Peuterzorg en een moeilijke trap

In onze achtertuin wonen inmiddels negen hoenders, uit de broedeieren kwamen zes gezonde kuikens. Twee grijsjes en vier zwartwitte. Ik heb geen televisie meer nodig, ik kan hele dagen naar het gedoe in het kippenhok kijken.

Moeders Die Andere en Donkeroogje zijn toevluchtsoord en centrale verwarming voor het grut en ze geven de kleintjes les in eten, graven en soigneren. Het is schattig. (Die bolle witte kontjes!) Ze kunnen enorm hard rennen, met wapperende mini-vleugeltjes, vooral als een van de moeders het geluid voor “kijk eens, ik heb wat lekkers gevonden” maakt. Kip Floortje -inmiddels Tante Floor natuurlijk- was de eerste dagen ook wat moederlijk, maar ze is al dat gepiep en gefladder nu wel zat geloof ik… ze deelt af en toe een houw uit. De kuikens leren snel: ze blijven op afstand.

Willem Alexander

De oudste (er zaten bijna twee dagen tussen het uitkomen van het eerste en het laatste ei) heeft iets te grote oranje voeten, dus die heet inmiddels Willem Alexander. Nummer twee heet Joop, naar Joop Zoetemelk. De rest heeft nog geen namen*, we weten trouwens ook nog niet of het haantjes of hennetjes zijn.

 

Aanminnige pose. Zullen we deze maar Keet (naar Kate Moss) noemen?

Het is een heel gezorg, met kuiken-opfokvoer en steentjes in de waterbak want kuikens schijnen te kunnen verdrinken in een heel klein beetje water.

Het nachthok staat op poten, een halve meter hoog. Daaronder is een ruimte waar het voer en drinken staat en er is een kippentrapje vanuit de ren naar binnen. ‘s Avonds lopen de moeders het trapje op naar het nachthok en roepen dan de kleintjes. Die het concept “trapje” echt niet begrijpen en dus luid piepend om hun moeder recht onder het nachthok gaan staan. Want dáár horen ze haar, niet aan het begin van het trapje. Echtgenoot Yep gaat dan de ren in, raapt de kleintjes één voor één op en loodst ze het trapje op, in de hoop dat in hun minieme breintjes iets van de ervaring blijft hangen waardoor ze het binnenkort wél zelf doen. Hij noemde het zelf “didactisch verantwoord”. Ik hoop dat het inderdaad zo werkt, dat ze niet het trapje gaan associëren met een enorme enge reus die ze vangt. Het is niet in te schatten hoe groot het cognitief vermogen van zo’n paniekerig piepend donzen balletje is. Hoewel ze vrij snel doorkregen dat ze bij de snavel van Floortje uit de buurt moeten blijven, dat dan weer wel.  Om het ze iets makkelijker te maken met hun korte pootjes heb ik elastiek tussen de treden gespannen, zodat ze wat meer houvast hebben.

* De naam Fiep is door K:)dootje gereserveerd voor een van de hennetjes. In het kader van “wij weten wél wat er in de eieren zat”