Het is koud maar stralend weer. Dus gingen we eens kijken hoe de tuin erbij staat. Hetzelfde als vorige keer, maar met witte versierselen hier en daar.
We maakten wat wilgentakken klein. Een klein nadeel van knotwilgen is dat je na het knotten stapels takken moet opruimen. We gebruiken daarvoor een snoeischaar en een handzaag, zodoende kregen we het wel warm. De dunne twijgen worden op de houtwal gestapeld. De houtwal bestaat uit twee parallelle rijen paaltjes, waartussen takken gestapeld worden. Het vormt zo een natuurlijke reling langs de sloot en biedt een heleboel beestjes een woonplek. In de loop van het jaar zakt hij langzaam maar zeker in, omdat de onderste laag verteert, in de winter leggen we er weer nieuw materiaal bovenop. De dikke delen van de wilgentakken zagen we klein en leggen we te drogen, over een paar jaar stoken we het thuis in de houtkachel op.
Het uitzicht is ook in de winter mooi. Maar je krijgt er wel koude voeten van… hup vlug weer naar huis.