Januari

De stucadoors, schilders en behangers zijn klaar met ons huis, we konden onze spullen weer terug zetten. Toen we de bovenverdieping leeg maakten moest dat in één dag, dus gooiden we hupfluks alles in dozen en zakken en sjouwden het naar de schuur. Toen we het weer terug konden zetten deden we dat zorgvuldiger en ruimden en passant een boel op.

Ik sorteerde zelfs mijn naaigaren op kleur.

Kleindochter K. kwam logeren, gezellig! We knutselden en we gingen naar het zwembad en aten pannenkoeken.

Echtgenoot Yep kreeg -naast de traditionele kleuterschoolverkoudheid- een mooi portret van een giraf van haar.

Ik verwerkte een grote zak vol bieten tot heerlijke salade met appel en ui, en weckte dat. Wel tien toekomstige maaltijden.

In de tuin groeit nu niet veel, hoewel er een hoop te doen is: wilgen knotten, fruitbomen snoeien, spitten en opruimen in het algemeen.

In de kas stond een aardige hoeveelheid witlof ingekuild, dat kon geoogst worden.
Ik maakte er een tarte tatin van, met geitenkaas. Dat wordt een blijvertje.

Ook probeerde ik een oeroud recept uit: Gedroogd vlees. Beef jerky of biltong wordt het ook wel genoemd. Volgens de schrijfster van “de stam van de holenbeer” werd het in de tijd van de neanderthalers al gemaakt om vlees te conserveren. Natuurlijk is dat een roman en dus fictie, maar ik begreep dat zij haar huiswerk goed heeft gedaan vóór ze het schreef… ik geloof wel dat dit klopt. Hoewel de vroege mensen natuurlijk gewoon hun vuurtje gebruikten en ik een elektrische voedseldroger. En mijn zoon, die me dit recept gaf, gebruikt zijn grote groene barbeque, dat kan dus ook.

Het is erg lekker, maar ik heb ‘t wel wat te zout gemaakt denk ik.

En ook, eindelijk eindelijk, staat mijn naaimachine weer op haar plek.

Ik heb zingend van genoegen eerst eens een paar babypakjes gemaakt.

Wilmaaaaa!

Mijn standaard werk-outfit bestaat uit een lang vest of jasje met daaronder een legging, een rokje en een zogenaamde body. Ideaal kledingstuk vind ik dat, het zit altijd glad aangesloten en kruipt niet op. Ik maak ze zelf, dus ik heb ze met lange mouwen, korte mouwen en mouwloos. Ook de vorm en diepte van de halsuitsnijding kan gevarieerd. Afgelopen week maakte ik er drie.

Een gewone zwarte met driekwart mouwen

Een donkergroene met lange mouwen,

En deze. Het is niet precies panterprint, maar het lijkt er wel wat op. Dit is geen kledingstuk waarin u mij ooit zult zien, ik denk dat dat de openbare orde niet ten goede zal komen. Als ik het draag zal het goed verstopt zijn onder een dikke trui. Maar ik vind het zó grappig! Eigenlijk is het net zoiets als duur zijden ondergoed wat misschien niemand ziet, maar wat je draagt omdat je jezelf er mooi en sexy in voelt. In dit geval heeft het niet zoveel met mooi of sexy te maken, integendeel… Het is vooral dat ik erg vrolijk word van mijn innerlijke Wilma Flintstone.

De verstelmand

We proberen minder afval te produceren. Eigenlijk vind ik dat dingen die stuk zijn niet weggegooid maar gerepareerd moeten worden, als dat kan. Maar oef, wat is dat een vervelende klus…

Neem bijvoorbeeld dit overhemd. Nog voor het een jaar oud was viel het mooie glansgaren waarmee ik alle sierstiksels maakte uit elkaar. Waarom gebeurt zoiets? Geen idee… maar het overhemd is verder nog best in orde, alle naden die de constructie vormen zijn met ander garen gemaakt. Ik zou dus alle stiksels stukjes siergaren er uit moeten peuteren en het opnieuw doorstikken met het duurzame garen. Dat peuteren is een heel werk, want het oude garen is bijna helemaal vergaan, het moet steekje voor steekje verwijderd worden.

