerstand bieden. Ik kocht er een setje tangetjes:

En twee doosjes kralen en wat staaldraad om op te rijgen. Na een avondje had ik een heel stelletje stitchmarkers. Leuk om te doen, ik voelde me weer acht jaar oud.

 

Ook bakte ik als kado voor I. die vanmiddag een feest geeft twee worteltaarten. Recepten zijn overal te googlen, dus dat hoef ik niet meer toe te voegen. Ik vulde de taarten met een laag creamcheesefrosting, oftewel roomkaas vermengd met poedersuiker en citroen, en daarbovenop een laag mango-jam. Deze had ik zelfgekookt toen vorige week op de markt werkelijk enorme mango’s werden aangeboden, voor een spotprijs want ze waren tussen eetrijp en overrijp. Ik heb de taarten afgestreken met botercreme, daarna bekleed met wit fondant en versierd met marsepeinen worteltjes.

De narigheid van zo’n project is altijd dat je het eindproduct niet proeven kan tijdens het maken ervan. Alle losse onderdelen waren heerlijk, maar de combinatie, dat weet ik vanmiddag pas.

 

Alleen omdat het mooi is

Soms koop ik iets alleen omdat ik het mooi vind. En dan heb ik het niet over mijn hongaarse glazen flesjes en ook niet over mijn kleine bescheiden voorraadje breiwol.

VFoto van het Vlaams Zaadhuisorig jaar kocht ik een naaktzadige pompoen.  Zeker vier kilo woog het ding, en hij was prachtig. Groen en geel met een zweem oranje… beeldschoon. Ik heb hem wel drie weken in de keuken laten staan, hem af en toe glimmend gepoetst met een zacht doekje voor ik hem met pijn in mijn hart tot soep en lasagne verwerkte. Toen hij al in stukjes gehakt was bedacht ik dat ik niet eens een foto ervan had. Dom! Maar hij zag er ongeveer zo uit.

Vanmorgen was ik geheel machteloos bij het zien van deze oranje paprikaatjes op de markt.

Prachtig, toch? En dat voor nog geen euro per pond… maar deze kan ik vast geen weken laten staan. Wat zal ik ermee doen? Vullen met iets lekkers, denk ik. Leuke uitdaging! u hoort er meer van.

Patatten

Over een paar weken gaan op onze volkstuin de aardappelen weer uit de grond. Ik vind aardappelen rooien elk jaar weer zo’n beetje het leukste dat er is… het is net paaseieren zoeken. Je tuin als grote grabbelton.

Opgegroeid op een dieet van (gekookte) aardappels met groente (ook gekookt) en jus, denk ik dat ik vóór mijn achttiende al genoeg gekookte aardappels heb gegeten voor mijn hele leven. Wat dus te doen met al die heerlijke nieuwe piepertjes uit de volkstuin? Ook zonder potje onduidelijke saus kan de aardappel anders.

Je kunt ze bakken om te beginnen. Nee echt. Goed gebakken aardappelen is een kunst. Met een grote K. Gelukkig ken ik het trucje:

Nieuwe aardappels hoeven vaak niet geschild. Wel even goed schoonboenen, en in partjes of blokjes van gelijke grootte, 2 tot 3 cm snijden. In water met wat zout koken tot half gaar, voor de meeste aardappelen zal dat een kleine tien minuten duren. Niet droogstomen, maar bestrooien met griesmeel. Hiermee bedoel ik pastameel, Semola di grano duro staat er op het pak. Extra fino 0000 staat er ook op, ‘t wordt ook vaak simpelweg semolina of semoule genoemd. De Turkse supermarkt heeft een heel betaalbare variant in zakken van een kilo, die prima is. (ook héél geschikt voor het maken van pasta)

Een paar eetlepels vol van dat griesmeel over de warme aardappelen, pan schudden tot alle aardappelstukjes een dun laagje meel hebben.

Als je aardappelen bakt in boter smaken ze heerlijk, maar worden ze makkelijk zacht en al te vet, als je alleen olie gebruikt worden ze heerlijk knapperig, maar smaken ze als frieten en worden ze droog. Als je in je -diepe- koekenpan een laag (zonnebloem of arachide)olie doet, én een klont boter heb je van allebei alleen de voordelen. De semolina vormt een krokant bruin korstje, dat heerlijk smaakt, al het vet aan de buitenkant van de aardappel houdt, en er lekker uitziet. Bak op hoog vuur en blijf er wel bij, het gaat redelijk snel! Als alle partjes/blokjes bruin genoeg zijn, de pan snel omkeren boven een metalen vergiet die weer op een andere pan staat, om het overtollige vet en ook de losse korreltjes semolina kwijt te raken. “Afgieten” met een deksel kan natuurlijk ook en dan de aardappeltjes in de “droge”koekenpan nog even kort doorbakken. Dit is ook het moment om er nog wat zout over te strooien, of selderijzout, of Waddenzout, of patatkruiden.

