Geen vampier meer te bekennen

Zelfs in een “mager” jaar als 2024 komt er een kilo knoflook van de tuin. Ik gebruik het veel, dus het is erg welkom.

Eerst wordt de oogst gesorteerd, de beschadigde bolletjes en de losse teentjes worden apart gehouden, die moeten eerst op. De onbeschadigde bolletjes worden ingevlochten tot trossen die ik in de schuur hang. Zo blijven ze maanden goed, maar eigenlijk net niet lang genoeg: in februari beginnen ze uit te lopen. En in juli komen de nieuwe pas. Bij de oogst van dit jaar heb ik het anders aangepakt. De bewaarbolletjes zijn wel ingevlochten en opgehangen, maar ik begin meteen met het gebruiken ervan. De bollen die niet geschikt waren om te bewaren heb ik (buiten) allemaal gepeld.

Daarna verhakselde ik ze in de keukenmachine tot pulp. Niet echt een pasta, nog echt stukjes knoflook. Fijnproevers griezelen van knoflook uit de keukenmachine, maar ik proef eerlijk gezegd weinig verschil tussen dit product en brunoise gehakt op een plank van Hollands Iepenhout, met een Japans damastgesmeed koksmes… Maar ik dwaal af. Deze pulp ging in een plastic zakje, ik drukte dat plat en kerfde er ruitjes in met de botte kant van een tafelmes: 45 vierkantjes knoflook ter grootte van één teen.

Dit gaat in de vriezer, makkelijk om één zo’n ruitje af te breken en precies 55 seconden tot zo’n blokje ontdooit is en in de pan kan. Als de bolletjes in de schuur uit beginnen te lopen heb ik hier nog 45 porties op de pak. En als ik in januari denk dat ik nog wel veel in de schuur heb hangen, dan doe ik het nog een keer.

Druk, drukker, drukker

In 2015 begon ik met het naaien van overhemden voor Echtgenoot Yep. Ik heb daar plezier in, inmiddels is minstens een derde deel van zijn collectie door mij gemaakt.

Hij koos zelf deze wollen ruit, voor een wat warmer shirt om in de winter in de tuin te werken. Ik maakte het iets wijder (om er nog comfortabel een laagje onder te kunnen dragen) en maakte de binnenkant van de kraag en de manchetten van een gladde katoen.

Dat laatste omdat ik denk dat wollen stof best kriebelig kan zijn. Omdat ik knoopsgaten in de wat grover geweven wol niet helemaal zag zitten maakte ik er drukkers in. Drukkers van de soort waarvoor je eerst een gaatje in de stof moet maken (best angstig om te doen) waarna de twee delen van de drukker muurvast aan elkaar vast worden geklonken. Mooi shirt, vond ik zelf! Echtgenoot Yep trok het aan en zei hee…. je hebt er een dames-sluiting op gezet. (Nu kunnen we een uurtje discussiëren over de onzinnigheid van dames- en heren sluiting, maar dat ga ik nu niet doen.) Punt was dat ik de sluiting andersom had gemaakt dan hij gewend is: Rechts over links in plaats van andersom. Gewoon niet opgelet. Nu is Echtgenoot Yep een heel goede Echtgenoot, hij verklaarde zich bereid om het overhemd te dragen zoals ik het had gemaakt, maar dat was mijn eer te na.

Ik boorde alle drukkers weer uit. Op mijn werk hebben we zo’n handstuk dat bijvoorbeeld de pedicure ook heeft en ik vond een oud kogelfreesje dat precies paste. Het lukte me wonderbaarlijk genoeg om geen grote schade aan te richten en de gaatjes in de stof niet groter te maken. En daarna plaatste ik nieuwe. Weer wat geleerd… maar ik hoop dat het nooit meer nodig is.

Voortschrijdend inzicht

Op het gedeelte van de tuin dat we iets meer dan zeven jaar geleden erbij kregen staat een morellenboom, een soort van kers.

De bloei is mooi maar vooral als de vruchtjes rijpen is hij werkelijk prachtig. Het is jammer dat de kersjes verschrikkelijk zuur zijn, zelfs de vogels eten ze niet. Uiteindelijk belanden ze allemaal in het gras en gaan verloren. Ik heb verschillende dingen geprobeerd om ze toch tot iets eetbaars te verwerken, maar het leidde niet tot grote successen. Bijvoorbeeld inmaken met brandewijn was op zich wel geslaagd, maar het resultaat bevatte meer alcohol dan voor ons genietbaar is.