En van deze sportbroek gaat de zoom en het elastiek in de taille los. Ook dat moet los getornd en opnieuw genaaid. Maar dat lostornen is een rotklus, vooral omdat er door het elastiek is gestikt. Iets nieuws maken is een stuk glamoureuzer! ik zou best graag het overhemd én de sportbroek weg gooien, en overigens ook het hemdje met de losse schouderband en de wielrenbroek met de uitgescheurde naad.

Okee… uitgemopperd. *haalt diep adem en pakt het tornmesje*

Rompertjes en drukkertjes

Enkele jaren geleden kreeg ik eens een patroon voor een babypakje (een zogenaamd rompertje) ontworpen door Lara Sanner (die echt érg leuke kinderkleertjes ontwerpt!)

Erg geschikt als kraamkadootje. Kleindochter K. heeft het model terdege getest, het is een prettig kledingstuk.

Natuurlijk probeer ik ook bij het kledingmaken zo min mogelijk afval te produceren en babykleertjes zijn perfect om restjes te verwerken.

Ik heb een doos vol lapjes tricot die te klein zijn voor een volwassen kledingstuk (en er is een grens aan de hoeveelheid slipjes die een mens gebruiken kan). De afgelopen maand naaide ik deel van de lapjesdoos tot rompertjes.

Ik heb weer een voorraadje. Ik wil ze ook wel verkopen, stuur maar een mailtje naar lspaink at gmail punt com als je er eentje wilt.

Het is erg leuk om ze te maken, met verschillende kleurtjes garen op de lockmachine. Maar één ding is vervelend: het inslaan van al die drukkertjes. Ik deed dat -nogal luidruchtig- op een plank op de tuintafel, met een hamer. Een heel gepruts: De delen van het drukkertje netjes tegenover elkaar met de pennetjes op de goede plaats in de stof, *mep*! zonder op de vingers te tikken, en dan maar hopen dat het ook goed zit. Ik zag op Internet dat er een pons voor dit soort werk te koop is, en verzuchtte tegen Echtgenoot Yep dat dat me nu eens makkelijk leek. Waarop hij binnen een minuut op datzelfde Internet een tang ontdekte die het kunstje ook doet, en voor véél minder geld. Metéén besteld natuurlijk!

Een halve avond kostte het om alle rompertjes van drukkertjes te voorzien. Geluidloos.

B*gger!

Uit Parijs nam ik ook nog een wit overhemdstofje mee. Het was het duurste lapje van de hele winkeltrip, maar oh, wat is het een mooi materiaal. Het is op de keper geweven, van een héél fijne draad. Daardoor is het volkomen ondoorzichtig, maar glad en zo dun en licht als elfenvleugeltjes, met een zachte glans. Ik kocht er speciaal garen bij om het door te stikken, een soort borduurgaren dat ook zo’n glans heeft.

Het bleek niet bepaald een makkelijk stofje. Het rafelde alsof het zijn bestaan als weefsel zo snel mogelijk weer ongedaan wilde maken en het wilde op geen enkele manier met me meewerken. Ik maakte er een rechte vouw in en perste die met de strijkbout en een vochtige doek in de stof. Dan pakte ik het werkstuk van de strijkplank en bleek mijn rechte vouw een golvende te zijn. Ik neem aan dat de keperbinding dat probleem veroorzaakt, dat moet ik eens met een deskundige bespreken. De kraag maken was een werk van zeer lange adem, ik was uiteindelijk blij dat ik wat ruim heb ingekocht want er zijn vier versies van de kraag gemaakt voor ik tevreden was. Na veel geworstel en gebruik van taal die een dame onwaardig is had ik dan toch een werkelijk prachtig overhemd gemaakt. Ik waste het nog even liefdevol en streek het zéér zorgvuldig voor ik het met tromgeroffel en gepaste trots aan de Echtgenoot overhandigde.

