In één keer raak

We waren in een buitensportwinkel. Ik wilde graag een zogenaamde outdoorjas, met uitneembare warme voering en een capuchon. Niet zo’n doorgestikt slaapzakmodel, niet te lang, liefst níet grijs, donkerblauw of zwart en liefst wél van het soort dat een paar jaar mee kan. Dat is best lastig te vinden voor een dame van mijn formaat.* Nu moet je weten, ik hou niet zo van winkelen. Het is altijd te warm in winkels, de ene maat XL is heel wat anders dan de andere, dus sta ik zwetend en ongelukkig het ene na het andere te kleine kledingstuk aan te sjorren in een paskamer met ongenadig TL licht. Ik hoef van mezelf helemaal niet mooi en slank te zijn, maar dit wrijft het er wel erg in… ik wil meestal zo snel mogelijk weer weg. Ik maak mijn kleren liever zelf.

Maar ik moest dus echt een jas. Echtgenoot Yep was mee voor de morele steun maar misschien bracht hij ook geluk want de eerste jas die ik zag hangen was ook de beste. Paste prima, mooie kleur saliegroen, uitritsbare warme binnenjas. Wat een meevaller!

In dezelfde winkel stond ook een paar Echt Goeie Wandelschoenen met een kortingkaartje, ik paste ze en ze zaten prima. En ook dat is iets heel bijzonders, want met schoenen doe ik nog moeilijker dan met andere kleren. Ik heb een eisenpakket wat betreft breedte, hoge wreef, rare knobbelteen, maximale hakhoogte, plaats voor extra zooltje… en deze zaten meteen goed. Heel bijzonder. Dezelfde dag liep ik negen kilometer op mijn nieuwe wandelschoenen met mijn nieuwe jas aan. Ik heb nog even overwogen een staatslot te kopen, het was duidelijk een geluksdag.

*zoals dat altijd gaat krijg ik, nu ik een goede jas heb, de ene na de andere reclame voor solide outdoorkleding voor grotere maten. Het bestaat dus wel!

De duvel heet Dulfer

In onze lokale muziekzaal ‘t Beest trad gisteren Hans Dulfer op.

Vroeger zag ik hem wel eens in Zandvoort op Jazz behind the beach of op Haarlem Jazz en dat was altijd feestelijk. Nu hij 83 is speelt hij nog steeds de pannen van het dak, ondersteund door een band die in talent niet voor hem onderdoet. Hoewel hij een barkruk erbij heeft en de bandleden (meer dan ik me van vroeger herinner) veel ruimte voor solo’s krijgen swingt het. Big time. Wat een leuke middag was dat.

Winterwerk

Vandaag, na een familiebezoekje gingen we nog even naar de tuin en legden karton en compost op het gras rondom de stammetjes van een paar fruitbomen. Het vel karton verteert langzaam, de voedingsstoffen uit de compost sijpelen er langzaam doorheen naar de wortels. En de zwarte compost zorgt ervoor de dat boomspiegel net iets warmer blijft als het wat kouder is. Ik maakte geen foto, maar het is een fijne gedachte dat we -tot nu toe- elke dag van 2024 naar de tuin zijn geweest. 🙂

Sprookjesachtig

Het Rotterdams Philharmonisch speelt een paar keer per jaar een voorstelling voor “4 plus” oftewel, erg jong publiek. Er zijn voorafgaand aan het concert activiteiten voor de kinderen, de drankjes en de duur van het concert zijn aangepast, en het verhaal van de muziek wordt uitgebeeld en verteld.

Zo luisterden en keken wij gisteren met Kleindochter K. (zes jaar inmiddels) en haar ouders naar Tchaikovsky’s Doornroosje. Het verhaal werd verteld door een kamermeisje van het kasteel, er was schimmenspel en dans. Zelfs het hele orkest viel in slaap toen Doornroosje zich prikte, maar gelukkig kon het publiek ze snel weer wakker roepen. Mooi dat een prinses net zo welkom was als een prins om de Schone Slaapster wakker te kussen! Kleindochter K. keek ademloos toe, ondertussen stijf mijn hand vasthoudend. Wat een leuke middag.

Eieren

In Mei leggen alle vogels een ei, alleen onze kippen niet, die leggen er niet één maar twintig. Per kip, verdeeld over de hele maand. En geen kleine eitjes: de dames zijn in topvorm!

