Afgezien van voornoemde witlof is er deze maanden niet veel te beleven in de tuin. En die witlof is niet eens in de tuin, maar in de kelder.
De boerenkool heeft -zeer decoratief, dat wel- kennelijk geen last van de kou.
Ik pluk steeds zoveel als ik voor een maaltijd nodig heb: De tuin is m’n vriezer.
De rozemarijnstruik houdt ook dapper stand, maar voor het eten pak ik gedurende de winter maar gewoon de gedroogde variant uit het keukenkastje.
De vorst maakte een surrealistisch schilderijtje van de slootkant.
De winter maakt ook slachtoffers. En het zal ongetwijfeld ook de kou zijn die ervoor zorgt dat deze bevroren scholekster geen buizerdvoer geworden is.
En wij, wij blijven binnen bij de kachel, maken plannen, overwegen ‘n stoofperenboom aan te planten. Kijken de voorraad zaadjes door, en overwegen of we dit jaar maar minder peultjes zullen doen (nog stééds een kilo of drie in de vriezer, nu) en wat méér erwtjes. Van die lekkere pluksla, en een naaktzadige pompoen, en een rijtje zonnebloemen… was het maar vast weer voorjaar!