En pas toen bleek…. dat ik de knopen en knoopsgaten aan de verkeerde kant heb gezet. (Denk hier nog een rijtje onbeschaafde krachttermen) (en nog een paar) (met uitroeptekens). Yep lacht me op deze foto vrolijk toe* en verklaarde zich zelfs bereid het shirt op deze manier te gaan dragen. (Hij is een héél goede Echtgenoot, dat blijkt maar weer). Dat kan natuurlijk niet, dat staat mijn beroepstrots niet toe. Maar het shirt moet eerst een maandje in de kast. Ik weet niet of het veilig is als ik ermee alleen gelaten wordt.

*of zou hij me stiekem tóch uitlachen?

Een overhemd voor Yep

Toen ik een jaar of wat geleden een goed passend, oud overhemd van Echtgenoot Yep uit elkaar haalde en de patroondelen overnam vond ik een goed herenoverhemd maken echt een ding. Maar oefening baart kunst, inmiddels vind ik eigenlijk dat hij alleen maar door mij gemaakte overhemden zou moeten dragen. Dat gaat niet lukken vrees ik, iets met tijd en hoe ik dat besteed… Nu ja.

Dus maak ik af en toe een overhemd als een soort van tussendoortje. Niet omdat ik het makkelijk vind -hoewel ik het een stuk beter kan dan toen ik die eerste maakte- want de kraag blijft een moeilijk geval. En alle stiksels moeten natuurlijk precies evenwijdig. Het fijne van overhemden naaien is dat het zo prettig hetzelfde is. Hoewel, nooit helemaal hetzelfde, in deze uitvoering maakte ik de binnenkant van de kraag en de manchet van een contrasterend stofje.

En ik maakte een tweekleurig mouwsplit-beleg, dat pakte prima uit. De stof, een dichtgeweven poplin met een mooie zachte glans, kocht ik een paar weken geleden in Parijs. Het kreukt wat makkelijk maar de kleur is prachtig, hoewel bij lamplicht moeilijk te fotograferen.

Ik borduurde deze keer geen initialen maar zijn alias op de binnenkant van de schouderpas. Het shirt staat hem prima, en hij heeft nog niet gezien dat het rechter voorpand een halve centimeter langer is dan het linker (oeps…). Maar wat wél hetzelfde is: zijn maat. Ik gebruik nog steeds hetzelfde patroon.

Een nieuwe jurk en een selfie

Er zijn naaibloggers die zichzelf met elke creatie prachtig op de foto zetten. Carolyn bijvoorbeeld. Zelfs zonder haar schattige collie naast zich of de skyline van Perth als achtergrond ziet ze er op haar foto’s altijd buitengewoon verantwoord uit. En Fiona fotografeert zichzelf altijd in dezelfde hoek van hetzelfde balkon, maar ook dat zijn echt goede foto’s.

Dat is geen talent van mij. Ik maakte een nieuwe jurk en worstelde een kwartiertje met mijn telefoon om er een leuke foto voor het blog van te maken, maar ik heb daar niet genoeg geduld (of vaardigheden) voor. Ik heb een rare scheve mond, de foto is gewoon niet scherp, ik sta er maar voor driekwart op… dus moet een gewone selfie maar even een indruk geven.

Het is een Appleton wikkeljurk, zoals ik er al een stuk of vier maakte, alleen liet ik hier de mouwen af. De stof is een halfsynthetische tricot, voor een paar euro van de markt. Ik viel voor de leuke kleurtjes, maar het is verschrikkelijk lastig materiaal. Na het wassen was het op de plaats waar de knijper had gezeten reddeloos ontwricht, dat bedoel ik met lastig materiaal. Het is de zoveelste keer dat ik daarin trap… Ik denk dan, verblind door de mooie kleurtjes dat het niet zoveel uitmaakt, want het kost zowat niets. Stom natuurlijk… De stof is goedkoop, maar er zit toch gauw een uur of vijf werk in, waarvan minstens vier en een half ergernis, wat een heel ander soort van kostenbalans is. Nu ja, nu het klaar is vind ik het toch wel weer een erg leuke jurk geworden. Een echte zomerjurk. Dat komt goed uit: veel zomerser wordt het niet.

Outdoor

Het wordt waarschijnlijk saai voor de lezer… ik maakte een overhemd voor Echtgenoot Yep. Een beetje meer sportief, een “outdoormodel”.