Vorige week trof ik ergens op Internet een recept voor “sour cherry pie” en dacht hee…. zure kersen heb ik ook. Ze zijn net weer rijp. Tóch nog eens iets proberen. Ik plukte een kilootje en ontpitte ze (dat was wel even een klusje) en bakte die taart. Het mislukte grandioos, de vulling was te vloeibaar en de bodem eerst niet gaar en daarna verbrand. Maar die vulling, een soort van jam, dat was zó lekker dat ik opnieuw moed vatte en vandaag nóg een emmertje morellen ben gaan plukken. Terug thuis keek ik een film en ondertussen ontpitte ik ze. Daarna kookte ik er een standaardrecept-jam van (kilo geleisuiker, kilo morellen, citroen) en pakte die in potjes. Het was een prachtige helderrode jam. Ik at een boterham met het restje uit de pan en ik denk serieus dat dit wel het lekkerste is dat ik ooit gemaakt heb. Het smaakt meer naar kers dan ik ooit een kers geproefd heb, friszoet met een heel klein beetje amandel. Vreemd dat ik daar pas na zeven jaar -maar beter laat dan nooit- achter kom.

Voodoo

Wij kwamen terug van een paar dagen kamperen met de familie, aan de Maas. Het regende een middag en avond, maar daarbuiten was het mooi weer. Onze nieuwe tent bleek bijna geheel waterdicht. We wandelden in het bos, we gingen uit eten bij een bierbrouwer en we speelden Kubb. We zwommen ook even in de Maas, een sur place tegen de stroom in was het hoogst haalbare. Het was een heerlijk weekeinde. Maar, dus, toen kwamen we terug thuis en in de achtertuin dacht ik even dat ik de kippen misschien niet goed verzorgd had achtergelaten. Er hing een nare lucht. Het gebeurt wel vaker als het stevig geregend heeft dat je in de buurt van de kippenren iets van een mestgeur ruikt (signaal om de bodembedekking weer aan te vullen), maar dit was echt wat anders. Het vloog me bij de poort al in de neus en het was eeeh… niet bepaald kippig te noemen.

Pas na een half uurtje zag ik het: De voodoolelie bloeide. Best mooi en onverwacht. Ik snap hoe hij aan zijn Nederlandse naam komt, het ziet er erg ongewoon uit, de bloem is groot en er is nog geen blad bij. Dat is nog eens wat anders dan een madeliefje. En het stinkt dus enorm. Een dag later was de stank weg en de bloem verlept.

Wat ik vandaag maakte: Quiche

Het is een vijftrapsraket van een recept, maar je kunt er veel in kwijt én tussen de stappen hoef je er niets mee, dat is gewoon wachttijd. En daarnaast is het een prima meeneemlunch voor de dag erna. Vaak begin ik de avond ervoor al met stap 1: het deeg, tien minuten tops voor afwegen van ingrediënten en in de keukenmachine tot een deeg draaien dat daarna in de koelkast moet.

Als het goed koud is komt stap 2: uitrollen en in de vorm doen, nog eens tien minuten, waarna het weer in de koelkast kan (maar dat moet niet). Blind bakken -stap 3- duurt 20 minuten, maar daar hoef je niets aan te doen behalve op tijd uit de oven halen. De vulling maken, stap 4, kan óók tijdens die 20 minuten.

Ik vulde deze met broccoliroosjes en gravad lachs, misschien niet gebruikelijk om dat met gravad lachs te doen maar het lag nog in de vriezer en zalm is zalm, dacht ik. Het bleek prima te kunnen. Drie restjes kaas: een jong belegen, een oude en een parmezaanse. En verder natuurlijk drie eieren en wat crème fraîche, nog wat gedroogde dille en een gesnipperd knoflookteentje. Tijdens stap 5, een half uur afbakken, dronken we een glaasje in de namiddagzon. Qua tijdmanagement is zo’n quiche best fijn. Om op te eten trouwens ook.

