Patatten

Over een paar weken gaan op onze volkstuin de aardappelen weer uit de grond. Ik vind aardappelen rooien elk jaar weer zo’n beetje het leukste dat er is… het is net paaseieren zoeken. Je tuin als grote grabbelton.

Opgegroeid op een dieet van (gekookte) aardappels met groente (ook gekookt) en jus, denk ik dat ik vóór mijn achttiende al genoeg gekookte aardappels heb gegeten voor mijn hele leven. Wat dus te doen met al die heerlijke nieuwe piepertjes uit de volkstuin? Ook zonder potje onduidelijke saus kan de aardappel anders.

Je kunt ze bakken om te beginnen. Nee echt. Goed gebakken aardappelen is een kunst. Met een grote K. Gelukkig ken ik het trucje:

Nieuwe aardappels hoeven vaak niet geschild. Wel even goed schoonboenen, en in partjes of blokjes van gelijke grootte, 2 tot 3 cm snijden. In water met wat zout koken tot half gaar, voor de meeste aardappelen zal dat een kleine tien minuten duren. Niet droogstomen, maar bestrooien met griesmeel. Hiermee bedoel ik pastameel, Semola di grano duro staat er op het pak. Extra fino 0000 staat er ook op, ‘t wordt ook vaak simpelweg semolina of semoule genoemd. De Turkse supermarkt heeft een heel betaalbare variant in zakken van een kilo, die prima is. (ook héél geschikt voor het maken van pasta)

Een paar eetlepels vol van dat griesmeel over de warme aardappelen, pan schudden tot alle aardappelstukjes een dun laagje meel hebben.

Als je aardappelen bakt in boter smaken ze heerlijk, maar worden ze makkelijk zacht en al te vet, als je alleen olie gebruikt worden ze heerlijk knapperig, maar smaken ze als frieten en worden ze droog. Als je in je -diepe- koekenpan een laag (zonnebloem of arachide)olie doet, én een klont boter heb je van allebei alleen de voordelen. De semolina vormt een krokant bruin korstje, dat heerlijk smaakt, al het vet aan de buitenkant van de aardappel houdt, en er lekker uitziet. Bak op hoog vuur en blijf er wel bij, het gaat redelijk snel! Als alle partjes/blokjes bruin genoeg zijn, de pan snel omkeren boven een metalen vergiet die weer op een andere pan staat, om het overtollige vet en ook de losse korreltjes semolina kwijt te raken. “Afgieten” met een deksel kan natuurlijk ook en dan de aardappeltjes in de “droge”koekenpan nog even kort doorbakken. Dit is ook het moment om er nog wat zout over te strooien, of selderijzout, of Waddenzout, of patatkruiden.

Als je voor meer dan vier mensen kookt, kun je beter in twee of drie porties bakken. In de oven op een graad of 70 kun je gebakken aardappels prima warm houden.

Eén ding is zeker, als je je aardappelen op deze manier bakt: Je hebt niet genoeg gemaakt.

Courgettes

Deze tijd van het jaar komen de courgettes van de tuin. Dat zijn er niet weinig! elke dag minstens één per plant. Je kunt ze grillen en bakken, maar de meest inventieve kok is na twee weken courgette-oogst wel een beetje door de recepten heen. Invriezen of op een andere manier conserveren gaat -bij mijn weten- niet. Wat te doen met al die overvloed?

Tip één is: de bloemen eten. Dan wordt het tenminste geen courgette, het is erg lekker én mooi. Vul een bloem met een theelepel geitenkaas, of ricotta met bieslook, vouw de bloem dicht, wentel door of bestrijk met losgeroerd eiwit en daarna door paneermeel, snel bakken in een laagje olie. Ik heb het zelf nog nooit geprobeerd.

Ook goed voor het verwerken van een royale oogst: Courgettecake. Ja echt. Hoort een beetje thuis in de hoek van de worteltjestaart, en is, omdat het voornaamste ingredient courgette is, bijna schuldgevoelvrij als je op de calorieën moet letten.