Als je voor meer dan vier mensen kookt, kun je beter in twee of drie porties bakken. In de oven op een graad of 70 kun je gebakken aardappels prima warm houden.

Eén ding is zeker, als je je aardappelen op deze manier bakt: Je hebt niet genoeg gemaakt.

Courgettes

Deze tijd van het jaar komen de courgettes van de tuin. Dat zijn er niet weinig! elke dag minstens één per plant. Je kunt ze grillen en bakken, maar de meest inventieve kok is na twee weken courgette-oogst wel een beetje door de recepten heen. Invriezen of op een andere manier conserveren gaat -bij mijn weten- niet. Wat te doen met al die overvloed?

Tip één is: de bloemen eten. Dan wordt het tenminste geen courgette, het is erg lekker én mooi. Vul een bloem met een theelepel geitenkaas, of ricotta met bieslook, vouw de bloem dicht, wentel door of bestrijk met losgeroerd eiwit en daarna door paneermeel, snel bakken in een laagje olie. Ik heb het zelf nog nooit geprobeerd.

Ook goed voor het verwerken van een royale oogst: Courgettecake. Ja echt. Hoort een beetje thuis in de hoek van de worteltjestaart, en is, omdat het voornaamste ingredient courgette is, bijna schuldgevoelvrij als je op de calorieën moet letten.

Hiervoor gebruik ik een litermaat, geen weegschaal.
Benodigdheden:
2 eieren
200 ml. zonnebloem olie
200 ml fijne suiker
350 ml bloem
1 zakje bakpoeder
2 theelepels kaneel
½ theelepel zout
royale handvol krenten, of rozijnen, of gedroogde cranberries (hoeft niet perse, alleen als je dat lekker vindt)
1 courgette, ongeveer 300 gram.
1 cakevorm, of springvorm
Vet de bakvorm in.

Zeef de bloem en het bakpoeder samen. Dit is erg belangrijk, het bakpoeder moet door de bloem verdeeld zijn.
Was de courgette, hij hoeft niet geschild te worden, en rasp hem fijn.
Mix de eieren tot ze luchtig en lichtgeel zijn. Mix dan de olie en de suiker erdoor, mix door tot de suiker opgelost is.
Verwarm de oven voor op 175 graden
Zet de mixer op de laagste stand en roer de bloem-met bakpoeder, de kaneel en het zout erdoor.
Gebruik een lepel om de courgette erdoor te roeren, en als laatste de rozijnen/krenten/cranberries.
Stort het beslag in de ingevette vorm, en bak het ongeveer een uur tot het gaar is.
De cake is nogal compact en wat vochtig van binnen. En héél erg lekker, je kinderen -die normaliter categorisch alles weigeren wat groen is- zullen aanbieden je te helpen met het raspen van de courgette voor de volgende cake.

Ook verrassend en iets héél anders: salade van gemarineerde courgettelinten.

1 courgette (gewassen, niet geschild)
sap van 2 limoenen, mag ook sap uit een flesje zijn natuurlijk
olijfolie
een rood pepertje (lombok)
een eetlepel witte basterdsuiker
peper en zout

Haal van het pepertje de steelaanzet af. Rol het stevig over je werkblad, dan kun je de pitjes eruit schudden. Snijd het daarna in zo dun mogelijke ringetjes.
Maak een marinade van het limoensap, de suiker, wat zout en de rode peper.
Snijd de courgette doormidden in de lengte, schraap de zaadjes eruit.
Maak met behulp van een dunschiller of een mandoline zo dun mogelijke linten van de courgette, waarbij er niet al teveel schil aan elk lintje mag zitten. (ik had geen eigen foto hiervan, dus deze is van ‘t internet geplukt)
Besprenkel de linten met de marinade, schep na een half uurtje om, laat nog een tijdje liggen
Daarna mogen ze eruit. Maak een dressing van de olie en de marinade, als je het niet al te peperig wilt hebben kun je eerst de peperstukjes uit de marinade zeven. Maar het ziet er mét peper wel mooier uit.
Je kunt dit heel chique serveren, opgerold in een nestje. met bijvoorbeeld een bloem van de Oostindische Kers of komkommerkruid er in. Het smaakt heerlijk bij alles wat aan de vette kant is: gebakken aardappels, of gebakken vis.

