Nieuw in de collectie

Eigenlijk wou ik dit jaar in de tuin niet te veel en niet te moeilijk. Ik vind experimenten altijd leuk, maar het leidt wel af. Ik heb vaak het gevoel dat ik de tweede helft van de zomer in de tuin helemaal de regie kwijt ben. Dus dit jaar is het plan om bekende wegen te bewandelen. Geen twaalf verschillende tomatensoorten, geen exotisch graan of gloeiendhete aziatische pepersoorten. Maar wél eindelijk eens grip op de onkruidsituatie (niet lachen, ik probeer er zelf echt in te geloven)

Maar ja, wat gebeurt er als ik plannen maak? Er gebeurt iets. In dit geval kreeg ik van Schoondochter J een paar Crosne knolletjes. Een jaar of drie geleden hebben we dat een keer gegeten in Frankrijk. Het ziet er wel een beetje vreemd uit, een beetje insect-achtig. Maar ze smaken prima en het schijnt niet moeilijk te kweken te zijn, dus harkte ik een perkje aan en plopte ze in de grond.

Toch een experiment, en nog een heel leuk ook! Ik ben benieuwd.

Sloop

In 2020 maakte ik een dekbedovertrek, zie hier. Na iets meer dan drie jaar in rotatie (ik heb twee sets die elkaar afwisselen, dus anderhalf jaar effectief slapen) was het grijze gedeelte helemaal verkleurd en aan de bovenrand doorgesleten. Toch eigenlijk zonde. Op zolder ligt een hele stapel oude dekbedovertrekken, daar wil ik eigenlijk niets meer aan toevoegen. Zó veel poetsdoeken en afdekkleden hebben we niet nodig.

Ik begon met de slopen: Ik knipte de naden los en maakte er twee tassen van. De hengsels maakte ik van de instopstrook, de onderhoeken werkte ik af met zogenaamde box corners (ik weet niet hoe dat in het Nederlands heet). Het was een klusje van een uur, maar toen had ik twee tassen van stevig formaat. Op de volkstuin hebben we een tiental verschillende netten in gebruik, om vogels van de kersen af te houden, en koolwitjes van de kool, fazanten van de aardappelen en reeën van de bonen. Rondom zo ongeveer elk gewas moeten we een soort van tent of kooi oprichten om er zelf nog iets van te kunnen plukken, maar dat is natuurlijk maar een deel van de tijd nodig. Dus. Nu krijgen de netten ieder een verantwoorde slooptas, waarin ze allemaal kleurrijk, aan de muur van het schuurtje hangend, hun rustseizoen kunnen doorbrengen.

Koud!

Ik ben twee weken vrij en had me plechtig voorgenomen élke dag van deze twee weken een paar uur tuinwerk te doen, weer of geen weer. Er is genoeg te doen in de winter; er moeten wilgen geknot, er moet compost gekruid, de kas moet leeg en schoon. Met mijn stoere “weer of geen weer” had ik gedacht aan regen en wind, maar nu is het een strakblauwe hemel, de zon schijnt en het is stevig onder het vriespunt. Alle vier onze watervaten zijn veranderd in ijsblokken, dat is niet de bedoeling, met een beetje pech gaan ze stuk… maar nu kan ik er niets meer aan doen. De inhoud van de compostbak is keihard bevroren, dus die moet ook wachten. Na aanvankelijk bibberend rondstampen kreeg ik het toch warm van het zagen van kachelhout en werd ik vrolijk van het zonnetje op mijn bol muts. Morgen weer.

De winter heeft ook zo zijn mooie kanten.

Misschien niet zo’n goed idee als het lijkt

De eerste week van het jaar liggen op straat heel wat afgedankte kerstbomen, de gemeente voert die af. Ik weet niet precies wat ze er mee doen. Vroeger, toen ik nog een klein Lieseke was, sleepten we de afgedankte kerstbomen naar de parkeerplaats bij de speeltuin en werd er op 6 januari (onder toeziend oog van de brandweer) een groot driekoningenvuur van gestookt. Tijden veranderen.

Vorig jaar nam ik er eentje mee naar de tuin, ik knipte de takken klein en stopte de stukjes in een grote zwarte plastic zak. Die zak zette ik in een achterafhoekje. De theorie is dat zo’n zak met dennenboomstukjes een soort van snelkookpan is waar in een jaar tijd prachtige compost in ontstaat, bijzonder geschikt voor blauwe bessenstruiken. Ik vind (nu ik niet zo klein meer ben) het afzagen van dennenboompjes voor kerst toch wat zonde, en zo komt er nog iets goeds uit voort.

De theorie klopte, de compost zag er best prima uit, het ligt al rond de blauwe bessen. Maar toen de kerstbomen van dit jaar op straat verschenen vertelde Echtgenoot Yep dat alle kerstbomen -tenminste de bomen die afgezaagd verkocht worden- óók een degelijke behandeling met een brandwerend middel krijgen. Op zich niet onverstandig natuurlijk… je wil geen driekoningenvuur in je huiskamer. Maar ik weet niet wat dat voor middel is, en of dat wel een goed bestanddeel is in mijn compost. Hm. Eerst maar even uitzoeken.