Hiervoor gebruik ik een litermaat, geen weegschaal.
Benodigdheden:
2 eieren
200 ml. zonnebloem olie
200 ml fijne suiker
350 ml bloem
1 zakje bakpoeder
2 theelepels kaneel
½ theelepel zout
royale handvol krenten, of rozijnen, of gedroogde cranberries (hoeft niet perse, alleen als je dat lekker vindt)
1 courgette, ongeveer 300 gram.
1 cakevorm, of springvorm
Vet de bakvorm in.

Zeef de bloem en het bakpoeder samen. Dit is erg belangrijk, het bakpoeder moet door de bloem verdeeld zijn.
Was de courgette, hij hoeft niet geschild te worden, en rasp hem fijn.
Mix de eieren tot ze luchtig en lichtgeel zijn. Mix dan de olie en de suiker erdoor, mix door tot de suiker opgelost is.
Verwarm de oven voor op 175 graden
Zet de mixer op de laagste stand en roer de bloem-met bakpoeder, de kaneel en het zout erdoor.
Gebruik een lepel om de courgette erdoor te roeren, en als laatste de rozijnen/krenten/cranberries.
Stort het beslag in de ingevette vorm, en bak het ongeveer een uur tot het gaar is.
De cake is nogal compact en wat vochtig van binnen. En héél erg lekker, je kinderen -die normaliter categorisch alles weigeren wat groen is- zullen aanbieden je te helpen met het raspen van de courgette voor de volgende cake.

Ook verrassend en iets héél anders: salade van gemarineerde courgettelinten.

1 courgette (gewassen, niet geschild)
sap van 2 limoenen, mag ook sap uit een flesje zijn natuurlijk
olijfolie
een rood pepertje (lombok)
een eetlepel witte basterdsuiker
peper en zout

Haal van het pepertje de steelaanzet af. Rol het stevig over je werkblad, dan kun je de pitjes eruit schudden. Snijd het daarna in zo dun mogelijke ringetjes.
Maak een marinade van het limoensap, de suiker, wat zout en de rode peper.
Snijd de courgette doormidden in de lengte, schraap de zaadjes eruit.
Maak met behulp van een dunschiller of een mandoline zo dun mogelijke linten van de courgette, waarbij er niet al teveel schil aan elk lintje mag zitten. (ik had geen eigen foto hiervan, dus deze is van ‘t internet geplukt)
Besprenkel de linten met de marinade, schep na een half uurtje om, laat nog een tijdje liggen
Daarna mogen ze eruit. Maak een dressing van de olie en de marinade, als je het niet al te peperig wilt hebben kun je eerst de peperstukjes uit de marinade zeven. Maar het ziet er mét peper wel mooier uit.
Je kunt dit heel chique serveren, opgerold in een nestje. met bijvoorbeeld een bloem van de Oostindische Kers of komkommerkruid er in. Het smaakt heerlijk bij alles wat aan de vette kant is: gebakken aardappels, of gebakken vis.

Het wordt weer koud

Nouja, ooit wordt het weer koud. Niet dat ik dat leuk vind… van mij mag de zomer naadloos weer in de lente overgaan. Maar na drie winters waarin de noodzaak om warm te blijven het won van het modebewustzijn heb ik me erbij neergelegd: Het wordt weer koud. En het is zaak daarop voorbereid te zijn: Voor een breister natuurlijk geen enkel probleem.

Ik heb een sjaal, een clapotis. Een heel mooie, kijk maar: Op deze foto nog nieuw, zo van de pennen.

 

Ik heb ook een sweetheart hat.

(Ravelry link)

Die was erg leuk om te breien, het resultaat is vrolijk en lekker warm. Deze twee kledingstukken samen bij mijn winterjas lijkt nergens op. Zeker niet omdat ik er een stel goedkope fleece handschoenen bij droeg in een heel andere tint rood.

De winter van 2011-12 ga ik als een echte fashionista de snijdende winterkou trotseren. Met bij elkaar passende accesoires. Ik kocht een hele stapel Drops Nepal, lekker dikke, warme wol in een prachtig diepe auberginekleur en breide een baret.

