Op het moment is de Koreaanse keuken erg populair. Ik heb nog nooit Koreaans gegeten, maar alle lofzangen op Kimchi maakten me wel nieuwsgierig. Maar als je niet precies weet hoe iets zou moeten smaken is het lastig om het te maken. Een zakje kruiden uit de toko bracht uitkomst. In vijf talen stonden de instructies op de verpakking, om te beginnen de ingrediënten. Een hele Chinese kool (ik had alleen een witte kool, maar ach, kniesoor dacht ik) twee of drie Chinese raapjes (had ik niet, maar daar zou ik wel buiten kunnen) en winterwortel. Dat had ik wel. Ik sneed mijn ingrediënten volgens voorschrift, deed ze in een schaal en mengde de kruidenmix erdoor. Het rook nogal doordringend. Echtgenoot Yep kwam verontrust van boven, hij vreesde dat ik een gaskraan open had gelaten.
Het moest een dag of wat fermenteren en dan zou het lekker zijn. Ik zette het zaakje eerst in de magnetron met het idee dat we het daar niet zouden ruiken, maar de lucht kroop langs de deurrubbers de keuken in. Ik zette het in de schuur, waar ik het alleen rook als ik mijn fiets pakte. Het ging me steeds meer tegenstaan, ik overwoog mijn fiets maar buiten te laten. Na drie dagen nam ik dapper een hap ervan. Daarna verklaarde ik het experiment grondig mislukt. Het verdween in de groenbak, het was werkelijk reddeloos oneetbaar vies. Nu weet ik nog steeds niet hoe Kimchi smaakt en waarom iedereen het zo lekker vindt, en ook niet wat er mis was met mijn poging… had ik tóch op zoek moeten gaan naar die raapjes? Maar voorlopig is mijn nieuwsgierigheid wel weg.
Bij Crowdfarming kocht ik een doos mango’s en citroenen. Ik ben er nog niet helemaal uit of crowdfarming nu echt een heel goed concept is… Ik denk dat het versturen van een doosje met 5 kilo fruit door heel Europa meer kost -aan brandstof en verpakkingsmateriaal- dan als diezelfde 5 kilo met een container vol komt. Aan de andere kant is het sympathiek om te weten wie je biologische citroenen gekweekt heeft en weet je dus ook dat je mango’s van een familiebedrijf in Spanje komen. Zo’n paar keer per jaar vind ik het wel fijn luxe, zo’n doos vol heerlijkheden.
De mango’s waren nog niet helemaal rijp, dus de chutney en de mango lassie moeten nog even wachten. Ik sneed drie van de citroenen in dunne plakjes en legde ze in de voedseldroger. Na een dag waren ze helemaal droog en doorzichtig
Wat mooi. Ze kunnen gemalen worden tot poeder, dat is kennelijk erg geschikt om toe te voegen aan allerlei baksels en gerechten. Maar zo’n gedroogd schijfje citroen doet ook wonderen in je kopje thee.
Als kind las ik het boek duizend kraanvogels, over een Japans meisje dat de atoombom op Hiroshima overleeft, maar daarna alsnog vreselijk ziek wordt van de straling. Ze besluit duizend origami kraanvogels te vouwen, want volgens een oude legende vervullen de goden één wens als je ze duizend origami kraanvogels offert, en ze wil de ziekte overleven. Ik kan me niet herinneren of het haar lukte ze allemaal te vouwen maar ik weet nog wel dat ik als elfjarige erg ondersteboven was van het feit dat ze tóch overleed. Ik deed nog aan magisch denken, toen. Bijgeloof of niet, veel mensen vouwen in navolging hiervan duizend kraanvogels. Er zijn zelfs sets te koop van 999 vellen origamipapier en één vel goudpapier voor de laatste.
Met kleindochter K regelmatig over de vloer was ik met vouwblaadjes in de weer en moest vaak aan de duizend kraanvogels denken. Natuurlijk geloof ik niet dat een mystieke grootheid een wens vervult als je de duizendste klaar hebt, maar ik denk wel dat elke dag een of twee kraanvogels vouwen een soort van meditatief moment is, waarbij je denkt aan de grote wens, of wat voor reden je dan ook hebt om zoiets te doen. En zoals dat Japanse meisje uit het boek zich langzaam, vogel voor vogel, verzoent met de ongeneeslijkheid van haar ziekte, je wellicht tot een inzicht komt, al vouwende.
Ik kocht mooi origamipapier en begon, precies 500 dagen voor mijn 60e verjaardag. Niet dat ik echt een diepgevoelde wens had, maar ik vind de gedachte wel mooi. Twee per dag leek me goed te doen, en klaar op mijn verjaardag wel leuk, dan kan ik ze ophangen als feestversiering.
Begin 2022 kreeg ik last van mijn handen. Na een kwartiertje breien, bij het koken, bij alle dingen waarbij ik wat kracht moet uitoefenen en een handeling wat vaker herhaald wordt. Ik liet ook akelig vaak dingen gewoon vallen. In mijn familie komt reuma voor, dus met een zwaar hart ging ik naar de reumatoloog. Die stelde een hele rij vragen, liet foto’s maken en bloedonderzoek uitvoeren en stelde vast dat ik geen reuma heb maar wel artrose. Bijna alle gewrichten in mijn handen zijn aangetast. Dat kwam aan…. bijna alles wat ik leuk vind doe ik met mijn handen. Ik kreeg twee braces (lelijke van plastic en klittenband) en wat adviezen maar in grote lijnen komt de behandeling neer op “leer er maar mee leven”.
Daarna kwam alles piepend en krakend tot stilstand. Het blog, het breiwerk, de naaimachine verstofte. Het werken in de tuin, daar ging ik zo goed en kwaad mogelijk mee door; als je daar niets aan doet heb je vrij snel geen tuin maar een jungle. Natuurlijk was ik afwisselend verdrietig en kwaad, maar ook daarvoor is de tuin een goede plek. Tijdens het schoffelen kun je prima foeteren, uitjes planten gaat ook best als je zelfmedelijden hebt. En al doende leerde ik toch ook weer het nodige: als ik twee of drie heel verschillende klussen heb doe ik ze om en om steeds tien minuten, dan gaat het prima. Er kwamen mooiere en praktischere braces. Ik kocht een staalborstel met een steel en deed mijn oude voegenkrabbertje weg, ik kocht een potten-opendraai-instrument en zo zijn er heel wat handigheidjes. Maar al met al kreeg ik zomaar tóch iets om te wensen en te doordenken bij het vouwen van mijn duizend kraanvogels.
Ik dacht tijdens het vouwen (nu steeds maar één vogeltje tegelijk) óók na over dit blog. Het blog gaat met nadruk over dingen die ik maak, en ik maak nu toch echt minder. Maar als ik zo terugdenk aan de laatste weken zijn er best veel dingen gepasseerd waarover ik had kunnen schrijven, misschien is het óók leuk om de handigheidjes en omweggetjes te documenteren.