Later toegevoegd: Ik won informatie in bij een bevriende brandpreventie-specialist. Het brandwerende middel verdwijnt met een stevige regenbui en het breekt in korte tijd af. Kerstbomen composteren kan prima. Jammer genoeg liggen er nu geen meer op straat… nu ja. Volgend jaar dan maar weer.

Winterwerk

Vandaag, na een familiebezoekje gingen we nog even naar de tuin en legden karton en compost op het gras rondom de stammetjes van een paar fruitbomen. Het vel karton verteert langzaam, de voedingsstoffen uit de compost sijpelen er langzaam doorheen naar de wortels. En de zwarte compost zorgt ervoor de dat boomspiegel net iets warmer blijft als het wat kouder is. Ik maakte geen foto, maar het is een fijne gedachte dat we -tot nu toe- elke dag van 2024 naar de tuin zijn geweest. 🙂

Aan de datum

Het is een bekende reclametruc: alles moet weg! Koop nu voordat het te laat is. Zeker bij eten is dat een sterke, want een strandjurk kun je volgende zomer ook nog wel aan, maar eten dat zogezegd aan de datum is gaat verloren. Nu denk ik wel dat het in veel gevallen meer een verkoop-argument is dan een feitelijk bijna-bederven… zelfs op de verpakking van zout wordt een houdbaarheidsdatum afgedrukt. Maar toch, bij verse producten is het een ding. Er zijn apps waarmee je voor een zacht prijsje boodschappen kunt ophalen bij de supermarkt die een dag later weg hadden gemoeten. Goed idee! Ik maak er regelmatig gebruik van. Want ik ben èrg gevoelig voor “koop nu anders moet het weg”.

Dat bleek ook toen ik eind juni een mailtje kreeg van de Leukste Winkel van Nederland. Voor een paar tientjes kon je een pakket pootgoed ophalen dat niet tot 2024 kon worden bewaard. Late aardappels, nog wat bolgewas, bloemen… En allemaal nu-of-nooit, want het plantseizoen was eigenlijk al klaar. Echtgenoot Yep ging het ophalen met een tas, maar hij kreeg drie kratten mee. Er waren pootaardappels genoeg voor drie keer onze tuin, honderden plantuitjes, en ook bloemen.

Voor ons nieuw was de voodoo-lelie. Die deed het best goed in onze tuin, maar bloeien heeft ze niet meer gedaan. Wellicht volgend jaar, maar de plant is ook zonder bloei mooi. Ook een dahlia kwam nog op, maar bloeide niet. De andere bloemen -bollen en knollen- hebben zich nadat we ze geplant hebben niet meer laten zien.

De pootuitjes (lang niet allemaal natuurlijk) die we plantten in onze achtertuin schoten wortel en groeiden een half centimetertje. Daar bleef het bij. We hebben bedacht dat we ze laten staan om te kijken of ze volgend voorjaar nog doorgroeien, maar de katten van de buren vinden het ook erg leuk om ze op te graven.

En van al die honderden pootaardappeltjes wisten we er een stuk of veertig te planten, de rest verdween helaas toch in de groenbak. De veertig plantjes leverden misschien veertig aardappelen op. Kortom, het nu-of-nooit pakket was geen succesvolle aankoop, en ook niet zo’n doordachte.

Met één pootaardappeltje deed ik een experiment, gebaseerd op deze techniek . Ik plantte het in een hoge pot, en twee keer bedekte ik het plantje met een laag aarde als het een centimeter of wat boven de grond was.

Vandaag haalde ik de hoge pot leeg, en zowaar, dit was wel een klein succes te noemen. Ik vond geen heel grote aardappels, maar wel een behoorlijk aantal.

Een simpele oplossing

Elk jaar weer zaai ik tientallen gewassen voor, in potjes die dan op de vensterbank staan. Ze krijgen dagelijks een neveltje water, zon en warmte genoeg en ze worden bemoedigend toegesproken. Werkt prachtig, maar elk jaar weer is het een gedoe om alle verschillende potjes en soorten van elkaar te onderscheiden. Ik plakte etiketjes op de potjes, maar dat was niet praktisch, want na drie weken verhuizen de meeste plantjes naar een grotere pot, naar de kas of naar de “volle grond” in de volkstuin, waar ik ze dan nog steeds van elkaar wil onderscheiden. Ik kocht van die dure labeltjes van bamboe waar ik met potlood op schreef, maar dat was vaak al snel niet meer leesbaar. Er zijn ook plastic labeltjes, maar plastic, dat doen we dus niet.

