Voortschrijdend inzicht

Op het gedeelte van de tuin dat we iets meer dan zeven jaar geleden erbij kregen staat een morellenboom, een soort van kers.

De bloei is mooi maar vooral als de vruchtjes rijpen is hij werkelijk prachtig. Het is jammer dat de kersjes verschrikkelijk zuur zijn, zelfs de vogels eten ze niet. Uiteindelijk belanden ze allemaal in het gras en gaan verloren. Ik heb verschillende dingen geprobeerd om ze toch tot iets eetbaars te verwerken, maar het leidde niet tot grote successen. Bijvoorbeeld inmaken met brandewijn was op zich wel geslaagd, maar het resultaat bevatte meer alcohol dan voor ons genietbaar is.

Vorige week trof ik ergens op Internet een recept voor “sour cherry pie” en dacht hee…. zure kersen heb ik ook. Ze zijn net weer rijp. Tóch nog eens iets proberen. Ik plukte een kilootje en ontpitte ze (dat was wel even een klusje) en bakte die taart. Het mislukte grandioos, de vulling was te vloeibaar en de bodem eerst niet gaar en daarna verbrand. Maar die vulling, een soort van jam, dat was zó lekker dat ik opnieuw moed vatte en vandaag nóg een emmertje morellen ben gaan plukken. Terug thuis keek ik een film en ondertussen ontpitte ik ze. Daarna kookte ik er een standaardrecept-jam van (kilo geleisuiker, kilo morellen, citroen) en pakte die in potjes. Het was een prachtige helderrode jam. Ik at een boterham met het restje uit de pan en ik denk serieus dat dit wel het lekkerste is dat ik ooit gemaakt heb. Het smaakt meer naar kers dan ik ooit een kers geproefd heb, friszoet met een heel klein beetje amandel. Vreemd dat ik daar pas na zeven jaar -maar beter laat dan nooit- achter kom.

Voodoo

Wij kwamen terug van een paar dagen kamperen met de familie, aan de Maas. Het regende een middag en avond, maar daarbuiten was het mooi weer. Onze nieuwe tent bleek bijna geheel waterdicht. We wandelden in het bos, we gingen uit eten bij een bierbrouwer en we speelden Kubb. We zwommen ook even in de Maas, een sur place tegen de stroom in was het hoogst haalbare. Het was een heerlijk weekeinde. Maar, dus, toen kwamen we terug thuis en in de achtertuin dacht ik even dat ik de kippen misschien niet goed verzorgd had achtergelaten. Er hing een nare lucht. Het gebeurt wel vaker als het stevig geregend heeft dat je in de buurt van de kippenren iets van een mestgeur ruikt (signaal om de bodembedekking weer aan te vullen), maar dit was echt wat anders. Het vloog me bij de poort al in de neus en het was eeeh… niet bepaald kippig te noemen.

Pas na een half uurtje zag ik het: De voodoolelie bloeide. Best mooi en onverwacht. Ik snap hoe hij aan zijn Nederlandse naam komt, het ziet er erg ongewoon uit, de bloem is groot en er is nog geen blad bij. Dat is nog eens wat anders dan een madeliefje. En het stinkt dus enorm. Een dag later was de stank weg en de bloem verlept.

Wat ik vandaag maakte: Quiche

Het is een vijftrapsraket van een recept, maar je kunt er veel in kwijt én tussen de stappen hoef je er niets mee, dat is gewoon wachttijd. En daarnaast is het een prima meeneemlunch voor de dag erna. Vaak begin ik de avond ervoor al met stap 1: het deeg, tien minuten tops voor afwegen van ingrediënten en in de keukenmachine tot een deeg draaien dat daarna in de koelkast moet.

Als het goed koud is komt stap 2: uitrollen en in de vorm doen, nog eens tien minuten, waarna het weer in de koelkast kan (maar dat moet niet). Blind bakken -stap 3- duurt 20 minuten, maar daar hoef je niets aan te doen behalve op tijd uit de oven halen. De vulling maken, stap 4, kan óók tijdens die 20 minuten.

Ik vulde deze met broccoliroosjes en gravad lachs, misschien niet gebruikelijk om dat met gravad lachs te doen maar het lag nog in de vriezer en zalm is zalm, dacht ik. Het bleek prima te kunnen. Drie restjes kaas: een jong belegen, een oude en een parmezaanse. En verder natuurlijk drie eieren en wat crème fraîche, nog wat gedroogde dille en een gesnipperd knoflookteentje. Tijdens stap 5, een half uur afbakken, dronken we een glaasje in de namiddagzon. Qua tijdmanagement is zo’n quiche best fijn. Om op te eten trouwens ook.

Misschien niet zo’n goed idee als het lijkt

De eerste week van het jaar liggen op straat heel wat afgedankte kerstbomen, de gemeente voert die af. Ik weet niet precies wat ze er mee doen. Vroeger, toen ik nog een klein Lieseke was, sleepten we de afgedankte kerstbomen naar de parkeerplaats bij de speeltuin en werd er op 6 januari (onder toeziend oog van de brandweer) een groot driekoningenvuur van gestookt. Tijden veranderen.

