Krokusjes

We zijn in Frankrijk en vandaag bezochten we het dorpje Charroux. Er was veel te zien, een heel aantal gebouwen dateerde uit de twaalfde eeuw. En van die charmante straatjes waar ik héél goed moest opletten waar ik mijn voeten zette… de bestrating bestond uit nogal ongelijke keien. We troffen een winkeltje waar alleen maar -lokaal geteelde- saffraan wordt verkocht. Natuurlijk kochten we er wat, behalve een halve gram van het kostbare goedje namen we ook 12 bolletjes (eh, KROKUSbolletjes natuurlijk) mee om in Goes ook eens te proberen saffraankrokussen te verbouwen. De saffraanverkoopster gaf ons een uitgebreide handleiding. Wat een leuke winkel! Met voor de deur een vlinderstruik de deed wat hij moest doen. 

Wips, wips, wips…

Ik bedacht vandaag dat ik alles waar ik aan werk eens op een rijtje ging zetten. Zodat ik een beetje een idee zou hebben (ik had géén idee, dat bleek) en kon beslissen welk project er mee kan op vakantie. Misschien wel iets leuks nieuws, dacht ik nog. Ik waarschuw maar vast even, dit is een post met erg veel foto’s.

Om te beginnen Katherine Howard. Achterpand klaar, voorpanden bijna klaar. Nog mouwen en kraag breien, alles in elkaar zetten en veertienduizend draadeindjes afhechten.
Een Damegenser voor mijzelf. Hier moet alleen een rits ingezet.
Een dubbelgebreide sjaal met ballen. Niet erg snel te doen, dit soort breiwerk. Wel erg leuk.
Bijna voltooide sok van Regia Pairfect. Wederom zo’n wolletje dat gegarandeerd dezelfde sokken oplevert. Ik brei deze voor Echtgenoot Yep.
Huh? Ik was echt vergeten dat ik aan deze begonnen was. Ik moet nog even denken of het ook verder gebreid moet worden. Want: Glitter. Yikes.
Nog eentje die ik vergeten of verdrongen had. Deze sjaal vind ik wél mooi worden, dus die mag in ieder geval blijven.
Dit is een sjaal in wording van twee kleuren Kauni wol, dit is het breiwerk dat op de volkstuin ligt. Voor het af is kan nog wel even duren, want meestal doe ik op de volkstuin andere dingen dan breien.
Dit moet een kussenovertrek worden, passend bij een deken die ik met dezelfde wol en dezelfde log-cabin techniek breide. Ongeveer eenderde klaar, dit project. En dan moet er nog een kussen in natuurlijk.
Dit babyvestje van twee soorten sokkenwol ligt al jaren in de kast. Het moet namelijk nog knoopjes. Ik wilde er een wollige wolk op borduren en knoopjes in de vorm van wolkjes of vliegtuigjes erbij. Maar dat laatste, die knoopjes, heb ik nog niet gevonden. (goeie smoes hé?)
Dit is anderhalve spiegelsok. Uit 2006, schat ik.
En deze -nog oudere- vine lace sok is slachtoffer van het second sock syndroom. Ik betwijfel of hij ooit een partner gaat krijgen. Maar weggooien doe ik ook niet.
Dit babyvestje breide ik begin juli voor KLeindochter K. Maar het is te klein, dus zal ik het af maken voor een andere baby of uithalen? Ik ben er niet zó weg van, zelf. Ik mag er nog even over nadenken. Ik zal me in de tussentijd vast niet vervelen.
Grand Mere. Een vest in heel dunne wol waarvan de kleur bij lamplicht niet te fotografren is. Ik heb nog 5 meter garen, ongeveer, nog een uurtje breien.
Deze tas haakte K:-)dootje voor me. Ik wil hem graag voeren met het vrolijke lapje dat erbij ligt. Dat wil ik al twee jaar geloof ik.
En dan dit nog. Lapjes van sokkenwol om ooit eens aan elkaar te zetten. Dit moeten er nog heel wat meer worden. Ooit.