Het wordt weer koud

Nouja, ooit wordt het weer koud. Niet dat ik dat leuk vind… van mij mag de zomer naadloos weer in de lente overgaan. Maar na drie winters waarin de noodzaak om warm te blijven het won van het modebewustzijn heb ik me erbij neergelegd: Het wordt weer koud. En het is zaak daarop voorbereid te zijn: Voor een breister natuurlijk geen enkel probleem.

Ik heb een sjaal, een clapotis. Een heel mooie, kijk maar: Op deze foto nog nieuw, zo van de pennen.

 

Ik heb ook een sweetheart hat.

(Ravelry link)

Die was erg leuk om te breien, het resultaat is vrolijk en lekker warm. Deze twee kledingstukken samen bij mijn winterjas lijkt nergens op. Zeker niet omdat ik er een stel goedkope fleece handschoenen bij droeg in een heel andere tint rood.

De winter van 2011-12 ga ik als een echte fashionista de snijdende winterkou trotseren. Met bij elkaar passende accesoires. Ik kocht een hele stapel Drops Nepal, lekker dikke, warme wol in een prachtig diepe auberginekleur en breide een baret.

En een paar wanten. (Excuseer de slechte foto, het is echt dezelfde kleur) Nu liggen er nóg zes bollen. Maar ik moet wel toegeven dat ik het zélf, nu bij 27 graden in de schaduw, moeilijk vind om te geloven in het nut van het breien van de geplande warme sjaal.

 

Op zoek naar verloren tijd

Weet iemand waar Mei gebleven is? En het grootste deel van Juni? De tijd vliegt, maar ik mag niet mopperen… we gingen naar Parijs, om in het Grand Palais naar Leviathan van Anish Kapoor te kijken, we bezochten Turku, Culturele hoofdstad van Europa in Finland, waarover vast later meer.  Ondertussen werkten we natuurlijk ook gewoon en daarnaast zouden we met zijn tweeën fulltime in de volkstuin kunnen werken, zoveel is daar te beleven op het moment. Ook daarover later meer, nu, in verband met die verloren tijd, een recept voor Madeleines.

 

Ik heb er altijd enorm succes mee, maar een klein nadeel is dat ze niet lang te bewaren zijn. Ze moeten idealiter gegeten vóór ze afgekoeld zijn. Je kunt ze misschien ook in muffinvormpjes bakken, maar zo’n schelpje maakt het wel helemaal af.

Natuurlijk heb ik het niet zelf bedacht, het recept, ik heb het gevonden op smulweb. Er zijn duizenden madeleine-recepten te vinden op het Internet.

Je hebt nodig:

2 eieren
125 gr boter
125 gr poedersuiker
100 gr bloem
½ theelepel vanillesuiker
geraspte schil van een halve citroen
een halve theelepel bakpoeder

Smelt de boter op een laag vuurtje, laat dan weer wat afkoelen.
Klop in een ruime kom de eieren 3 minuten met een mixer op de hoogste stand.
Mix geleidelijk de poedersuiker en vanillesuiker erdoor, mix dan nog 5 tot 7 minuten tot het mengsel dik en glanzend is.
Zeef de bloem en bakpoeder samen. Dit is heel belangrijk; het bakpoeder moet goed verdeeld in het meelmengsel zitten. Alleen zo krijg je een regelmatige reactie van het bakpoeder.
Zeef ongeveer een kwart van het meel door het ei mengsel en vouw het er voorzichtig door.
Meng op deze manier al het meel in 3 of vier stappen door het mengsel, voeg bij de laatste portie de citroenrasp erbij. Roer dan voorzichtig de boter erdoor. Als het goed is, is de boter nog net vloeibaar.
Laat het beslag een half uur afgedekt in de koelkast staan.  Verwarm de oven voor op 190 graden, vet je madeleine vorm in met een kwastje en nog wat gesmolten boter en bestuif met bloem.
Lepel het beslag in de holletje, ongeveer driekwart vol.
Bak 10 minuten tot de randjes goudkleurig zijn en de bovenkanten terugveren.
Laat in de vormpjes 1 minuut afkoelen.
Maak los met een mes (ik gebruik er ook altijd een saté prikker bij, want ze zijn heet…) en haal ze uit de vorm en leg op een rooster om af te koelen.