Uit Parijs nam ik ook nog een wit overhemdstofje mee. Het was het duurste lapje van de hele winkeltrip, maar oh, wat is het een mooi materiaal. Het is op de keper geweven, van een héél fijne draad. Daardoor is het volkomen ondoorzichtig, maar glad en zo dun en licht als elfenvleugeltjes, met een zachte glans. Ik kocht er speciaal garen bij om het door te stikken, een soort borduurgaren dat ook zo’n glans heeft.
Het bleek niet bepaald een makkelijk stofje. Het rafelde alsof het zijn bestaan als weefsel zo snel mogelijk weer ongedaan wilde maken en het wilde op geen enkele manier met me meewerken. Ik maakte er een rechte vouw in en perste die met de strijkbout en een vochtige doek in de stof. Dan pakte ik het werkstuk van de strijkplank en bleek mijn rechte vouw een golvende te zijn. Ik neem aan dat de keperbinding dat probleem veroorzaakt, dat moet ik eens met een deskundige bespreken. De kraag maken was een werk van zeer lange adem, ik was uiteindelijk blij dat ik wat ruim heb ingekocht want er zijn vier versies van de kraag gemaakt voor ik tevreden was. Na veel geworstel en gebruik van taal die een dame onwaardig is had ik dan toch een werkelijk prachtig overhemd gemaakt. Ik waste het nog even liefdevol en streek het zéér zorgvuldig voor ik het met tromgeroffel en gepaste trots aan de Echtgenoot overhandigde.
En pas toen bleek…. dat ik de knopen en knoopsgaten aan de verkeerde kant heb gezet. (Denk hier nog een rijtje onbeschaafde krachttermen) (en nog een paar) (met uitroeptekens). Yep lacht me op deze foto vrolijk toe* en verklaarde zich zelfs bereid het shirt op deze manier te gaan dragen. (Hij is een héél goede Echtgenoot, dat blijkt maar weer). Dat kan natuurlijk niet, dat staat mijn beroepstrots niet toe. Maar het shirt moet eerst een maandje in de kast. Ik weet niet of het veilig is als ik ermee alleen gelaten wordt.
*of zou hij me stiekem tóch uitlachen?