Ik had een mandje waarin ik ooit eens een primula en wat blauwe druifjes cadeau kreeg, met pasen. Daarin bewaren we de eieren, maar met dit team op volle productie is het mandje te klein.

En dan is een mens gezegend met écht lieve vrienden: Yvonne borduurde voor mij een kleedje, voor in een eiermandje. Kijk nou toch wat leuk! Ik haalde bij de kringloopwinkel een mandje waarin het kleedje tot zijn recht komt, én waar meer eieren in passen dan in het primulamandje.

Ik vind het wel een beetje zonde van dat mooie borduurwerk om er de eieren op te leggen. De eieren zijn niet altijd helemaal schoon, als het regent zitten er weleens moddervegen op. Maar als je eieren wast komt dat de houdbaarheid niet ten goede. Gelukkig is de achterkant van het kleedje ook helemaal in thema. Dank je wel, wat een leuk, lief cadeau!

Drank

Als je, zoals ik, maar een heel matig drinker bent als het op alcoholische dranken aankomt ben je aangewezen op koffie, thee, water en frisdrank. De eerste drie: geen probleem. Ik hou van koffie, drink graag thee en een paar glazen water per dag komt ook altijd wel goed. Frisdrank is problematisch, ik vind het altijd te zoet, gesjouw, gedoe met verpakkingen… en ik heb ook iets tegen de onzinnige reclames en het rupsjenooitgenoeg-gedrag van de grote fabrikanten. Ik maakte al eerder elderflower cordial en brouwde Kombucha. Maar dat laatste is een langduriger proces en ik ben niet zo goed in lang vooruit denken… Rabarberlimonade had ik ook al eens eerder gemaakt, dat was heerlijk dus dat deed ik gisteren weer.

Wat een feestelijke kleur! en het smaakt beter dan welk commercieel frisdrankje ook. Vooral omdat ik er veel minder suiker in doe dan het standaard sirooprecept. Dat schrijft evenveel suiker als vloeistof voor, dus een kilo suiker bij een liter water of sap. Dat heeft vooral ook te maken met het houdbaar maken ervan, maar houdbaar hoeft het niet te zijn: Ik maak een liter en drink het in twee of drie daaropvolgende weken op. Je kunt limonade maken van van alles: citroen natuurlijk, en allerlei andere soorten fruit, maar gember lijkt me -vooral ‘s winters- ook leuk. Munt, of misschien kaneel, misschien ga ik eens rosésiroop proberen…

Bonusfoto! de kersenboom bloeit.

Een heel goed verjaardagskado

Ik was jarig. Zestig, inderdaad… Het was geen groot feest, we gingen met de kinderen luxe uit eten en dat was heerlijk. Echtgenoot Yep is een meester in het bedenken van de allerbeste verjaardagscadeaus en hij gaf me -onder andere- een oliepers.

Die wilde ik echt al héél lang hebben! Hoe meer zelf gekweekt eten hoe beter, en olie is een onmisbaar product. Ik had visioenen van lange winteravonden waar ik, met een gebloemd schortje voor en met een muziekje op de achtergrond, zonnepitten uit eigen tuin tot goudgele olie verwerk. Dat lijkt nu binnen bereik te komen.

We persten een kilo walnoten tot olie. Dat was wel een leerproces. Natuurlijk moesten er eerst noten gekraakt en daarna grof gehakt. Als er teveel of te weinig vocht in de noten zit kun je er geen olie uit persen dus eerst moesten we vaststellen of ze droog genoeg waren. Ze waren te droog, dus voegden we -volgens de tabel- de juiste hoeveelheid water toe en lieten de hele zaak een paar dagen liggen. Toen plaatsten we een klein olielampje in de pers om de juiste temperatuur te handhaven (koud geperste olie is niet écht koud, maar ook niet warmer dan 40 graden) en een zelfgemaakte vultrechter er op. Met zijn tweeën draaiden we om de beurt aan de slinger -best zwaar- en deden stukjes noot in de trechter. We verkregen inderdaad een aanzienlijke hoeveelheid olie, die nog wat troebel was. En een klein pondje droge walnotenpulp

Na een dag was de olie al half helder, na nog twee dagen deed ik het over in schone flesjes en maakte pesto van het bezinksel. De olie smaakt heerlijk! Ik bakte ook nog stevige koekjes van de pulp, waarbij dit recept mijn uitgangspunt was. Maar ik ben nog op zoek naar meer toepassingen voor de pulp. Drogen, malen en als meel inzetten lijkt ook wel een goed idee. En pulp van zonnepitten zal wel kippenvoer worden.