Vorig jaar nam ik er eentje mee naar de tuin, ik knipte de takken klein en stopte de stukjes in een grote zwarte plastic zak. Die zak zette ik in een achterafhoekje. De theorie is dat zo’n zak met dennenboomstukjes een soort van snelkookpan is waar in een jaar tijd prachtige compost in ontstaat, bijzonder geschikt voor blauwe bessenstruiken. Ik vind (nu ik niet zo klein meer ben) het afzagen van dennenboompjes voor kerst toch wat zonde, en zo komt er nog iets goeds uit voort.

De theorie klopte, de compost zag er best prima uit, het ligt al rond de blauwe bessen. Maar toen de kerstbomen van dit jaar op straat verschenen vertelde Echtgenoot Yep dat alle kerstbomen -tenminste de bomen die afgezaagd verkocht worden- óók een degelijke behandeling met een brandwerend middel krijgen. Op zich niet onverstandig natuurlijk… je wil geen driekoningenvuur in je huiskamer. Maar ik weet niet wat dat voor middel is, en of dat wel een goed bestanddeel is in mijn compost. Hm. Eerst maar even uitzoeken.

Later toegevoegd: Ik won informatie in bij een bevriende brandpreventie-specialist. Het brandwerende middel verdwijnt met een stevige regenbui en het breekt in korte tijd af. Kerstbomen composteren kan prima. Jammer genoeg liggen er nu geen meer op straat… nu ja. Volgend jaar dan maar weer.

Sprookjesachtig

Het Rotterdams Philharmonisch speelt een paar keer per jaar een voorstelling voor “4 plus” oftewel, erg jong publiek. Er zijn voorafgaand aan het concert activiteiten voor de kinderen, de drankjes en de duur van het concert zijn aangepast, en het verhaal van de muziek wordt uitgebeeld en verteld.

Zo luisterden en keken wij gisteren met Kleindochter K. (zes jaar inmiddels) en haar ouders naar Tchaikovsky’s Doornroosje. Het verhaal werd verteld door een kamermeisje van het kasteel, er was schimmenspel en dans. Zelfs het hele orkest viel in slaap toen Doornroosje zich prikte, maar gelukkig kon het publiek ze snel weer wakker roepen. Mooi dat een prinses net zo welkom was als een prins om de Schone Slaapster wakker te kussen! Kleindochter K. keek ademloos toe, ondertussen stijf mijn hand vasthoudend. Wat een leuke middag.

Kantklossen

Mijn moeder deed aan kantklossen. Ze had een speciaal tafeltje ervoor, dat mijn vader voor haar getimmerd had. Ik herinner me vooral het geluid van de klosjes, en hoe boeiend ik het vond, al die draadjes die doorelkaar gevlochten iets moois vormden. Ik stond als kleuter vaak tegen haar knie geleund te kijken. Natuurlijk leerde ze het me ook, toen ik wat groter was. Zo omstreeks mijn twintigste gaf ik zelf een tijd beginnerscursus in het buurthuis, met halve wasknijpers als klosjes en plaatjes piepschuim met een lapje er om heen die als kussen moesten dienen. Gezellig was dat! Daarna kwam het leven in de weg lopen: een baan, een gezin, drukte… Geen tijd en geen rust. Ik verkocht mijn klosjes in een vlaag van verstandsverbijstering en geldnood en ik ging nuttige handwerken beoefenen: kinderbroeken naaien, mutsen breien, grote pannen soep koken en van die dingen meer.

Toch speet het me wel. Kantklossen is écht leuk, ik hield altijd zo’n gedachte van “misschien ooit nog eens” in mijn hoofd. Dus toen ik via-via een complete set kantklosspullen kon aanschaffen voor een heel zacht prijsje hapte ik toe. Maar ik had nog steeds geen tijd, geen tijd (en geen rust ervoor) dus ik zette het zaakje op zolder en keek er wederom jaren niet naar om. Op een koninginnedag-vrijmarkt scoorde ik een stapel kantklosboeken met patronen, maar ook die verdwenen in de kast en kregen geen aandacht. Een paar weken geleden kwam ik het hele spul tegen op zolder, en besloot het eens wat beter te bekijken.

Op een van de kussens zat een half afgeklost hartenkantje in lila garen. Ik keek er nog eens beter naar en dacht dat ik het misschien nog wel zou kunnen…. Linnenslag, netslag, hoe zat het ook weer met de rand? Nu ja, heel raar: toen bleek er ineens wél tijd voor te zijn. En de rust kwam vanzelf met het geluid van de klosjes.

Terug

We gingen op vakantie. Eerst kampeerden we een dag of wat op een oud, vertrouwd adres aan de Middellandse Zee. In 2018 waren we daar voor het laatst geweest, het was leuk om te zien dat er niet zo veel veranderd was. Daarna brachten we een week door in Marseille, samen met Dochter en haar meneer. Terwijl we daar waren gebeurde er van allerlei onvoorziens, maar daarover later meer.

Het weer was heerlijk (en het eten ook), de zee was blauw en Marseille is een geweldige stad.