Het staat hem geweldig. En ik heb er weer fijn aan zitten knutselen. Ik maakte borstzakjes met een stolpplooi en een knoopsluiting, ik heb zelfs even epauletten overwogen. Maar ik weet eigenlijk niet waar die goed voor zijn, behalve dan bij militairen en padvinders. Echtgenoot Yep is geen van beide.

Eén ding is niet helemaal doordacht… ik zette knoopjes op de mouw, met een bandje-met-knoopsgat binnenin, om de mouw vast te zetten als hij opgerold wordt gedragen. Het is een oud grapje dat in Rotterdam de overhemden met opgerolde mouwen in de winkels hangen (om de werklust van de Rotterdammers te illustreren) en Rotterdam heeft een warm plekje in des Echtgenoots hart. Dus ik dacht dat zo’n knoop-met-bandje wel leuk was. Maar waar ik geen rekening mee hield is dat een mouw, teneinde hem comfortabel opgerold te dragen, wel wat wijder moet zijn dan een standaard overhemdmouw. Tja. Ik ga er nog maar eentje maken denk ik.

Bijtjes

Van Echtgenoot Yep kreeg ik een jaarabonnement op het tijdschrift Ottobre. Ik dacht een tijdlang dat het een Italiaans tijdschrift was voor echte fashionista’s. Dat is het niet, het is een Fins tijdschrift dat vertaald wordt in Engels, Duits en Nederlands (en misschien in nog wel meer talen) en het bevat redelijk eenvoudige naaipatronen. Ik denk aan één jaargang wel voor een hele tijd genoeg te hebben.

Uit de editie met kinderkleding koos ik dit shirtje om te maken voor Kleindochter K. Ik moest het patroon overnemen van het raderblad. Dat was sentiment! Toen ik als tienjarig Lieseke begon met naaien kwam álles van een raderblad. We legden een plaat zachtboard op de eettafel en daarop het raderblad zodat de tandjes van het raderwieltje de tafel niet zouden beschadigen en dan zaten mijn moeder en ik uren te zoeken in de wirwar van lijntjes naar het  juiste patroondeel. Ah, dat was zó gezellig! Maar goed. Toen ik dit patroon eenmaal had leek het me zo raar smal. Het duurde eventjes voor ik bedacht dat dit zónder naadtoeslag was, die moet je er zelf nog bij knippen. De patronen die ik tegenwoordig download en uit laat printen zijn allemaal inclusief naadtoeslag. Ik zag het gelukkig op tijd, het was anders zéker te klein geworden

Verder is het een eenvoudig shirtje, ik liet de zak en de gekleurde baan er af, maar maakte een schoudersluiting (op deze foto zitten er nog geen drukkertjes in) omdat Kleindochter K. er niet zo van houdt als haar hoofd door een kledingstuk moet worden gewurmd. Morgen gaat het op de post, ik hoop dat het past!

Roze

Roze is niet mijn kleur. Ik heb geen roze kledingstukken. In 1985 kocht ik, waarschijnlijk verblind door de hormonen van nieuw moederschap van een dochter een stuk roze jeans, het ligt nu nog stééds in de kast. Toen Kleindochter K. onderweg was overviel me een soortgelijk sentiment, ik kocht een lap roze tricot. Om een pyamaatje van de maken, dacht ik toen nog. Ik maakte inderdaad een pyamaatje, maar met blauwe en groene en gele ananassen. Dat was een juiste keuze, ik geloof dat Kleindochter K. -of meer precies: haar ouders- ook geen type voor roze is.

Een paar weken terug besloot ik (geheel volgens jaarlijkse traditie) dat ik nu toch eindelijk eens al die lappen in de kast ga verwerken. Ik begon maar meteen met het roze, ik maakte er ondergoed voor mijzelf van, want dat ziet bijna niemand*. Het is echt een keurig gemaakt onderbroekje en een heel decente body. Misschien ga ik het zelfs dragen. Ik heb mijn persoonlijke roze-quotum voor járen gehaald hiermee! Okee. Nu die jeans nog. Ik kán het natuurlijk verven.

*Ha, en vervolgens zet ik het op Internet.