In 2013 breide ik een lang, groen vest. In 2016 gebruikte ik hetzelfde patroon voor een paarsrood exemplaar.
Beide heb ik elke winter vaak aan, hoewel de groene nu wel echt op is en als kluskleding wordt ingezet. Het model is prettig, ze staan me goed. En zo kwam het dat de postbode vandaag ten derde male een pak Wollmeise DK kwam bezorgen, deze keer in een diep-verzadigd marineblauw.
Het is het één na leukste moment van een breiwerk, al dat mooie materiaal zo vlak voor het begin.
Vijf jaar ongeveer deelde Katherine Howard mijn leven. Niet de dame die zo tragisch aan haar einde kwam als vijfde echtgenote van Henry de 8e. (Die met haar trouwde toen ze 17 was en hij 49, het zal vast geen vrije wil zijn geweest en ook geen gelijkwaardige liefdevolle relatie… het waren andere tijden.) Hoewel ik misschien niets over haar korte leven geweten zou hebben als ik dit kledingstuk niet gebreid had.
Ik deed er bijna precies vijf jaar over, maar eerlijk is eerlijk, ik had bijna de helft al gebreid toen ik besloot dat het niet goed ging en ik opnieuw begon. Maar nu is het dan ook klaar, Ik ben er buitensporig trots op!
Merkwaardig dat ik na het aanzetten van de laatste knoop, alweer een maand geleden, wekenlang écht niet wist wat ik nu eens ging breien. Maar dat komt wel weer goed.
Op vakantie met de familie gingen we een middagje naar een lama- en alpaca boerderij. Er was volop gelegenheid de dieren te aaien en te voeren. Kleindochter K. was eerst een beetje verlegen maar dat ging snel over, lama’s zijn erg zachtaardig. In het winkeltje dat onvermijdelijk bij een dergelijke attractie hoort kreeg ze een alpaca-knuffel. En ik zocht samen met haar een knot alpaca-wol uit om een muts van te breien. Roze natuurlijk.
Op verzoek werden er ook blauwe hartjes in de muts gebreid. Collega Lynn, die een fotocursus volgt, maakte er deze foto van. Vandaag gaat hij op de post, ik hoop dat ze hem leuk vindt!
Dik vijf jaar geleden voltooide ik een gebreide deken. Hij lag, tot we de kamer leegmaakten voor de verbouwing, op de bank waar een warm dekentje soms echt lekker is. Kort nadat ik de deken voltooide bedacht ik dat ik nog wol genoeg had om een bijpassend kussen te maken. Eigenlijk niet zo’n goed idee want deze wol is bepaald prikkerig, een kussen voor onder je hoofd bij een middagdutje zou het niet worden. En ik had er na een hele deken genoeg van ook. Uiteindelijk verdween het project, een half kussen groot, onderin de breimand waar het vergeten werd. Tot er twee dingen tegelijk gebeurden: In het kader van diezelfde verbouwing keerde ik de mand om* en Kleindochter K. vroeg of ik een deken voor haar pop wilde maken. Een half kussen is bijna net zo groot als een poppendekentje, ik breide nog twee strookjes en een randje er om heen en voila!
Prima kadootje voor haar vierde verjaardag, overmorgen.
*De inhoud van die mand veroorzaakte een merkwaardig mengsel van gevoelens: hernieuwd enthousiasme, licht schuldgevoel, en nostalgisch weerzien met oude bekenden. Ik ga alles wat uit die mand kwam rollen voltooien, of ik het leuk vind of niet. Project één, Kussen eeeh poppendeken: check.
April alweer! Door lockdown en avondklok is er weinig bezigheid buiten de deur, maar veel om over te schrijven, zou je denken. Dat is er ook, maar het komt niet tot een afgerond verhaal met een fotootje. Toch wil ik geen slapend blog…. dus een korte update:
Momenteel wonen Echtgenoot Yep en ik op de bovenverdieping, terwijl beneden allerlei buitengewoon handige mannen beton storten, scheuren in de muren repareren, stopcontacten verplaatsen en vloerverwarming aanleggen. Er wordt verbouwd, kortom.
De tuin is weer in voorjaarsversiering. Het is prachtig.
Ik brei en brei en brei aan Katherine. Ik ben vast van plan monogaam (of monomaan) te blijven tot het af is.
Kip Fiep is broeds, ze heeft negen eieren onder haar hoede, waaronder twee van Bresse kippen. Alle eieren komen van witte kippen, of zogenaamd “splash” dat is wit met zwarte vlekjes. We hopen dat ze over iets meer dan twee weken uitkomen.
Elk jaar weer roep ik dat ik niet aan goede voornemens doe, niet per 1 januari en dat ik eigenlijk áltijd goede voornemens heb. Maar toch bedenk ik elk jaar weer bij een oliebol en een glas champagne wat ik met het komende jaar zou willen doen.
Dus noem ik het toch maar een voornemen: Ik ga alles afmaken wat in diverse kasten, dozen en tassen op hernieuwde inspiratie ligt te wachten. De halfvoltooide wintermantel met de mooie voering, (zou die me nog passen?) en het vestje van Hanne Falkenberg waarvoor de stekenproef (60 naalden voor 10 cm) (echt!) bijna sadistisch te noemen is. Katherine Howard moet eindelijk uit mijn systeem, en minstens vier halskettingen, naast een hele stapel “kleine” projecten.
Ook een borduurwerk dat al minstens tien jaar onderweg is, een afbeelding van Eschers vogels en vissen wil ik eindelijk naar de lijstenmaker kunnen brengen.
Het kan misschien ook zonder de hernieuwde inspiratie, ik krijg ook vaak weer warme gevoelens voor zo’n verlaten weesproject als ik er eenmaal weer mee bezig ben. Zo. Dat houdt me vast wel even van de straat.
