18 mei 2015:
Een asperge-test
Het is aspergetijd. Er komen er best veel van ons rijtje van ongeveer 30 planten. Eigenlijk moeten we elke dag naar de tuin om ze te steken, maar dat komt er niet altijd van en dan zijn ze “doorgeschoten” oftewel boven de grond en groen. Dat is niet de bedoeling, wij kweken witte asperges. Tot nu toe maakte ik van de groene exemplaren hooguit bouillon voor de aspergesoep, we aten ze niet. Mede-tuinder Karin stelde dat het geen verschillende soorten zijn, de witte en de groene, het enige verschil is het moment in de groeicyclus dat je ze oogst en eet. Echtgenoot Yep dacht dat onze witte asperges houtig en taai zouden worden als ze groen gegeten werden. Dat kun je natuurlijk googelen, maar het is leuker om het zelf te proberen. Vandaag kookte ik een maaltijd witte asperges en een stuk of tien groene, van toen we vorige week eens een dag te laat waren. Eindconclusie: Karin heeft gelijk. De groene waren heerlijk. Maar Yep ook: Zodra de top groen is, is het witte gedeelte oneetbaar: houtig en draderig. Dus dan moet je hem als groene asperge eten. Het is groen of wit, en niet allebei.
En ik ben BLIJ BLIJ BLIJ want ik vond hier vlakbij een biologische tuinderij waar ik verse groene asperges kan kopen. Allebei vinden we al jaren de groene lekkerder dan de witte, maar verse groene zijn moeilijk te vinden in de winkels. Taaie ouwe dingen die twee weken op een boot uit Peru gevaren hebben zijn er wel, maar die wil ik niet. Dus hoera, iedereen blij 🙂