Drank

Als je, zoals ik, maar een heel matig drinker bent als het op alcoholische dranken aankomt ben je aangewezen op koffie, thee, water en frisdrank. De eerste drie: geen probleem. Ik hou van koffie, drink graag thee en een paar glazen water per dag komt ook altijd wel goed. Frisdrank is problematisch, ik vind het altijd te zoet, gesjouw, gedoe met verpakkingen… en ik heb ook iets tegen de onzinnige reclames en het rupsjenooitgenoeg-gedrag van de grote fabrikanten. Ik maakte al eerder elderflower cordial en brouwde Kombucha. Maar dat laatste is een langduriger proces en ik ben niet zo goed in lang vooruit denken… Rabarberlimonade had ik ook al eens eerder gemaakt, dat was heerlijk dus dat deed ik gisteren weer.

Wat een feestelijke kleur! en het smaakt beter dan welk commercieel frisdrankje ook. Vooral omdat ik er veel minder suiker in doe dan het standaard sirooprecept. Dat schrijft evenveel suiker als vloeistof voor, dus een kilo suiker bij een liter water of sap. Dat heeft vooral ook te maken met het houdbaar maken ervan, maar houdbaar hoeft het niet te zijn: Ik maak een liter en drink het in twee of drie daaropvolgende weken op. Je kunt limonade maken van van alles: citroen natuurlijk, en allerlei andere soorten fruit, maar gember lijkt me -vooral ‘s winters- ook leuk. Munt, of misschien kaneel, misschien ga ik eens rosésiroop proberen…

Bonusfoto! de kersenboom bloeit.

Een heel goed verjaardagskado

Ik was jarig. Zestig, inderdaad… Het was geen groot feest, we gingen met de kinderen luxe uit eten en dat was heerlijk. Echtgenoot Yep is een meester in het bedenken van de allerbeste verjaardagscadeaus en hij gaf me -onder andere- een oliepers.

Die wilde ik echt al héél lang hebben! Hoe meer zelf gekweekt eten hoe beter, en olie is een onmisbaar product. Ik had visioenen van lange winteravonden waar ik, met een gebloemd schortje voor en met een muziekje op de achtergrond, zonnepitten uit eigen tuin tot goudgele olie verwerk. Dat lijkt nu binnen bereik te komen.

We persten een kilo walnoten tot olie. Dat was wel een leerproces. Natuurlijk moesten er eerst noten gekraakt en daarna grof gehakt. Als er teveel of te weinig vocht in de noten zit kun je er geen olie uit persen dus eerst moesten we vaststellen of ze droog genoeg waren. Ze waren te droog, dus voegden we -volgens de tabel- de juiste hoeveelheid water toe en lieten de hele zaak een paar dagen liggen. Toen plaatsten we een klein olielampje in de pers om de juiste temperatuur te handhaven (koud geperste olie is niet écht koud, maar ook niet warmer dan 40 graden) en een zelfgemaakte vultrechter er op. Met zijn tweeën draaiden we om de beurt aan de slinger -best zwaar- en deden stukjes noot in de trechter. We verkregen inderdaad een aanzienlijke hoeveelheid olie, die nog wat troebel was. En een klein pondje droge walnotenpulp

Na een dag was de olie al half helder, na nog twee dagen deed ik het over in schone flesjes en maakte pesto van het bezinksel. De olie smaakt heerlijk! Ik bakte ook nog stevige koekjes van de pulp, waarbij dit recept mijn uitgangspunt was. Maar ik ben nog op zoek naar meer toepassingen voor de pulp. Drogen, malen en als meel inzetten lijkt ook wel een goed idee. En pulp van zonnepitten zal wel kippenvoer worden.

Een week daarna herhaalde ik het kunstje met pinda’s. Dat ging ook prima, maar pinda’s groeien hier niet en het is daarom in alle opzichten wel een dure fles olie… we gaan dus zonnebloemen in de volkstuin zetten ook. Het blijkt dat niet zomaar elke zonnepit olie kan worden, we hebben specifiek de zwarte nodig.

Een bloemetje

De prei wilde niet erg lukken. De zomer/herfstprei die in de volkstuin stond, bedoel ik. Het zal wel wat te heet en te droog zijn geweest, ze gingen bijna allemaal in bloei. Niet echt erg, want de bloemen waren prachtige paarse bollen op lange gekronkelde stengels, die erg populair waren bij bijen en hommels. Een paar ervan nam ik mee voor in een vaas. En van de doorgeschoten prei maakte ik bouillon.

Eén van de bloemen had ik over het hoofd gezien, die trof ik een paar weken geleden aan. Alle aparte bloemetjes in de bol hadden een zaadje gevormd, en de zaadjes waren onder invloed van de warme herfst gekiemd. Merkwaardig verschijnsel! Ik heb dat ook wel eens binnen in een tomaat aangetroffen.

excuseer het winteravond-lamplicht

Ik plukte de bundel preiplantjes met een pincet voorzichtig uit elkaar en plantte ze uit in goede potgrond. Ze staan nu een week in de vensterbank en lijken het nog steeds best naar de zin te hebben, wie weet heb ik hier mijn eerste prei van 2023!