Bij de nieuwe tuin kochten we vorig jaar quinoazaad. Dat erg zijn best deed in onze tuin. Als plant was het niet al te opvallend, de bloei was nauwelijks te zien…
Maar de zaadpluimen waren werkelijk prachtig. ze gingen van groen naar geel naar oranjerozerood.
Ik plukte ze toen ze daarna lichtbruin werden. De zaadjes uit de pluimen en tussen de vliesjes en takjes uit krijgen zonder al te veel gedoe, dat was nog even een zoektocht. Maar: de zaadjes zijn glad en rond en ze zinken in het water; de vliesjes drijven. Daar kunnen we wat mee. Het bleek dat als je de zaadpluimen tussen je handen wrijft de zaadjes er schoon tussenuit komen rollen, er komt niet veel materiaal van de plant zelf mee. Het is een ontspannen klusje en kan gedaan worden zittend op de bank tijdens het kijken naar een Engelse detectiveserie. Een oude vergiet met gaatjes die precies groot (of klein) genoeg zijn werd ingezet om stukjes plant tegen te houden.
Dit moet nog gewassen, er zit stof tussen, en heel kleine vliesjes. En ongewassen quinoa schijnt naar zeep te smaken. Maar toch. Goed voor minstens vier maaltijden, leuk om te telen, volgend jaar doe ik het weer!
*In Nederland zegt men vaak Kienoa. Maar de juiste uitspraak is natuurlijk Kienwa. Wat mij keer op keer doet denken aan Albertóóó van Samson en Gert. Tja.