Elk jaar kopen we in november een jute zak vol witlofwortels bij een Zeeuwse boer. Daarin wordt bemiddeld door een van de (andere) stamgasten van het plaatselijke bruine café.
Deze zak zetten we in de garage, waar het koud is. Een stuk of wat wortels mogen naar binnen, die zetten we rechtop in een emmer met een paar centimeter water onderin. De emmer wordt afgedekt met een dubbele zwarte vuilniszak en dan in de donkere, warme kelderkast gezet.
Twee weken later staan er witlofkropjes op, elke wortel één. Afsnijden, wortels weg, nieuwe in de emmer, verse witlof op het menu.
Dit jaar hebben we voor het eerst geprobeerd zelf witlofwortels te kweken in de tuin. Niet dat die van de boer slecht waren of duur, (integendeel!) we hebben er zekerheidshalve toch nog maar een zak van gekocht.
Vandaag ben ik de laatste wortels gaan opgraven. “Onze” witlofwortels zijn wel wat magertjes… misschien komen er ook maar smalle kropjes op. We zullen zien. De hazen in de Wilhelminapolder vonden onze witlofwortels zo te zien al heel smakelijk.
Wij zelf hebben de eerste “trek”, van wortels van de boer, inmiddels ook al opgegeten.