En een paar wanten. (Excuseer de slechte foto, het is echt dezelfde kleur) Nu liggen er nóg zes bollen. Maar ik moet wel toegeven dat ik het zélf, nu bij 27 graden in de schaduw, moeilijk vind om te geloven in het nut van het breien van de geplande warme sjaal.

 

Op zoek naar verloren tijd

Weet iemand waar Mei gebleven is? En het grootste deel van Juni? De tijd vliegt, maar ik mag niet mopperen… we gingen naar Parijs, om in het Grand Palais naar Leviathan van Anish Kapoor te kijken, we bezochten Turku, Culturele hoofdstad van Europa in Finland, waarover vast later meer.  Ondertussen werkten we natuurlijk ook gewoon en daarnaast zouden we met zijn tweeën fulltime in de volkstuin kunnen werken, zoveel is daar te beleven op het moment. Ook daarover later meer, nu, in verband met die verloren tijd, een recept voor Madeleines.

 

Ik heb er altijd enorm succes mee, maar een klein nadeel is dat ze niet lang te bewaren zijn. Ze moeten idealiter gegeten vóór ze afgekoeld zijn. Je kunt ze misschien ook in muffinvormpjes bakken, maar zo’n schelpje maakt het wel helemaal af.

Natuurlijk heb ik het niet zelf bedacht, het recept, ik heb het gevonden op smulweb. Er zijn duizenden madeleine-recepten te vinden op het Internet.

Je hebt nodig:

2 eieren
125 gr boter
125 gr poedersuiker
100 gr bloem
½ theelepel vanillesuiker
geraspte schil van een halve citroen
een halve theelepel bakpoeder

Smelt de boter op een laag vuurtje, laat dan weer wat afkoelen.
Klop in een ruime kom de eieren 3 minuten met een mixer op de hoogste stand.
Mix geleidelijk de poedersuiker en vanillesuiker erdoor, mix dan nog 5 tot 7 minuten tot het mengsel dik en glanzend is.
Zeef de bloem en bakpoeder samen. Dit is heel belangrijk; het bakpoeder moet goed verdeeld in het meelmengsel zitten. Alleen zo krijg je een regelmatige reactie van het bakpoeder.
Zeef ongeveer een kwart van het meel door het ei mengsel en vouw het er voorzichtig door.
Meng op deze manier al het meel in 3 of vier stappen door het mengsel, voeg bij de laatste portie de citroenrasp erbij. Roer dan voorzichtig de boter erdoor. Als het goed is, is de boter nog net vloeibaar.
Laat het beslag een half uur afgedekt in de koelkast staan.  Verwarm de oven voor op 190 graden, vet je madeleine vorm in met een kwastje en nog wat gesmolten boter en bestuif met bloem.
Lepel het beslag in de holletje, ongeveer driekwart vol.
Bak 10 minuten tot de randjes goudkleurig zijn en de bovenkanten terugveren.
Laat in de vormpjes 1 minuut afkoelen.
Maak los met een mes (ik gebruik er ook altijd een saté prikker bij, want ze zijn heet…) en haal ze uit de vorm en leg op een rooster om af te koelen.

 

De Gezusters

Drie weken geleden deden ze, twintig weken oud, hun intrede in ons huishouden. Meer precies in de tuin, waar een prachtig verblijf voor ze klaar stond.

Echtgenoot Yep heeft dit luxe onderkomen voor ze gebouwd, gedurende de winter. De Gezusters zijn zwartkoperkleurige Marans kippen.

Aanvankelijk waren ze wat schrikachtig,  maar het duurde niet lang voor ze ontdekten dat ‘t best gezellig is hier. Dat er lekkere bruine boterhammen kwamen, elke dag. En grasjes, en spinnetjes om achterna te rennen… en genoeg knabbelkorreltjes in de voerbak. Ze babbelen genoeglijk samen, slapen liefst op een stapeltje zo dicht mogelijk bij elkaar, maar ze vechten om een broodkorstje dat de veren eraf vliegen.

Vandaag heeft één van de drie -we weten natuurlijk niet welke- haar eerste eitje gelegd. ‘t Is nog maar een klein eitje. Maar leuk is het wel!