 

 

Wat te doen met een miljoen…

…mirabellen. Hoewel, het zijn er geen miljoen. Enkele duizenden, nog steeds heel veel. Ze blijven een dag of twee goed, dus er moet iets mee gedaan om ze te kunnen bewaren. Dochter en ik verwijderden de pitten uit een schaal vol mooie exemplaren die ik daarna met de snijkant naar boven op een bakplaat uitspreidde.

Ik liet de oven de hele nacht op 70 graden aan en had vanmorgen vroeg een plaat vol met rozijn-achtige gedroogde pruimhelftjes. De smaak is prima, de substantie is wat minder. De schilletjes van de mirabellen zijn wat hard, ze werden in de oven nog wat harder. Ik zal ze in reepjes geknipt door de muesli mengen.

Toen dochter weer onderweg naar huis was ging ik nog een uurtje door met mirabellen ontpitten, maar ik haalde ook de schilletjes er af. Toen had ik anderhalve kilo vruchtvlees, waarvan ik jam kookte. Ik deed er de zaadjes uit een vanillepeul door en het sap van twee citroenen. Ik gebruikte héél weinig suiker want de pruimpjes zijn erg zoet van zichzelf. Wel voegde ik wat citroenzuur toe om de zaak te helpen conserveren, ik hoop dat dat werkt! Het resultaat smaakte in ieder geval lekker, niet zo mierzoet als een vorige poging tot mirabellenjam. Ik vulde drie potjes ermee, vervolgens stak ik het vuur weer aan onder de pan en roerde ik een stevige scheut whiskey door de rest. Twee potjes jam voor volwassenen.

Toen was er nóg een halve emmer mirabellen. Die heb ik alleen gewassen en daarna tot moes gekookt, vanavond zal ik het door een grove zeef doen zodat de pitten en schillen er uit zijn, en het invriezen. Dat zal ik gebruiken om appel-pruimenmoes te koken als de appels rijp zijn, volgende maand. En de 982 pruimen die nu nog in de boom hangen… die mogen de wespen hebben.

 

Luxeprobleem

Elk jaar is er wel zo’n moment in de tuin

Dat er 32 kilo kersen is. Of vier weken van zes asperges per dag. Of, zoals nu, dat je plukt en plukt en plukt (en plukt en plukt) van de mirabellenboom en het lijkt of er geen pruimpje minder hangt.

Ik bakte pruimentaart, dus. De mirabellenboom is oud en niet zo best in vorm, er groeit een tonderzwam  in en dat is nooit goed nieuws. We denken al een jaar of drie dat dit zijn laatste jaar gaat zijn… maar hij lijkt alleen maar productiever te worden. Iemand een pondje mirabellen?

Peuterzorg en een moeilijke trap

In onze achtertuin wonen inmiddels negen hoenders, uit de broedeieren kwamen zes gezonde kuikens. Twee grijsjes en vier zwartwitte. Ik heb geen televisie meer nodig, ik kan hele dagen naar het gedoe in het kippenhok kijken.

Moeders Die Andere en Donkeroogje zijn toevluchtsoord en centrale verwarming voor het grut en ze geven de kleintjes les in eten, graven en soigneren. Het is schattig. (Die bolle witte kontjes!) Ze kunnen enorm hard rennen, met wapperende mini-vleugeltjes, vooral als een van de moeders het geluid voor “kijk eens, ik heb wat lekkers gevonden” maakt. Kip Floortje -inmiddels Tante Floor natuurlijk- was de eerste dagen ook wat moederlijk, maar ze is al dat gepiep en gefladder nu wel zat geloof ik… ze deelt af en toe een houw uit. De kuikens leren snel: ze blijven op afstand.

Willem Alexander

De oudste (er zaten bijna twee dagen tussen het uitkomen van het eerste en het laatste ei) heeft iets te grote oranje voeten, dus die heet inmiddels Willem Alexander. Nummer twee heet Joop, naar Joop Zoetemelk. De rest heeft nog geen namen*, we weten trouwens ook nog niet of het haantjes of hennetjes zijn.

