Tijdmachine

Onze tuin bestaat voor ongeveer een derde deel uit veldjes waarop groenten geteeld worden en verder gras en fruitbomen. (En natuurlijk een huisje en een schuurtje en een kas, en een aardbeienbed)

Al dat gras kort houden was een behoorlijke klus elke twee weken. Met een lawaaiige motormaaier. Dus de boodschap dat alleen maar gras eigenlijk helemaal niet zo goed is kwam wel aan. “Groen asfalt” wordt het ook wel genoemd. Het blijkt dat als je maar enkele keren per jaar maait er allerlei andere plantjes gaan groeien en bloeien, tot vreugde van bijen en hommels en andere beestjes. En zo’n bloemenweide ziet er ook nog eens vrolijker uit. Win-win dachten wij. Maar áls je dan moet maaien en de bloemenweide staat een halve meter hoog kan de lawaaimaaier het niet meer goed aan… en hier kwam de zeis ten tonele. Echtgenoot Yep kocht eerst een klein zeisje en toen dat best bleek te werken bestelde hij een grote.

Ouderwetsch, niet? Maar wel leuk. Ik ga het ook proberen te leren denk ik. Om de steel te verduurzamen moest het hout volgens de bijsluiter worden ingesmeerd met een mengsel van lijnolie en terpentijnolie. Dat laatste had ik niet in huis, ik wist eigenlijk niet eens wat het was. Maar na enig zoeken vond ik een leverancier waar ik vanmorgen een flesje haalde. De geur van terpentijn blijkt een sneltrein naar de keuken van mijn oma in de jaren zestig: Boenwas.