April in de tuin

Deze maanden is het menens. Dagelijks gaat minstens één van ons naar de tuin, er wordt geplant, gezaaid, geschoffeld, gewied en toch ook al geoogst. Veel te zien en dus ook veel foto’s.

Appelbloesem. De kleur kan varieren van wit tot donkerroze, afhankelijk van het ras van de appelboom. Dit is een Rode van Boskoop.

De eerste aardappels laten zich boven de grond zien. Frieslanders zijn populair: Het is een vroeg ras, snel te oogsten. En mooie, grote, gladde aardappels.

Een bedje sla. Dit is Little Gem, ook wel Romeinse sla genoemd.

De aalbessen lijken al aardig op het eindproduct. Alleen nog wat bijkleuren…

De kersenboom is uitgebloeid, de kersen zijn -onder de resten van de bloesem- al goed te zien.

Sommige planten leveren niets dat je eten kan, en hebben ook geen mooie bloemen. Ze staan vooral in de tuin omdat ze zo mooi zijn. Deze Hosta bijvoorbeeld.

En vrouwenmantel, vooral mooi kort na een regenbui: Versierd met glinsterende druppels.

De eerste tassen met oogst gaan mee naar huis. Asperges bijvoorbeeld…

En lekker pittige radijsjes.

Een roos is een roos

1 mei viert M. haar verjaardag. Er moest dus een goed kado worden bedacht. Ik heb het mij makkelijk gemaakt, en haar aangeboden de taart voor haar feest te maken. Iedereen blij,  want ik vind taart maken erg leuk… maar een hele taart is voor onszelf -met zijn tweetjes- wel wat veel.

Dit is de eerste keer dat ik zoiets voor een ander maak, ik ben in december pas begonnen met wat meer aandacht taart te versieren. Hoogtepunt tot dusver was voor mijn eigen verjaardag in februari.

Ik ging dus op zoek naar inspiratie en dat doe ik meestal op het wereldwijde web. De eerste google-hit was deze site, goed voor dagen kijkplezier. Hier trof ik ook een tutorial voor het maken van een roos. Natuurlijk heb ik meteen de spullen bij elkaar gezocht en de aanwijzingen gevolgd.

Ik ben zelf verbaasd over het resultaat! Ik denk zomaar dat M. een taart met een toef rozen erop gaat krijgen…

Zelfgeverfd, zelfstrepend, zelfgebreid.

In Januari 2009 verfde ik eens een paar strengen saai, naturelkleurig wollen breigaren blauw. Wol en garen verven is erg leuk, maar tenzij je het ECHT goed kan, zo goed dat je inderdaad een winkeltje kunt beginnen, gebeurt het niet zo vaak.

Ik had 800 gram wol, en verf genoeg voor een kilo. Dus toen de zaak al stond te sudderen vond ik het ineens zonde van de verf teveel, holde naar boven en greep twee knotjes witte arwetta sokkenwol  uit de kast. Die plaatste ik, droog, in de pan met de wol en de verf.

Als twee rimpelige oudjes in een bubbelbad zaten ze daar. Eigenlijk moet wol voor het verven goed doorweekt zijn, zodat de verf overal in de vezel doordringt, maar in dit geval wilde ik dat juist niet.

De helft wit houden lukte goed, en tot mijn geluk was de blauwe kleurstof wél tot in het binnenste van de knot doorgedrongen.

Jaren later (twee jaren) pakte ik de twee blauw-witte wolletjes weer op. Om precies te zijn vlak voor het filmfestival in Rotterdam waar Yep me, bij wijze van verjaardagskadootje, op trakteerde. Met acht uur filmkijken voor de boeg begon ik een paar simpele, recht toe recht aan sokken. Breien in het donker kan ik wel, maar niet iets met een patroontje.

Het risico bestaat dat in meerkleurige sokkenwol de gekleurde delen vlekken vormen, “pooling” in sokkenbreiersjargon. (zoals hiernaast te zien, bij een sjaal) Soms is pooling zelfs het doel van een verfbad, zoals bij de zogenaamde “fliegende Untertassen”, waarvan ik ook een paar in de la heb liggen. Meestal vind ik het gewoon niet mooi, en de sjaal hiernaast is dan ook uitgehaald.

