Een simpele oplossing

Elk jaar weer zaai ik tientallen gewassen voor, in potjes die dan op de vensterbank staan. Ze krijgen dagelijks een neveltje water, zon en warmte genoeg en ze worden bemoedigend toegesproken. Werkt prachtig, maar elk jaar weer is het een gedoe om alle verschillende potjes en soorten van elkaar te onderscheiden. Ik plakte etiketjes op de potjes, maar dat was niet praktisch, want na drie weken verhuizen de meeste plantjes naar een grotere pot, naar de kas of naar de “volle grond” in de volkstuin, waar ik ze dan nog steeds van elkaar wil onderscheiden. Ik kocht van die dure labeltjes van bamboe waar ik met potlood op schreef, maar dat was vaak al snel niet meer leesbaar. Er zijn ook plastic labeltjes, maar plastic, dat doen we dus niet.

Ik knipte strookjes van lege melkpakken en schreef er op met stift, dat ging eigenlijk nog het beste… hoewel die ook na zes weken half gecomposteerd waren. Een vriendin suggereerde mooie keitjes wit te schilderen, te beschrijven en die bij de rijtjes gewas te leggen. Dat is een leuk idee voor in de tuin maar ik zie nog geen achtendertig keitjes op mijn toch al overbevolkte vensterbank. (En ik vrees dat onze grasmaaier een keer desastreus in botsing komt met zo’n steen)

Een andere vriendin maakte bordjes van watervast triplex en beschilderde die met schoolbordverf, waar dan weer de naam van de plant in kwestie met krijt op kwam. Ook leuk, dat geeft een soort van botanische-tuin-sfeer. Ik moet haar nog eens vragen of het krijt er niet af regent, maar ook dat is wat te groot, niet praktisch voor mijn doel.

Tot ik ergens (waar weet ik niet meer) dit lumineuze idee tegenkwam: schelpen! En dan met name mesheften. We wonen vlak bij zee, we hebben een overvloed aan mesheften voor het oprapen op de stranden, ze zijn precies van het goede formaat, vochtbestendig en prachtig wit van binnen. Wat er met een dunne marker op geschreven is gaat er niet meer af: helemaal goed. Kleindochter K. zocht een zak vol bij elkaar voor me, ik spoelde het zand er af en nam er meteen een stuk of twintig in gebruik.

Drank

Als je, zoals ik, maar een heel matig drinker bent als het op alcoholische dranken aankomt ben je aangewezen op koffie, thee, water en frisdrank. De eerste drie: geen probleem. Ik hou van koffie, drink graag thee en een paar glazen water per dag komt ook altijd wel goed. Frisdrank is problematisch, ik vind het altijd te zoet, gesjouw, gedoe met verpakkingen… en ik heb ook iets tegen de onzinnige reclames en het rupsjenooitgenoeg-gedrag van de grote fabrikanten. Ik maakte al eerder elderflower cordial en brouwde Kombucha. Maar dat laatste is een langduriger proces en ik ben niet zo goed in lang vooruit denken… Rabarberlimonade had ik ook al eens eerder gemaakt, dat was heerlijk dus dat deed ik gisteren weer.

Wat een feestelijke kleur! en het smaakt beter dan welk commercieel frisdrankje ook. Vooral omdat ik er veel minder suiker in doe dan het standaard sirooprecept. Dat schrijft evenveel suiker als vloeistof voor, dus een kilo suiker bij een liter water of sap. Dat heeft vooral ook te maken met het houdbaar maken ervan, maar houdbaar hoeft het niet te zijn: Ik maak een liter en drink het in twee of drie daaropvolgende weken op. Je kunt limonade maken van van alles: citroen natuurlijk, en allerlei andere soorten fruit, maar gember lijkt me -vooral ‘s winters- ook leuk. Munt, of misschien kaneel, misschien ga ik eens rosésiroop proberen…

Bonusfoto! de kersenboom bloeit.

Wel hiep, maar geen hoera

Na het knotten van een wilg ligt er een grote stapel takken in de tuin. Die stapel moet weg. Ik ontdoe eerst de dikke takken van zijtakken en zaag ze in kachelhoutblokjes. Daarna haal ik van de zijtakken de nog dunnere takjes en twijgjes af. Ik probeer zoveel mogelijk lange rechte takken te verzamelen om later tot een scherm te vlechten, maar ik hou een behoorlijke hoeveelheid klein en dun over. Dat verknip ik met de snoeischaar tot een grof strooisel, vooral dat laatste is nogal een klus. Er zijn tuinders die daarvoor een houtversnipperaar aanschaffen en vervolgens eindeloos problemen hebben omdat het apparaat geen takken van meer dan een centimeter doorsnee lust of hopeloos verstrikt raakt in dunne soepele twijgjes. Of allebei.

Echtgenoot Yep zag op Internet het verslag van iemand die een kordate oplossing voor dit probleem had gevonden: een hiep. Ja, zo heet dat echt. Deze persoon stond regelmatig de opgekropte emoties van zich af te meppen bij een hakblok en verhakselde zodoende het kleine snoeihout tot snippers. Dat leek ons wel wat, wij hebben ook klein snoeihout en opgekropte emoties. Geen hakblok, maar dat konden we nog wel regelen dachten we. Dus kochten we een hiep.

Helaas, het werd niets. Lag het aan het ontbreken van het juiste hakblok? Waren mijn opgekropte emoties niet gewelddadig genoeg? Hadden we de hiep (die er toch al best gevaarlijk uit zag) nog scherper moeten slijpen? Ik weet het niet, maar ik kon er niets van. Ik moest uit alle macht slaan voor er iets van schade te bespeuren was. De takjes één voor één klein slaan lukte wel, maar dat duurt stukken langer dan met de snoeischaar. De stukjes vlogen overal heen inplaats van netjes in een emmer te belanden en het was bovendien bepaald onprettig voor pols en oren. Tja, soms zit het tegen. Wil iemand een hiep kopen? Nauwelijks gebruikt, altijd binnen gestaan, van een oud vrouwtje geweest.