Ik knipte strookjes van lege melkpakken en schreef er op met stift, dat ging eigenlijk nog het beste… hoewel die ook na zes weken half gecomposteerd waren. Een vriendin suggereerde mooie keitjes wit te schilderen, te beschrijven en die bij de rijtjes gewas te leggen. Dat is een leuk idee voor in de tuin maar ik zie nog geen achtendertig keitjes op mijn toch al overbevolkte vensterbank. (En ik vrees dat onze grasmaaier een keer desastreus in botsing komt met zo’n steen)

Een andere vriendin maakte bordjes van watervast triplex en beschilderde die met schoolbordverf, waar dan weer de naam van de plant in kwestie met krijt op kwam. Ook leuk, dat geeft een soort van botanische-tuin-sfeer. Ik moet haar nog eens vragen of het krijt er niet af regent, maar ook dat is wat te groot, niet praktisch voor mijn doel.

Tot ik ergens (waar weet ik niet meer) dit lumineuze idee tegenkwam: schelpen! En dan met name mesheften. We wonen vlak bij zee, we hebben een overvloed aan mesheften voor het oprapen op de stranden, ze zijn precies van het goede formaat, vochtbestendig en prachtig wit van binnen. Wat er met een dunne marker op geschreven is gaat er niet meer af: helemaal goed. Kleindochter K. zocht een zak vol bij elkaar voor me, ik spoelde het zand er af en nam er meteen een stuk of twintig in gebruik.

Wel hiep, maar geen hoera

Na het knotten van een wilg ligt er een grote stapel takken in de tuin. Die stapel moet weg. Ik ontdoe eerst de dikke takken van zijtakken en zaag ze in kachelhoutblokjes. Daarna haal ik van de zijtakken de nog dunnere takjes en twijgjes af. Ik probeer zoveel mogelijk lange rechte takken te verzamelen om later tot een scherm te vlechten, maar ik hou een behoorlijke hoeveelheid klein en dun over. Dat verknip ik met de snoeischaar tot een grof strooisel, vooral dat laatste is nogal een klus. Er zijn tuinders die daarvoor een houtversnipperaar aanschaffen en vervolgens eindeloos problemen hebben omdat het apparaat geen takken van meer dan een centimeter doorsnee lust of hopeloos verstrikt raakt in dunne soepele twijgjes. Of allebei.

Echtgenoot Yep zag op Internet het verslag van iemand die een kordate oplossing voor dit probleem had gevonden: een hiep. Ja, zo heet dat echt. Deze persoon stond regelmatig de opgekropte emoties van zich af te meppen bij een hakblok en verhakselde zodoende het kleine snoeihout tot snippers. Dat leek ons wel wat, wij hebben ook klein snoeihout en opgekropte emoties. Geen hakblok, maar dat konden we nog wel regelen dachten we. Dus kochten we een hiep.

Helaas, het werd niets. Lag het aan het ontbreken van het juiste hakblok? Waren mijn opgekropte emoties niet gewelddadig genoeg? Hadden we de hiep (die er toch al best gevaarlijk uit zag) nog scherper moeten slijpen? Ik weet het niet, maar ik kon er niets van. Ik moest uit alle macht slaan voor er iets van schade te bespeuren was. De takjes één voor één klein slaan lukte wel, maar dat duurt stukken langer dan met de snoeischaar. De stukjes vlogen overal heen inplaats van netjes in een emmer te belanden en het was bovendien bepaald onprettig voor pols en oren. Tja, soms zit het tegen. Wil iemand een hiep kopen? Nauwelijks gebruikt, altijd binnen gestaan, van een oud vrouwtje geweest.

Boontjes, de tweede ronde

Ik doe dit jaar weer mee aan het bonenproject van Pulses Increase. Het is de bedoeling dat wij oudgediende deelnemers onderling zaden ruilen, dus een paar stuks van het resultaat van vorig seizoen. Ik stelde zaden van vorig jaar beschikbaar en vond een tuinder in de buurt die er de volgende proef mee gaat doen (zijn naam is Echtgenoot Yep, dus ik hoef er inderdaad niet ver mee) en zelf kreeg ik vorige week post uit Polen

Paulyna uit Krakau heeft vorig jaar zes variëteiten gekweekt. En nu mag ik het er mee proberen. Leuk hoor!

Zondag tuindag: Knotten

Een stevige klus die toch wel een hoop voldoening geeft als het klaar is: We knotten een oude knotwilg.

We hadden gehoord dat het verstandig is om één tak te laten staan, omdat de wilg anders het opgenomen vocht uit de grond niet kwijt kan. Dus dat deden we, maar het ziet er wel wat raar uit. Daarbij hebben we het nog nooit gezien bij de tientallen knotwilgen die hier in de omgeving door professionals worden onderhouden… maar goed. Nu snel die stapel takken verwerken tot stookhout en hekken-vlecht-materiaal, want we hebben nóg twee wilgen die dringend een knotje nodig hebben. Liefst vóór ze blaadjes krijgen, en dat zou zomaar vlug kunnen gaan met het zonnige weer dat we hebben.