Byebye Appie

Een volkstuin en kippen, dat zorgt maar voor een heel klein stukje van de dagelijkse boodschappen. Ik ging toch wel enkele keren per week naar de supermarkt, en op zaterdag naar de markt. En precies zoals de supermarkt wil dat je doet, kwam ik vaak met meer thuis dan ik van plan was geweest, en dat “meer” was vaak niet het gezondste spul. Niets menselijks is mij vreemd als het gaat om chips, toetjes en koek, en zo plakken er steeds meer kilo’s aan me vast. Ook ben ik -doordeweeks dan toch- best gevoelig voor het gemak van bijna-klaar-eten: voorgesneden groenten in plastic zakjes en verpoederde sausjes en dergelijke.

Ik las de afgelopen jaren The Omnivores Dilemma van  Michael Pollan. En ook Hugh Fearnley Whittingstalls Eat Better Forever en kortgeleden Teun van der Keukens De mens is een plofkip.  En daar tussendoor was er steeds nieuws over misstanden in slachthuizen, over arbeidsmigranten die voor hongerloontjes in de voedselindustrie werken en daarnaast over enórme winsten voor de grootgrutters. Ik verbaasde me over voedsel dat niet werd afgenomen van de telers omdat de peren te klein waren en niet in het voorgevormde traytje pasten, of omdat de prijs van de uien lager was dan de kosten om ze uit de grond te halen. Ik ergerde me aan keurmerkjes en groengewassen producten en reclames die kant nog wal raakten… kortom, ik dacht er lang en hard over na en toen maakte ik het uit met Appie. Ik wil er gewoon nooit meer heen.

Sinds vier weken worden mijn boodschappen geleverd door De Grote Verleiding. Geen impulsaankopen meer, maar één keer per week een boodschappenlijst waarover is nagedacht. Er is geen bijna-klaar eten, maar zelf schillen, wassen en snijden; het blijkt maar een paar minuten te duren. Alles is voor zover mogelijk lokaal gegroeid, zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Het is inderdaad wat duurder dan de prijsvechters, maar het verschil is niet zó groot. Dat komt ook omdat ik niet tóch een zak drop meepak, of in de drie-voor-de-prijs-van-twee-val loop. En, bonus, ik heb nauwelijks plastic afval meer om weg te brengen.

Een kloddertje roze hier…

Enkele maanden geleden ontdekte ik dat het bekende “schilderen op nummer” óók kan met een foto die je zelf opstuurt. De computer verandert je afbeelding in een canvas met genummerde vakjes en vereenvoudigt het tot 24 kleuren. Dan krijg je dat canvas en 24 genummerde potjes verf toegestuurd, met een setje kwastjes erbij en kun je aan de slag. Wát een leuk idee! Ik wist meteen een paar mensen die ik een set cadeau kon doen met een zelf te schilderen portret van hun eigen huisdier (K:)dootje) of dochter (Schoondochter J).

Maar eerst wilde ik ervaren wat ik ze aandeed met dit cadeau, dus bestelde ik een set met een vrolijk boeket bloemen om het zelf te proberen.

In de twee weken daarna voelde Echtgenoot Yep zich waarschijnlijk ‘s avonds wel eens wat alleen, want ik zat op mijn kamer blobjes in te kleuren. Het was meditatief -als ik dat versleten woord kan gebruiken-, net zoiets als het leggen van een grote puzzel.

Alle drukte in het hoofd werd wat ruis op de achtergrond, ik luisterde al schilderend naar een niet-al-te-ingewikkeld luisterboek in Agatha Christie stijl of naar saxofoonmuziek en had het prima naar mijn zin. Ik vond het bijna jammer toen het af was! De pret was meer het maken dan het resultaat (net als bij die grote legpuzzel). Maar het eindresultaat is érg vrolijk.

Ik plakte het op het raam van de garage en moet daarom elke dag glimlachen als ik mijn fiets pak. Daarna bestelde ik een nog-te-schilderen portret van Joep voor K:)dootje, en eentje van Kleindochter K voor haar moeder. En omdat het drie voor de prijs van twee was, ook nog een ander bloemenschilderij voor mijzelf. Maar die laat ik voorlopig in de kast. Denk ik.