 

Aanminnige pose. Zullen we deze maar Keet (naar Kate Moss) noemen?

Het is een heel gezorg, met kuiken-opfokvoer en steentjes in de waterbak want kuikens schijnen te kunnen verdrinken in een heel klein beetje water.

Het nachthok staat op poten, een halve meter hoog. Daaronder is een ruimte waar het voer en drinken staat en er is een kippentrapje vanuit de ren naar binnen. ‘s Avonds lopen de moeders het trapje op naar het nachthok en roepen dan de kleintjes. Die het concept “trapje” echt niet begrijpen en dus luid piepend om hun moeder recht onder het nachthok gaan staan. Want dáár horen ze haar, niet aan het begin van het trapje. Echtgenoot Yep gaat dan de ren in, raapt de kleintjes één voor één op en loodst ze het trapje op, in de hoop dat in hun minieme breintjes iets van de ervaring blijft hangen waardoor ze het binnenkort wél zelf doen. Hij noemde het zelf “didactisch verantwoord”. Ik hoop dat het inderdaad zo werkt, dat ze niet het trapje gaan associëren met een enorme enge reus die ze vangt. Het is niet in te schatten hoe groot het cognitief vermogen van zo’n paniekerig piepend donzen balletje is. Hoewel ze vrij snel doorkregen dat ze bij de snavel van Floortje uit de buurt moeten blijven, dat dan weer wel.  Om het ze iets makkelijker te maken met hun korte pootjes heb ik elastiek tussen de treden gespannen, zodat ze wat meer houvast hebben.

* De naam Fiep is door K:)dootje gereserveerd voor een van de hennetjes. In het kader van “wij weten wél wat er in de eieren zat”

Werk

Ik schrijf niet vaak over mijn werk, hoewel ik een erg leuke baan heb.

Hoortoestellen

Daar is verandering in gekomen. Nee, niet in die baan, gelukkig… maar ik schrijf sinds enige tijd samen met collega Mariëlle een tweewekelijks blog over ons werk. Die dan hier geplaatst wordt op de bedrijfs-website. Dat maakt mijn baan nóg een beetje leuker. Ik ben best trots op het resultaat, daarom heb ik een vaste link gezet in de rechterkolom hiernaast.

Hatch day

Donkeroogje en haar zus Die Andere hebben zich de afgelopen weken als voorbeeldige moeders eeeeh broeders gedragen. Ze kwamen nauwelijks van het nest waar ze zo breed en warm mogelijk zaten te zijn. Ze maakten kwaaie “blijf af, engerd!” geluiden als we te dichtbij kwamen. Die Andere heeft drie eieren geroofd en er van ons nog twee bij gekregen, we dachten dat we, als ze toch allebei zaten te broeden de last wat eerlijker konden verdelen. Dat lukte dus prima. Eén van de twaalf eieren is mysterieus verdwenen. Vandaag was dag 21, voor kippen is dat statistisch gezien de dag dat de eieren moeten uitkomen. Hoewel het bij grote rassen wel eens een dag langer duurt… Het was dus best spannend toen ik vanavond één vleugel van Donkeroogje oplichtte om er onder te kijken. Zowaar, twee kuikentjes.

Een grijsje op te grote oranje voeten, en een zwartwitje. Ze zijn schattig!

Éminence Grise*

Afgelopen zaterdag knipte de kapper de allerlaatste restjes verf uit mijn haar. Daarmee werd het erg kort.

Maar het staat niet slecht. Het staat zelfs best leuk. Het is kennelijk wel een erg drastische stap, Ik heb nog nooit zoveel over mijn haar gepraat als de afgelopen dagen.

*een grapje… ik ben dan wel grijs, maar geen Eminentie. En ik heb geen invloed op wat voor machthebber dan ook.