Maar tot mijn verrassing leverde mijn op-de-gok geverfde sokkengaren een fijn streepje.  En, naarmate het garen meer van binnenuit de bol kwam, werd het blauw lichter. De verf had het binnenste garen wel bereikt, maar pas wat later, of de meeste kleurstof was wellicht al door de buitenkant van de knot en het andere garen opgenomen.

Pas gisteren kwamen de sokken van de naalden. Ik ben dik tevreden, de volgende keer dat de verfpan op het vuur komt zou het best kunnen dat ik weer een paar knotten sokkengaren erbij te badderen zet.

De tuin in Maart

Zomaar ineens is het lente. Als bij toverslag verandert de boom die bij de ingang van de tuin staat in een weelderig bruidsboeket.

Knopjes verschijnen aan bomen en struiken

De maggiplant is op zijn mooist als hij net weer boven de grond is…

Dat geldt ook voor de zeekool. Geen gangbare groente, en eerlijk gezegd heeft deze schrijfster er ook nog niet van gegeten. Maar geef toe, hij maakt een spectaculaire entree in de wereld boven de grond. Hij zal ongetwijfeld snel veranderen in een gewone, paars-groene plant.

De eerste blaadjes van de framboos zijn ook al zo mooi meerkleurig

En aan alle kanten barsten de bloemen los.

Alle tuinders zaaien, planten en poten. Er is heel wat te doen: sla, worteltjes, erwtjes, vroege aardappelen, uien… Het kan allemaal de grond in. Veel andere groenten en ook bijvoorbeeld tomaten, moeten nu gezaaid in kweekbakjes binnen of in de kas, die mogen naar buiten als het “echte” plantjes zijn.

Op de groei. Of niet.

Op 2 februari werd baby F.  geboren, dochter van een collega van Yep. Dus, zoals het een echte breister betaamt, greep ik meteen naar de breipennen en haalde drie heerlijk zachte bolletjes Drops baby merino  uit de kast. Die had ik ooit aangeschaft met een schattig klein truitje voor ‘n babymeisje in gedachten.

Na enig zoeken op ravelry besloot ik  dit patroon  ervan te breien. Met -natuurlijk- een paar kleine aanpassingen.

Eenmaal gebreid zag het er zo uit.

Lief he. Maar wél klein. Erg klein. Na het breien van de laatste steken was het al eind februari en was baby F. natuurlijk niet meer pasgeboren. Zoals gezonde babies behoren te doen was ze ongetwijfeld al een pondje gegroeid. Dit schattige truitje, met borstomvang van 34 cm zal waarschijnlijk slechts een prematuur kindje passen. Ik besloot om het maar niet in elkaar te zetten en als een flinke meid een plan B te kiezen. De witte Drops baby merino was op, ik had aardig genoeg van dit patroon, dus…. ruim baan voor Tomten, een klassieker van brei-goeroe Elizabeth Zimmerman. Deze versie  met capuchon, ook al gevonden op ravelry, is van Martha Marques

Ik verwerkte drie bollen grijs en één bol witte alpaca erin, die ik eens aan een stash-swap had overgehouden. De gekleurde randjes bestaan uit sokkenwol die ik dubbel breide. De nette zoompjes die je hierdoor krijgt vind ik een heel fijn detail. Dat ga ik ook eens een keer voor mijzelf doen.

De borstomvang van deze Tomten is 50 cm.

En hier is het probleem: Dit is een jasje. Een behoorlijk warm kledingstuk, dat, mede door het wat ruwe alpacagaren, gedragen moet worden met iets eronder. Dit is iets voor lekker als het sneeuwt. Ik ben zo bang dat Baby F. dit kledingstuk past precies in het midden van het warmste deel van de zomer. En tegen de tijd dat het weer wat kouder wordt, dit net zo erg te klein is als het witte overslagtruitje nu. Maar ik ga niet nóg iets nieuws beginnen. Over drie weken ga ik het feestelijk verpakt overhandigen en het beste ervan hopen.

PS Heeft iemand een heel klein baby’tje dat best een wit overslagtruitje kan gebruiken? Of een dochter met een pop misschien, borstomvan 34 cm?