Pianospelen*

Revalideren na een knie-operatie is een heel ding. Behalve feitelijke kwesties als het gewricht weer kunnen buigen en strekken is er een schrikbarend verschil in kracht, links en rechts. Het is moeilijk om vast te stellen of dat ontstaan is in de periode vóór de ingreep -omdat ik het zere been ontzag- of erna, maar veel oefenen is wel nodig. Daarnaast moet er weer vertrouwen zijn, ik moet bijvoorbeeld weer gewoon op één been kunnen staan zonder er al te hard bij na te denken.

Maar het grootste probleem is mijn eigen verwachting. De arts zei van tevoren dat ik -als alles naar verwachting zou gaan- “alles” weer zou kunnen, zolang ik niet ging skiën of op hoog niveau voetballen. Daarvoor heb ik inderdaad geen ambitie, maar “alles kunnen” leek me best prettig. Helaas is het niet zo rechtlijnig: de knie heeft zijn eigen tempo. Het is niet zo dat er elke dag een procentje bij komt en ik er na 100 dagen een krul onder krijg omdat het klaar is. En ik ben wat te ongeduldig ook. Ik word regelmatig teruggefloten of op de vingers getikt, afwisselend door pijn in de knie en Fysiotherapeute Emma.

Ik zelf dacht bij het “alles weer kunnen” vooral aan mijn racefiets. Van de week haalde ik hem -met instemming van Fysiotherapeute Emma- tevoorschijn, zocht een soort van outfit bij elkaar, pompte de bandjes op en probeerde het. Enigszins wiebelig, bepaald niet snel. De laatste serieuze rit hiervoor was in 2016, dus het is begrijpelijk dat ik niet meteen soepeltjes langs de Oosterschelde zoefde. Toch had ik dat eigenlijk wel gewild. Behalve dat in de tussenliggende jaren mijn conditie af- en mijn gewicht toenam is het fietsplezier in mijn hoofd tot iets groters gegroeid, juist omdat ik niet fietste. Bedacht ik achteraf.

Maar gisteren moest ik iets naar Middelburg brengen, ik nam de racefiets mee in de trein en fietste de 22 kilometer terug naar huis met wind in de rug. En dat ging prima, het was heerlijk. Het komt wel goed.

*Ik moet steeds denken aan de grap van de man die een operatie aan zijn hand moest ondergaan. Hij vroeg wat angstig aan de chirurg of hij met zijn geopereerde hand piano zou kunnen spelen. “Natuurlijk kan dat!” zei de arts. “Oh, dat is fijn” zei de man, “ik heb dat nooit geleerd.”

Ik lijk wel een beetje op die man.

Een lange teelt

In februari 2020 schreef ik enthousiast over hoe we paddenstoelen zouden kunnen kweken in onze tuin. Het was duidelijk dat dat niet in een paar maanden tot grootse resultaten zou leiden, maar het eerste jaar keken we regelmatig even naar de stammetjes, of er al wat kwam. Ze lagen met zijn drietjes op een schaduwrijk plekje in een hoekje met wilgen waar we verder niets verbouwen. Natuurlijk dachten we na een paar jaar dat het jammer maar helaas mislukt was, zoals dat wel meer gebeurt.

Maar eind mei appte Echtgenoot Yep mij deze foto. Sjonge! Echte shii take, en niet van die kleintjes!

Hij nam ze mee, ik borstelde ze schoon, sneed ze in plakjes en droogde ze. Toch leuk, zo lang onderweg maar tóch nog resultaat.

Nattigheid

We gingen met de kinderen het pinksterweekeinde kamperen, in Gelderland. Het was er erg leuk, er was zwemwater en minstens twee ooievaarsnesten vlak bij. We gingen wat winkelen in Den Bosch, we speelden campingspelletjes en bakten pannenkoeken. Het weer zat niet helemaal mee, er waren véél buien, maar daar tussendoor ook zon.

We hadden de pech dat we onze tent op een lage plek in het terrein hadden gezet, de vloer voelde af en toe aan als een waterbed. We pakten een natte, modderige bende in. Maar terug in Zeeland was het droog, dus brachten we de tent naar onze volkstuin en zetten hem daar op om droog te waaien.

Daar staat hij toch ook wel erg leuk. Jammer dat kamperen op de volkstuin niet is toegestaan! Al met al was het fijn dat we, ondanks de nattigheid, toch zo’n leuke kampeertrip hadden. Regen, daar kunnen we blijkbaar best mee omgaan.