Kijk omhoog, Sammie (of toch maar beter niet)

Onderweg naar de tuin op de fiets zag ik in de berm tussen het fietspad en de doorgaande weg een kat liggen. Duidelijk het slachtoffer van een fatale aanrijding. Achgos. Ik kan me dan zo voorstellen hoe de bijbehorende mensen zich zorgen maken en zoeken… dus ik trok mijn telefoon en belde Amivedi. ik kon niet precies uitduiden waar ik stond maar de dame aan de andere kant van de lijn had zoiets natuurlijk vaker aan de hand gehad. Ze vroeg of ik een google maps-pin wilde appen, dan zou de dierenambulance komen. Briljant idee! Ik deelde de locatie en reed verder. Anderhalf uur later belde de Amivedi mevrouw me terug, want de dierenambulance had het dier niet kunnen vinden. Wel vreemd, het gras was niet hoog en hij lag geen halve meter van het fietspad. Zou hij nog weg hebben kunnen komen? (nee, hij was beslist dood) of zou in de tussentijd iemand anders hem hebben opgeraapt? Maar waarom zou iemand dat doen, behalve dan natuurlijk als het de eigenaar is… Zou mijn locatiepin niet nauwkeurig genoeg zijn? Nuja. Ik fietste na enig overleg met de telefoniste weer terug naar de plaats delict en daar lag de kat nog steeds. Ik belde wéér en wachtte op de dierenambulance. Al die tijd dat ik daar stond te wachten fietsten er mensen langs, enkele tientallen wel. En geen van hen merkte de kat op. Ik kijk tijdens het lopen en fietsen altijd naar de grond, je weet maar nooit of er een tientje ligt, of er een morielje in de berm groeit, of een glasscherf je fietsband bedreigt. Dat doet, zo blijkt, niet iedereen. De dierenambulance kwam, de chauffeur riep verbaasd dat hij er bij het zoeken vijf keer vlak langs was gelopen. De kat was gechipt, dus kon hij naar huis worden gebracht. Verdrietig, maar onzekerheid is erger, denk ik.

Kippenhok

Sinds mei 2011 houden we kippen, en zolang stond dus ook de ren in de tuin. Gemaakt van gebeitst vurenhout en kippengaas, en de laatste jaren ook in toenemende mate van touwtjes, tiewraps en plakband.

Ik maakte deze foto omdat de dames zo genoeglijk samen in het zonnetje een zandbad namen. maar de staat van de omheining is er ook wel goed op te zien. Al een tijdje stond het materiaal klaar om hier wat aan te doen en afgelopen weekeinde waren we allebei vrij én was het weer niet al te slecht: Aan het werk dus! Dat viel nog heel niet mee, er kwam snelbeton aan te pas, en twee waterpassen, veel geduld, de boormachine van de buurman en een haakse slijper. En er zaten natuurlijk dikke boomwortels en/of bakstenen in de grond precíes waar wij een paal wilden plaatsen. Maar aan het einde van het weekeinde stond het.

En het ziet er bepaald goed uit. Dat stemt wel tevreden!

Ook het afvoeren van de oude omheining was heel wat pittiger dan ik dacht. Waar we het hek uit de grond haalden was het hout vaak behoorlijk verteerd, dus ik dacht het geheel zo op te kunnen rollen. Maar dat viel tegen. Ik heb heel wat agressie kwijtgespeeld met platstampen, doorbreken, dubbelvouwen en in de auto frommelen om het “naar de stort” te brengen. Helemaal zen kwam ik weer terug thuis en gaf Fiep, Kiwi, Mila en Eend een struik andijvie en een oude boterham om hun nieuwe buitenverblijf te vieren. Alle vijf blij.

Nieuw in de collectie

Eigenlijk wou ik dit jaar in de tuin niet te veel en niet te moeilijk. Ik vind experimenten altijd leuk, maar het leidt wel af. Ik heb vaak het gevoel dat ik de tweede helft van de zomer in de tuin helemaal de regie kwijt ben. Dus dit jaar is het plan om bekende wegen te bewandelen. Geen twaalf verschillende tomatensoorten, geen exotisch graan of gloeiendhete aziatische pepersoorten. Maar wél eindelijk eens grip op de onkruidsituatie (niet lachen, ik probeer er zelf echt in te geloven)

Maar ja, wat gebeurt er als ik plannen maak? Er gebeurt iets. In dit geval kreeg ik van Schoondochter J een paar Crosne knolletjes. Een jaar of drie geleden hebben we dat een keer gegeten in Frankrijk. Het ziet er wel een beetje vreemd uit, een beetje insect-achtig. Maar ze smaken prima en het schijnt niet moeilijk te kweken te zijn, dus harkte ik een perkje aan en plopte ze in de grond.

Toch een experiment, en nog een heel leuk ook! Ik ben benieuwd.