Hoewel binnenblijven ook niet helemaal de bedoeling is… van borduren, naaien, en breien wordt je wel een bankpatatje. Gelukkig wonen we in een prachtige provincie.
Maar vooral, eerst en voor alles heb ik zin in het nieuwe tuinjaar.
Ik breide weer eens wat. Gebaseerd op “bakerstwine“, eigenlijk een patroon voor pannenlappen, maakte ik een stapeltje wasdoekjes. Gewoon, om je mee te wassen onder de douche.
Ik vind ze zelf erg mooi.
Eigenlijk wil ik nu een heleboel heel kleintjes breien, om te gebruiken als make-up remover pads. Maar ik ben een beetje bang dat ze dan niet schoon te krijgen zijn en dat zou ik weer een beetje zonde vinden. Aan de andere kant, elke dag een wattenschijfje of twee weggooien is óók zonde. Hm. Eerst nog maar een paar pannenlappen.
Sinds mijn vierde brei ik. Soms een paar jaar niet, maar meestal staan er meerdere projecten op de pennen en er gaat geen dag voorbij zonder minstens een paar steken. Sokken breien kan ik ongeveer op de automatische piloot.
En al sinds het begon -in 2004- lees ik het blog van “Yarnharlot“, iemand die nóg meer van breien houdt dan ik, erg goed kan schrijven en haar brood verdient met beide. Ze schrijft over breien, maar vooral geeft ze cursussen. Meestal in Amerika dus de kans dat ik ooit een workshop volgen kan is erg klein.
Toen kwam de Corona-crisis en alle evenementen werden afgelast, ook de brei-gerelateerde in Amerika. Yarnharlot besloot een Patreon-cursus te gaan geven want zonder de evenementen is er voor haar veel minder werk en dus ook inkomen. Voor mij is Patreon een klein gouden voordeel in een groot, donker nadeel, want nu kan ik haar lessen volgen. Online. Tegen een wel heel bescheiden betaling, ik hoop van harte dat ik in het gezelschap ben van enkele duizenden andere betalende “Patreons”.
De eerste cursus die online kwam is “sokken breien”. Ik weet nog dat ik bij de aankondiging ervan een kleine teleurstelling voelde en iets dacht van een aap leren vlooien (in welke vergelijking ik dan de aap ben). Maar ik ben het toch gaan doen: gewoon, met haar lessen mee een eenvoudige sok breien. En er blijken heel wat kleine maar ook een paar grotere dingen die ik toch niet wist. Of vergeten was. Of die uit gemakzucht uit de routine gesleten waren.
Dit wordt dus een ongelooflijk goede sok. En ik heb geweldig veel plezier in het breien ervan.
Ik maakte een dekbedovertrek van gewone lakenkatoen gecombineerd met een stuk Vlisco. Ik vind de kleuren zo mooi! Ik heb voor de effen stof lang gezocht naar dubbelbrede lakenkatoen van precies de goede kleur groen (het donkerder groen in de Vlisco). Dat lukte niet, dus uiteindelijk koos ik donkergrijs.
Ik maakte fudge naar dit recept. Dat was ook erg leuk om te doen en de smaak is geweldig. Dat moet ik niet te vaak doen… blijf er maar eens af! En het zijn wel tachtig van die blokjes.
Ik breide ook twee katoenen pannelappen voor vriendin H. Het patroon heet Bakers Twine, en ik vind ze zo leuk dat ik ze nu ook voor mijzelf aan het maken ben.
De maatregelen om het verspreiden van het Covid-19 virus te beperken zijn nodig, maar behoorlijk ingrijpend. Echtgenoot Yep voert zijn werkzaamheden thuis uit. Ik ga nog wel dagelijks naar de winkel, maar er zijn nauwelijks klanten, alle afspraken die niet urgent zijn worden afgebeld. En vanzelfsprekend is de agenda voor alle avonden leeg. Geen sportschool, geen vergaderingen, geen cursus, geen uitstapjes en etentjes met vrienden.
Gelukkig kunnen we nog wel naar de volkstuin. Die krijgt heel wat meer aandacht dan gemiddeld nu.
Je zou denken dat iemand met mijn stapel liefhebberijen wel goed uit de voeten kan met min of meer gedwongen thuis blijven. Naaien, film kijken, breien, lekker koken en bakken, misschien eens wat borduren, rommelen met kraaltjes … ik heb kasten vol materiaal en zeur regelmatig dat ik nooit eens lekker de tijd heb om daar wat mee te doen. Maar nu héb ik tijd en komt er niets uit mijn handen. Behalve dan die prima onderhouden tuin is de focus helemaal kwijt. Een bijna voltooid overhemd hangt al drie weken op zijn laatste twee knoopsgaten te wachten. Ik dacht dat mijn grote breiproject wel een heel stuk verder zou komen in die zee van tijd, tijdens het -eindelijk- kijken naar alle films die ik de afgelopen 3 jaar opnam van televisie. Maar de afgelopen week breide ik twee pennen tijdens de kijk van Koolhoven, meer film werd het niet. Ik begon aan een toilettasje, maar vond het resultaat na drie naadjes al helemaal niets en propte het achter in de kast. Ik heb er gewoon geen rust voor. Misschien is het beter als ik het maar eens loslaat allemaal… ik móet tenslotte niets.
Wat nog net lukt is vierkantjes breien. Al mijn bolletjes sokkenwol-restjes zitten in een grote vaas op mijn bureau, een vierkantje breien duurt een half uurtje. Dat doe ik zo’n beetje elke dag. Er lagen er al heel wat, inmiddels zijn het er meer dan vijftig.