Een week daarna herhaalde ik het kunstje met pinda’s. Dat ging ook prima, maar pinda’s groeien hier niet en het is daarom in alle opzichten wel een dure fles olie… we gaan dus zonnebloemen in de volkstuin zetten ook. Het blijkt dat niet zomaar elke zonnepit olie kan worden, we hebben specifiek de zwarte nodig.

Wat te doen met één pompoen

Van Schoondochter J. -die ook volkstuiniert- kreeg ik een pompoen.

Niet zomaar een pompoentje, maar een Longue de Nice. Bepaald geen kinderachtig soort van buitenformaat butternut. Ik heb hem niet gewogen. Maar ik noteerde wel wat ik ervan maakte:

Pompoengnocci, genoeg voor twee maaltijden. De helft zit in de vriezer, de andere helft aten we met salieboter en wat parmezaanse kaas.

Een quiche van pompoen, spruitjes en geitenkaas. Niet helemaal een voor de hand liggende combinatie, maar dat had ik nu eenmaal in de koelkast. Met wat walnoten erdoor pakte het goed uit.

Pompoentaart naar traditioneel Amerikaans recept. Het is wel merkwaardig dat “pumpkin pie” daar vooral in november wordt gegeten, terwijl pompoen juist zo geschikt is om te bewaren en pompoentaart ook in februari geweldig smaakt. Vonden wij dan. Ik maakte er geen zoet sausje bij, maar deed er wél wat slagroom op.

Een salade van geroosterde blokjes pompoen met Wieringer boontjes, linzen, rode ui, walnoten, wat gedroogde cranberries en de andere helft van die geitenkaas. Deze tijd van het jaar is er niet zoveel frisgroen, maar wat rucola bijvoorbeeld was hierdoor wel leuk geweest. Ik gebruikte de dressing van de Beste Linzensalade Ooit. We hadden een prima maaltijd, de rest ging mee naar het werk als lunch.

Couscous met pompoen en salie. We aten gebakken venkel erbij en een stukje warmgerookte zalm.

Dat maakt zes maaltijden, drie lunches en zes toetjes. Na dit alles is de hele Longue de Nice op. Schoondochter J. had 8 van deze enormiteiten aan één plant… Ik heb er ook een zakje zaden van gekocht.

Droog en zuur

Bij Crowdfarming kocht ik een doos mango’s en citroenen. Ik ben er nog niet helemaal uit of crowdfarming nu echt een heel goed concept is… Ik denk dat het versturen van een doosje met 5 kilo fruit door heel Europa meer kost -aan brandstof en verpakkingsmateriaal- dan als diezelfde 5 kilo met een container vol komt. Aan de andere kant is het sympathiek om te weten wie je biologische citroenen gekweekt heeft en weet je dus ook dat je mango’s van een familiebedrijf in Spanje komen. Zo’n paar keer per jaar vind ik het wel fijn luxe, zo’n doos vol heerlijkheden.

De mango’s waren nog niet helemaal rijp, dus de chutney en de mango lassie moeten nog even wachten. Ik sneed drie van de citroenen in dunne plakjes en legde ze in de voedseldroger. Na een dag waren ze helemaal droog en doorzichtig

Wat mooi. Ze kunnen gemalen worden tot poeder, dat is kennelijk erg geschikt om toe te voegen aan allerlei baksels en gerechten. Maar zo’n gedroogd schijfje citroen doet ook wonderen in je kopje thee.

Nóg meer bloemen

Het lijkt bijna een thema, ik riep dat ik niet zo van snijbloemen houd (nu ja, onder voorwaarden natuurlijk wél) en prompt verschijnen er achter elkaar postjes over dit onderwerp.

Kleindochter K was een weekeindje logeren en we gingen samen naar de pluktuin. Wat leuk is dat! Nu zijn er alleen nog maar tulpen maar ik zag al pioenen in wording ook. We plukten samen een mand vol.

En hoewel het “alleen maar” tulpen zijn, zijn ze er in álle kleuren denkbaar. Een geweldig ding om een kleuter een uurtje bezig te houden. Met wat takken van de fruitbomensnoei hadden we twee grote vazen vol én een Kadootje voor een K:)dootje. En: lokaal geteeld en zelf geplukt dus correct volgens het Liescriterium.