Begin april had ik een stuk gember dat in de keukenkast begon uit te lopen. Ik plantte het in voedzame potgrond en zorgde dat het op de vensterbank genoeg zon en water kreeg en na een week of drie was het een heuse plant.
In juni verplantte ik het inmiddels uit vijf sprieten bestaande geheel in een grotere pot. Het lustte best veel water, en groeide als de spreekwoordelijke kool, het werd bijna manshoog. Een week of twee geleden begonnen de bladen te verdorren en gisteren heb ik het uit de grond gehaald. Heel niet slecht!
Bovenaan ligt de “moeder” die misschien ook nog wel eetbaar is. Onderaan de nieuw gegroeide gemberwortel, met een lombok peper ernaast voor de schaal. Gisteravond is er al een stukje in het eten verwerkt. Heerlijk!
Wat leuk! Ik had een kurkumawortel die een groene uitloper kreeg. En citroengras gaat dus wortels vormen wanneer je ze in een glas water zet. Dus die twee staan nu naast elkaar in het raamkozijn in een bloempot met aarde. Misschien komen ze ooit gezamenlijk in een Thaise curry terecht.